(reportage uit september 2009)
In februari 1985 brengt Panorama het onthutsende verhaal van de toen 35-jarige Corrie S. uit Den Haag: “Ik kreeg vier kinderen van mijn eigen vader”. Vanaf haar prille jeugd werd ze door haar vader misbruikt, negen keer raakte ze zwanger, vier kinderen overleefden. Corrie vertelde haar verhaal nadat ze haar vader had betrapt met één van die vier kinderen, de toen 14-jarige Zarah. Bijna dertig jaar later wil deze Zarah vertellen hoe het destijds verder is gegaan. Hoe hulpverlenend Den Haag haar in de steek liet en zij na het artikel nog vijf jaar lang door haar vader is misbruikt.
“Ik weet nog dat u bij ons binnenkwam, ik was toen 14. U wilde een artikel maken over vaders die in hun eentje hun kinderen moeten opvoeden. En toen begon u allemaal vragen te stellen over mijn moeder. Hij was lááiend!”
Zarah S. herinnert zich het bezoek van de Panorama-verslaggever eind 1984 nog als de dag van gisteren. De reportage over haar moeder en de incestkinderen sloeg in hulpverlenend Den Haag in als een bom, maar anno 2009 is het verbijsterend te moeten constateren dat het weinig geholpen heeft: vader S. ging gewoon door. De rechters en kinderbeschermers staken geen hand uit en Zarah werd tot aan de dood van haar vader (in 1996) nog misbruikt.
Toen het artikel in februari 1985 verscheen woonde de van oorsprong Haagse familie S. weer in Den Haag. Corrie S.(35) was uit huis gevlucht en woonde aan de Bierkade, vader S. woonde met de kinderen Renata (18), Zarah (14) en Eduard (11) in de Westlandsestraat. De vorige woonplaats van het gezin was Leeuwarden: vader S. had er een handje van te verhuizen als hulpverleners zich te veel met hem bemoeiden. In Friesland was dat het geval geweest.
De vijfjarige Anita, de jongste dochter, was een ‘typisch incestkind’ met een autistische stoornis en een geestelijke handicap. Zij was uit huis geplaatst, maar het was duidelijk dat er binnen het gezin meer aan de hand was. Gezinsvoogd Arjen Jonker – toenmalig adjunct-directeur van de Stichting Jeugd & Gezin – herinnert zich de Haagse familie nog als de dag van gisteren.
Jonker: “De Kinderrechter in Leeuwarden, mr. Westerveld, had bepaald dat alle kinderen uit huis geplaatst moesten worden. Het was duidelijk dat er binnen het gezin van alles aan de hand was en er waren ook duidelijke aanwijzingen dat er sprake was van incest. Op de dag dat er een afrondend gesprek zou plaatsvinden en ik de kinderen mee zou nemen, waren ze gevlogen.”
Vader S. was met zijn hele hebben en houden naar Den Haag vertrokken.
Jaap Doek
Arjen Jonker: “Ik ben toen op verzoek van de Friese kinderrechter naar Den Haag geweest en heb gesproken met de kinderrechter daar, de bekende Jaap Doek. Rechter Westerveld wilde dat zijn beslissing om de kinderen uit huis te plaatsen in Den Haag zou worden geëffectueerd, maar tot mijn verbazing besliste Doek anders. Het was bekend dat er binnen dat gezin incest plaatsvond, maar Doek had iets van: ‘Nou ja, je kunt een opvatting hebben over incest, maar ik denk in bepaalde families, als het dan toch zo speelt, dat men beter de zaak bij elkaar kan houden dan dat je ze uit huis plaatst. Héél merkwaardig. Ik heb me daar toen behoorlijk over opgewonden. Dat was een heel cruciaal moment dat het leven van die mensen enorm heeft bepaald, dat ene besluit is de kern van het hele verhaal.”
Jonker kan zich het Haagse gezin nog goed voor de geest halen. “Het was een heel gesloten systeem, die kinderen waren altijd bij elkaar, ze gingen altijd samen naar school, iedereen ging er met een grote boog omheen, het was een klont kleefpasta, daar kon je niet zomaar uit wegvluchten. Ik herinner me dat artikel in Panorama ook nog goed, het verbaast me dat er toen niemand heeft ingegrepen, maar nog meer dat er in de jaren daarna nooit iemand is geweest die maatregelen heeft genomen.”
Gezinsvoogd
Een belangrijke factor in het geheel was dat vader S. kon praten als Brugman en van gezinsvoogd tot kinderrechter iedereen om zijn vingers wist te winden.
Zarah: “In Den Haag hadden wij Gerard Oosten als gezinsvoogd. Ik heb nooit de kans gekregen met hem alleen te praten, altijd was mijn vader erbij. Na het artikel in Panorama kwam hij bij mijn vader, hij zei: “Ik geloof u als u zegt dat er niks van waar is.” Mijn vader zei: “U kunt een sleutel van mijn huis krijgen, dan kunt u op elk moment binnenkomen en dan zult u zien dat er niks aan de hand is.” Maar dat hoefde niet, Oosten zei: “Ik vertrouw u.”
Het was dezelfde muur waar haar moeder Corrie tegen aan liep: bij alle contacten met de buitenwereld, van huisartsen tot hulpverleners, was vader altijd prominent aanwezig en wist hij iedereen voor zijn karretje te spannen. Dat was voor Corrie eind 1984 reden om contact op te nemen met Panorama en haar verhaal te doen. Ze was het helemaal zat, na negen zwangerschappen. Haar vader had als motto: één kind op je arm, één in de buik. Vanaf 1980 was ze regelmatig uit huis gevlucht, maar vanwege de kinderen ook telkens weer teruggekeerd. In 1984 was de situatie onhoudbaar geworden: vader begon zich nu te vergrijpen aan zijn (klein)dochter Zarah.
Ontmaagd
De geschiedenis had zich herhaald. Met Corrie was het misbruik begonnen toen ze zeven jaar was. Eerst met een oom, die haar dwong hem te bevredigen toen haar vader in het ziekenhuis lag. Corrie vertelde het aan vader, die kordaat optrad: hij gaf de oom aan bij de politie en zorgde dat de man voorgoed uit de buurt verdween. Tot Corrie’s verbijstering was het leed daarmee niet geleden, maar begon het pas. Corrie, destijds: “Toen kwam mijn vader op een keer ‘s avonds aan mijn bed en zei: ‘Je hebt het bij je oom gedaan, dan kun je ‘t bij mij ook wel doen.’ Ik moest mee naar beneden en toen werd ik gedwongen het te doen. Ik was bang. Hij dreigde met van alles en nog wat, ik durfde niks tegen moeder te zeggen. Toen ik ouder werd, wilde hij steeds meer. Ik heb het toen toch tegen moeder gezegd, maar zij zei: ‘Zoiets doet je vader niet.’
Toen ik 13 jaar was en ik me een keer stond af te drogen probeerde vader het ineens van onderen. Dat lukte niet. Toen ik 14 was en de menstruatie begon heeft hij me ontmaagd. Moeder lag toen in een groot bed, daar moest ik bij gaan liggen. Vader en moeder deden me voor hoe ik het doen moest, hoe ik moest wippen. Ze dreigden me op te ruimen als ik iets zou zeggen. Ik kreeg altijd klappen van vader, en van moeder precies dito. Die sloeg me ook door alle hoeken van de kamer. Toen ik in verwachting was van het eerste kind, kwam de politie. Iemand uit de buurt, die wist wat er aan de hand was, had gebeld. Vader zei: ‘Denk erom dat je je kop dichthoudt.’ Moeder heeft toen gelogen. Ze zei dat het kind van haar broer was. Ik kon niks inbrengen, er was zoveel gebeurd, ik werd zo veel geslagen dat ik niks durfde zeggen. Ik was bijna ieder jaar zwanger, ik kreeg geen kans om weg te komen. Ik ben wel een paar keer weggelopen, maar je keert toch terug voor je kinderen.”
Zwarte schaap
Dit artikel lees je gratis. Je kunt onderaan het artikel wel een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven publiceren
Dat was Corrie. In de periodes dat Corrie weg was, bleef vader achter met de kinderen, van wie uiteindelijk alleen de jongste dochter Anita daadwerkelijk uit huis werd geplaatst. Als Corrie er niet was richtte de seksuele aandacht van vader zich op Zarah. “Het begon toen we in de Westlandsestraat in Den Haag woonden. Mijn moeder kreeg onwijs veel klappen, vader had een harde hand, er was altijd ruzie thuis. Ik was het zwarte schaap van het gezin, ik was niet welkom. Ik kreeg vaak te horen: ‘Was je maar nooit geboren’ en ‘Je bent een kind van een kampbewoner, je bent niet mijn kind.’ Ik werd altijd in een hoek getrapt, ik moest van mijn moeder in rare kleren lopen, ik mocht nooit met vriendjes of vriendinnetjes spelen. Toen ik elf jaar was veranderde dat ineens, ik kreeg plotseling wel belangstelling van mijn vader. Vanaf 1980 liep mijn moeder steeds weg, op een keer zag ik dat mijn vader verdriet had en wilde ik hem troosten, ik ging bij hem op schoot zitten. Toen maakte hij rijbewegingen, ik begreep het niet, ik dacht: ‘Wat is dat?’ Het draaide uit op verkrachting. Hij legde mij op de bank, in de woonkamer. Hij ging in mijn vagina, het deed pijn, ik moest gillen. Hij deed zijn broek dicht en zei: ‘Kop dicht, anders snij ik je moeder de strot door.’ Ik was heel erg bang. Toen ik ongesteld werd, op mijn dertiende, moest ik gelijk aan de pil. Mijn vader ging mee naar de dokter. De dokter vroeg waarom ik aan de pil moest. Vader zei dat mijn menstruatie onregelmatig was. Ik heb een rotjeugd gehad, ik heb een paar keer geprobeerd zelfmoord te plegen met medicijnen, maar dat lukte niet. Het was alleen maar seks, seks, seks. Alleen als moeder niet thuis was. Als zij weer terug was, was er niks aan de hand, dan had ik nergens last van. Ze moest eens weten wat er in die tijd allemaal met mij is gebeurd. Hoe vaak ik ’s nachts uit bed werd gehaald. ‘Je moet doen wat ik verlang.’ Anders kreeg ik klappen. Moeder wist ervan, ze had ons een keer betrapt, maar ze deed geen aangifte. Iedereen was bang voor vader en iedereen geloofde hem, we konden geen kant op.”
Rotjeugd
Na het artikel in Panorama was de relatie tussen Corrie en haar vader voorgoed voorbij, maar waar het met Corrie was gestopt, ging het met Zarah verder. Zarah: “Ze vragen me wel eens waarom ik nooit ben weggelopen, maar als je vanaf je elfde zoveel geslagen, geschopt en uitgescholden wordt, dan voel je jezelf klein. Heel klein. Als je elf bent: wat weet je van je vader? Als kind denk je er niet over na, het is alleen overleven. Ik was een heel stil kind, ik had geen vriendinnetjes. Van mijn elfde tot mijn negentiende ben ik heel eenzaam geweest. Ik heb een rotjeugd gehad, het was een hel. Ik ging ook niet meer naar school, ik moest de huishouding doen. Vader deed niks, die man heeft nooit gewerkt, hij heeft altijd een uitkering gehad. Maar commanderen kon hij als de beste: ‘Luie kankerhoer, zou je niet eens wat doen!’ En dan sloeg hij me alle hoeken van de kamer door.”
Na het verhaal in Panorama stuurde vader Renata en Zarah naar oma in Bergentheim, kort daarna verhuisde hij zelf met Eduard naar het nabijgelegen Almelo. Naderhand trokken de dochters weer bij hem in.
Zarah: “Oma was de eerste vrouw van vader. Zij wist wel wat er speelde, maar ze heeft er nooit wat van gezegd. Iedereen heeft gewoon zijn mond dicht gehouden. Oma was niet zo’n prater, ze deed alleen breien en shaggies draaien, maar ze was wel lief voor ons.”
Bruiloft
In de periode dat ze in Almelo woonden ging Renata het huis uit. Ze trouwde, overigens zonder vader uit te nodigen voor de bruiloft. Zarah bleef achter met Eduard, die voor zijn nierziekte vaak naar het ziekenhuis in Utrecht moest.
Zarah: “Dan was ik alleen thuis, maar weglopen kon niet, dan werd ik opgesloten.”
Later verhuisden ze naar Utrecht. Eduard vluchtte daar het huis uit, naar zijn moeder in Den Haag: de ruzies met zijn vader liepen te hoog op.
Zarah: “Eduard heeft ook heel veel klappen gehad, mijn vader schopte hem gewoon in zijn buik, terwijl hij nierpatiënt was.”
In 1996 overleed vader vrij onverwacht aan een hartaanval, op de leeftijd van 73 jaar. Op de begrafenis was er een zeer select gezelschap aanwezig: Corrie, haar zus Lena, haar broer Martin en diens vriend, Renata en Zarah. Eduard was er niet bij. Hij had gezegd: “Wie dood is, moet dood blijven.”
Zarah: “Aan de ene kant was het een opluchting dat hij dood was, maar het was toch wel dubbel. Ik had een lekkere taart gehaald voor na de begrafenis, voor mij was het toch vooral feestelijk. Er was nog wat geld, ik vond dat ik daar wel recht op had, als een soort schadevergoeding, de rest van de familie heeft wat spullen meegenomen. Ik heb voor mezelf eerst de schade ingehaald. Lekker spulletjes kopen, oude dingen weggedaan, nieuwe gekocht.”
Zarah woonde nog een half jaar alleen in Utrecht, toen wilde ze toch terug naar Den Haag.
“Ik zat daar op een woning te wachten, toen ben ik eerst bij mijn moeder ingetrokken. Dat had ik beter niet kunnen doen. Maar ik had in die tijd weinig contacten, dat had ik nooit geleerd, het was heel moeilijk om met mij in contact te komen, ik was erg gesloten. Ik wist ook niet hoe dat moest, ik ben echt dom gehouden door die ouwe.”
Niet alleen de contacten met de familie waren een probleem, hoe bouw je met zo’n verleden een relatie op met een levenspartner?
Zarah: “Het heeft nog jaren geduurd voor ik iets kreeg met een man. Het was vooral op aandrang van mijn zus. Ik had niks verwerkt, ik had anorexia, ik woog maar 38 kilo. Met vader was de seks altijd alleen negatief geweest, maar mijn familie vond dat ik een vriend moest hebben, om erbij te horen. Ze zeiden dat ik lesbisch was, ik moest bewijzen dat ik net zo was als hun. De eerste keer met een vriendje voelde het niet prettig aan. Ik heb hem verteld waarom, toen is hij er meteen vandoor gegaan, dat was hem allemaal ‘te veel moeite’. De eerste keer dat ik het deed dat ik dacht: ‘Het kan ook fijn zijn’ was pas vier jaar geleden.”
Domme dingen
In de eerste jaren dat Zarah zich alleen moest zien te redden, ging het niet goed. “Ik was zo beïnvloedbaar als de pest. Ik heb toen een hoop domme dingen gedaan.”
In 2001 zat ze in de vrouwengevangenis in Zwolle. Pas toen de rechter haar verhaal hoorde, kwam er hulp. “Er is een psychiater bij me gekomen en toen ben ik pas gaan praten.”
Na het uitzitten van de straf keerde ze terug naar Den Haag, waar ze een relatie kreeg en ging samenwonen. In 2007 kregen ze een zoontje. Volgens Zarah was dat het breekpunt in hun relatie, ze is inmiddels gescheiden. Met haar ex woedt een bitter gevecht om het kind en een goede omgangsregeling. Zarah: “Hij gebruikt mijn verleden om zijn zin te krijgen. ‘Ga maar met je vader naar bed, je zal ’t wel lekker hebben gevonden’, dat soort teksten.”
De kinderbescherming breekt zich het hoofd over de situatie. Wat is wijsheid? Het zoontje heeft extra begeleiding nodig en vooral rust en dat is lastig als de ouders met elkaar in de clinch liggen. Er wordt gedacht aan uithuisplaatsing. Zarah heeft haar buik inmiddels meer dan vol van de kinderbescherming en de hulpverleners. “Waar waren ze toen ik hen nodig had? Ze hebben alleen maar naar mijn vader geluisterd.”
Jaloezie
Met Gerard Oosten, de gezinsvoogd uit de periode van het Panorama-verhaal, heeft ze inmiddels een gesprek gehad.
Zarah: “Het enige dat hij mij kon vertellen is dat mijn zus Renata een grote mond had en dat mijn moeder van jaloezie weg was gegaan omdat Renata met mijn vader getongd had. Toen ik hem vroeg naar mij zei hij dat ik een stil meisje was. Hij wilde mij niet weghalen, anders was hij helemaal de boeman geweest. Toen ik hem vertelde dat ik misbruikt was keek hij verbaasd. Ik snap niet dat deze man nog steeds in zo’n functie zit. Hij zei: zo lang kinderen warm eten, kleding en een dak boven hun hoofd hadden wilde hij ze niet weghalen, ook als hij wist wat er speelde, hij kon toch niets doen. Geen wonder dat mijn vader het wel goed met hem kon vinden. Die Gerard beseft nog steeds niet wat hij allemaal heeft aangericht. Hij zei dat mijn moeder er niets aan kon doen, maar hij was onze gezinsvoogd, ook toen mijn moeder al weg was. Hij was er toch voor de kinderen, niet voor de ouders? Aan zo’n man heb je dus niks, maar hij werkt er nog steeds, dat hele zootje zit nog steeds bij elkaar op dezelfde plek. Nu willen ze mij leren hoe ik mijn kind moet opvoeden, maar zelf maken ze er een zootje van.”
Tenslotte, de andere hoofdrolspeelster in het drama, moeder Corrie. Hoe kijkt zij er nu tegenaan? Ze woont op een steenworp afstand van Zarah, in Den Haag, maar het contact beperkt zich voornamelijk tot scheldpartijen. Corrie wil de zaak het liefst laten rusten, de boel niet meer oprakelen. Zarah had maar weg moeten lopen als het haar niet beviel en over het verleden kan men beter zwijgen.
Arjen Jonker: “Als je de toekomst wil weten, moet je kijken naar het verleden. Het is een lijn van ellende, je kunt voorspellen hoe het loopt met die relaties, van generatie op generatie. Dingen herhalen zich en mensen kunnen moeilijk niet ontsnappen aan wat er is ingezet.”
Kinderrechter mr. Jaap E. Doek kan zich niet herinneren dat de affaire destijds in Panorama heeft gestaan, maar ook van zijn eigen bemoeienis weet hij niets meer. “Bijvoorbeeld de link met Friesland doet bij mij geen enkele bel rinkelen. Ik kan derhalve over die zaak niets zeggen bij gebrek aan informatie.”
Zarah begint intussen steeds bozer te worden. Bij de strubbelingen over de onder toezicht stelling van hun zoontje begon haar ex weer over het verleden.
Zarah: “Ik heb gezegd dat hij en zijn advocaat maar eens inlichtingen moeten inwinnen bij Gerard Oosten en mr. Jaap Doek. Toen ik de kinderbescherming nodig had waren ze er niet en nu willen ze zich er mee bemoeien, ik ben die ouwe niet.”
Zarah heeft inmiddels een aantal keren per e-mail contact gehad met professor Jaap E. Doek, maar zijn antwoord is steeds hetzelfde: “Nogmaals: ik kan mij van uw zaak niets meer herinneren (als ik die al behandeld zou hebben) en kan dus op uw vraag geen antwoord geven.”
Update: in juni 2019 meldt Zarah dat haar zus Renata is overleden. Dat bericht staat hier
Waardeer dit artikel!
De berichten en reportages op deze site zijn gratis. Iedereen vindt dat vanzelfsprekend en misschien is het dat ook wel. Anders dan wellicht wordt gedacht is het bijhouden van deze site amper rendabel. Het wordt dan ook erg op prijs gesteld als er af en toe als waardering een bijdrage wordt gegeven.