Zaterdag 17 juni zijn Derk Bolt en cameraman Eugenio Follender tijdens een reportage voor Spoorloos in Colombia ontvoerd. Hoe gevaarlijk is Colombia voor Nederlandse journalisten? Hendrik Jan Korterink, van de website misdaadjournalist.nl, was in januari 2017 in Colombia, in de stad Barranquilla, toen zijn gesprekspartner in gevaar bleek. Een zestal gewapende mannen in geblindeerde auto’s waren de woning van zijn vrouw binnengedrongen en hij moest onmiddellijk daarheen komen. Anders kwamen ze naar hem toe. Ze wisten waar hij op dat moment was, dat hij geïnterviewd werd en ze wisten het nummer van de hotelkamer van de journalist…
Het is vrijdagmiddag 6 januari 2017. In hotel American Golf in Barranquilla doe ik het tweede lange camera-interview met Paul, ‘onze man in Colombia’. Hij is betrokken geraakt bij de Rotterdamse douanesmokkelzaak, met de corrupte douanier Gerrit G.; het was de bedoeling geweest hem in Nederland te spreken, op 7 december. Paul had afgesproken naar Nederland te komen. Martin Kok, van de website Vlinderscrime, had hem 1000 euro betaald voor een ticket en zou hem interviewen. Samen met een cameraman zat ik in Amsterdam te wachten tot Paul zou komen. Martin zou hem van Schiphol halen en dan zouden we met z’n allen naar hotel Krasnapolsky gaan voor het interview. Maar Paul kwam niet opdagen en van een interview met Martin zou het nooit meer komen: de volgende dag werd Martin Kok in Laren geliquideerd.
De kans dat Paul nog naar Nederland zou komen, was klein. Als Mozes niet naar de berg komt… Dus: op naar Colombia. Op dinsdag 3 januari haalt Paul mij van het vliegveld in Barranquilla, op woensdag doen we het eerste interview in het hotel.
Hoe gevaarlijk is het voor een journalist om in Colombia te zijn? Er zijn een paar risicofactoren. De eerste: het reizen. Achteraf hoor ik dat vliegmaatschappij Insel Air waarmee ik van Curaçao naar Barranquilla vloog, niet alleen bekend stond vanwege de vele vertragingen (‘Cancel Air’), maar ook vanwege de risico’s. Rijksambtenaren was verboden nog met deze maatschappij te vliegen. Maar afgezien van een hele dag vertraging niks aan de hand: het toestel kwam veilig aan de grond.
Het andere grote risico voor buitenlanders in Colombia zijn de guerrillabewegingen, zoals die waar Derk Bolt en zijn cameraman mee te maken hebben gekregen. Zo lang je in een grote stad blijft – en Barranquilla is echt héél groot – is dat risico te verwaarlozen: dat gaat pas spelen zodra je het binnenland in trekt. Wat voor een programma als Spoorloos onontkoombaar is, maar in mijn geval geen rol speelt.
Wat voor mij veel meer een factor was, was Paul en het onderwerp. Paul had connecties met Colombiaanse drugskartels en met Colombiaanse autoriteiten. De kans was groot dat hij in de gaten gehouden zou worden en er is één ding dat je niet wil: je het ongenoegen van de Colombiaanse politie of van een drugskartel op de hals halen. Dat gebeurde helaas toch, maar anders dan ik had gedacht. Daarvoor even terug naar het begin van mijn verblijf in Barranquilla.
Op de tweede dag, na het eerste interview, ga ik samen met Paul op bezoek bij een officier van justitie, de fiscál, in wat we in Nederland een gerechtsgebouw zouden noemen. Wat het daar is, is lastig te zeggen. Iets tussen een politiebureau en een gewoon kantoor in. Met wel enige beveiliging bij de ingang, maar samen met Paul kan ik zó doorlopen naar het hoofdkwartier. Helaas heb ik van de buitenkant van het gebouw geen foto: het was onverstandig dat te doen voor het naar binnen gaan en ook na afloop zou het verkeerd kunnen uitpakken als het werd gezien. Ik heb binnen wel onopvallend een paar foto’s kunnen maken.
Ik was in Colombia om Paul te interviewen en om een dossier te zoeken. Een spoorloos geraakt dossier dat een belangrijke rol zou kunnen spelen in de douanezaak. In april 2013 was in Barranquilla de Nederlandse drugshandelaar Wim-Ken Aalten bijna geliquideerd. Van dichtbij, op straat, neergeschoten. Als door een wonder overleefde hij het, zij het dat hij een dwarslaesie opliep en de rest van zijn leven zwaar gehandicapt is.
Paul kende Wim-Ken en bezocht hem in het ziekenhuis. Samen met de Colombiaanse politieman Miguel De Leon stelde hij een politierapport op waarin de achtergrond van deze aanslag wordt geschetst. Het motief: Wim-Ken had miljoenen te goed van de Nederlandse hoofdrolspeler in de douanezaak, René F.; Paul zegt dat hij dit dossier in het najaar van 2013 naar een Nederlandse officier van justitie heeft gestuurd, maar daar is het kennelijk nooit aangekomen. Het dossier zou ook naar de Nederlandse ambassade in Bogotá moeten zijn gestuurd, en van daaruit naar Nederland, maar ook dat is blijkbaar niet gebeurd. Het dossier is zoek.
De officier van justitie, Isabel América Alcalá Ledesma, is een pittige tante. De conversatie tussen haar en Paul ontgaat mij grotendeels: het gaat in het Spaans en dat kan ik niet volgen. Tijdens het minstens een half uur durend gesprek kijkt ze mij niet één keer aan. Daarna wil ze even met Paul onder vier ogen spreken. En nee, ze wil níet op de foto en níet voor een camera een verklaring afleggen.
Wat is er aan de hand? Het onderzoek naar de aanslag op Wim-Ken Aalten is uitgevoerd door twee verschillende politiediensten. De ene dienst heeft de plaats delict onderzocht en daar verslag van uitgebracht. Dat is een miniem dossier, van nog geen tien pagina’s. Dat is in handen van de officier.
Het andere dossier, over de achtergrond, het motief en de drugshandel waar het slachtoffer bij betrokken was, is nooit bij dit dossier gevoegd. Wat wel had gemoeten. De officier is daar duidelijk zeer ontstemd over. Er gaat meteen een verzoek naar verschillende instanties, waaronder de Nederlandse ambassade, met de vraag het dossier aan te leveren. Paul wordt gevraagd een verklaring af te leggen, over zijn rol bij de totstandkoming van het dossier. Hij moet hiervoor zijn volledige naam en adres opgeven. Waar hij moeite mee heeft: tot nu toe is hij, ook in Colombia, alleen bekend onder een pseudoniem. Hij heeft verschillende identiteiten en paspoorten. Bovendien is zijn adres bij niemand bekend, ook niet bij autoriteiten. Met enige aarzeling vult hij alles in. Een bijna fatale beslissing, zo zou spoedig blijken.
De volgende dag, donderdag, bezoeken we de haven in Barranquilla. We mogen het haventerrein zelf niet op, maar ook aan de buitenkant is genoeg te zien. Een af- en aanrijden van zowel stokoude als wat modernere vrachtwagens, met containers. Daarna zoeken we de woning van Wim-Ken Aalten op. Toen hij in april onder vuur werd genomen, woonde hij in een appartement van de familie van zijn vrouw in een redelijk rustige buitenwijk. Hij was die middag met vrienden aan het voetballen geweest op een trapveldje in de wijk, zo’n vijfhonderd meter verderop. Normaal gesproken reed hij altijd met de auto daarheen: hij vond het veel te onveilig om hier over straat te lopen. Overdag is het hier normaal gesproken niet echt gevaarlijk, maar voor hem wel: hij droeg altijd dure kleding, dure schoenen en een duur horloge, ook als hij aan het sporten was. Deze keer liep het anders: zijn vrouw wilde de auto gebruiken, hij moest maar gaan lopen. Wat hij, bij hoge uitzondering, deed. Uit het dossier blijkt dat zij mogelijk heeft samengewerkt met het moordcommando. Ze wist dat Wim-Ken ook een vriendin in Libanon had en was daar zeer ontstemd over. De dood van haar man – ze waren pas getrouwd – zou voor haar niet ongunstig zijn. Wim-Ken liet een luxe villa bouwen in een dure wijk buiten de stad. Ze zouden daar binnenkort naar toe verhuizen. Als Wim-Ken dood zou zijn, zou zij zijn bezittingen overnemen.
Dat nieuwe huis, daar ga ik samen met Paul naar toe. Om te kijken of zij daar nu woont, of iemand anders, en of iemand daar misschien weet hoe het verder is gegaan. Ik film Paul terwijl hij met de portier praat. Ondertussen komt er een bewoner binnenrijden, de poort gaat open en ik kan foto’s maken van het appartement. Het gesprek levert niet veel op: Paul komt er niet achter of de vrouw van Wim-Ken daar nog woont.
De volgende dag, op vrijdagmiddag, het tweede interview. Als we na een half uur even pauzeren, krijgt Paul een telefoontje. Ik kan het niet volgen, maar er is duidelijk iets niet in de haak. Paul is gebeld door zijn vrouw, die vertelt dat er gewapende mannen in huis zijn, en ze zijn niet van de politie. Ze zijn in geblindeerde auto’s en ze willen dat hij onmiddellijk naar huis komt. Vervolgens krijgt hij een van de mannen aan de telefoon. Paul zegt dat hij niet komt. Hij laat zich niet snel overbluffen. Dan krijgt hij te horen: “Dan komen we naar jou toe.” Paul bluft: “Doe maar, je weet toch niet waar ik ben.” Dat weten ze dus wel. Ze weten de naam van het hotel, ze weten dat hij daar op dit moment een interview geeft en ze weten het kamernummer van de verslaggever.
Wat nu? Paul moet weg, hij moet naar zijn vrouw en kinderen. Ik heb eerder die morgen het dossier in handen gekregen. In totaal zo’n tachtig pagina’s.
Gaat het daarom?
Het is bijna eind van de middag. Wat is wijsheid? Op de hotelkamer bel ik met de Nederlandse consul in Bogotá. Ik leg hem de situatie uit. Hij raadt me aan uit het hotel te vertrekken en zo snel mogelijk Colombia te verlaten: er zijn de laatste tijd meer incidenten geweest. Maar hoe: met een taxi naar het vliegveld van Barranquilla, of met een auto naar Bogotá zien te komen? Ook een paar mensen in Nederland die op de hoogte zijn, raadpleeg ik even. Hun advies: zo snel mogelijk wegwezen.
Wat doe ik met het dossier? Als het daarom te doen is, is de kans groot dat ik het kwijtraak. Ik neem toch maar even de tijd het te fotograferen en online weg te zetten: ook als alle spullen in beslag worden genomen, dan heb ik dat in elk geval veiliggesteld. Dat duurt een uurtje.
Intussen belt Paul. Hij zegt ook dat ik uit het hotel moet. Ik kan naar een plek komen waar we eerder zijn geweest. Een bar-restaurant, waar we de eerste dag even hebben gezeten. Ik kan het best een taxi nemen daar naar toe.
Wat is wijsheid? Ik heb de afgelopen dagen een redelijk positieve indruk van Paul gekregen, maar zelfs al ik hem kan vertrouwen: wie zegt dat hij geen pistool tegen zijn hoofd heeft tijdens het gesprek? Ik waag het er toch maar op, er zijn weinig andere mogelijkheden. Nu afscheid nemen van Paul en op eigen houtje in Barranquilla ronddolen is ook niet aangenaam.
Weg uit het hotel dus. Het is duidelijk dat het personeel hier niet te vertrouwen is: iemand moet mijn kamernummer hebben doorgegeven. Wie zegt dat ik ongemerkt kan vertrekken? Dat er, tijdens het uitchecken, een half geblindeerde auto met een man achter het stuur voor de ingang staat, maakt het er niet beter op. Hij lijkt op iemand te wachten, maar er stapt niemand in. Ik wacht het maar een poosje af. Pas na een minuut of twintig vertrekt hij, zonder dat er iemand is in- of uitgestapt. Mijn taxi arriveert. Het is een rit van zo’n vijftien minuten en ik heb geen idee of ik word gevolgd of niet. Prettig is anders.
Op de plek van bestemming is Paul. En: Miguel, de politieman, die ik eerder al in het hotel een keer had gesproken. Paul vertelt wat er aan de hand is: ons bezoek aan het huis van Wim-Ken Aalten was het probleem. Het pand blijkt te zijn aangekocht – onofficieel – door een grote jongen van het Cali-kartel. Voor een van zijn mannen, of vrouwen, dat is niet duidelijk, maar het werd in elk geval niet op prijs gesteld dat wij daar foto’s hadden gemaakt en gefilmd. Hoe ze aan het adres van Paul waren gekomen? Dat kon op maar één manier: via de officier van justitie, of iemand uit dat gebouw, waar Paul de vorige dag deze gegevens had achtergelaten. Geen geruststellende gedachte: justitie die samenwerkt met criminelen van dit kaliber.
Omdat we eigenlijk nog niet klaar zijn in Barranquilla – ik wil nog met Paul naar de plek waar de aanslag op Wim-Ken Aalten is gepleegd – besluit ik nog niet meteen te vertrekken, maar gewoon volgens het geplande reisschema, op zondag, vanuit Barranquilla weg te gaan. Dat betekent nog twee nachten in een ander hotel. Paul en Miguel brengen me er in de auto van Miguel naar toe. Ze verzekeren mij dat de kust veilig is en ik haal enigszins opgelucht adem. Totdat blijkt dat Miguel een wat vreemde route neemt. Paul legt het uit: hij wil er toch zeker van zijn dat we niet worden gevolgd.
Die avond belt de consul. Ik had hem niet meer gebeld. Hij vraagt hoe de situatie nu is. Ik leg het uit. Hij zegt dat als hij niets meer had gehoord, Buitenlandse Zaken groot alarm had geslagen.
Ik ben blij als ik op zondag in Bogata in het vliegtuig naar Parijs stap. Met het dossier in de koffer. Het enige dat nog mis kan gaan is dat er op Schiphol iemand bij de douane moeilijk gaat doen, als ze zijn ingeseind en ze het dossier zien.
Toch niet. Dat gebeurt al eerder. In Parijs, tijdens de overstap, word ik uit de rij gehaald. Wat mij uiterst zelden overkomt. In al die jaren maar één keer. Toen ik ook met een dossier in de koffer uit een ver land kwam. Er moest een hogere instantie aan te pas komen om te voorkomen dat het dossier in beslag zou worden genomen.
Dit keer is de reden eerst onduidelijk. Het zal toch niet… De onbeschofte Franse douanier (wat zou ik die man graag nog eens in een andere situatie tegenkomen) verdenkt mij van drugshandel. Hij blijft vragen of ik drugs heb gebruikt. En of ik niet zenuwachtig ben. Wat ik in Colombia heb gedaan, wie ik daar heb gesproken. Waarom ik verschillende keren op Curaçao ben geweest, en in wat andere landen. Hij gelooft mij niet en mijn koffer wordt uit het vliegtuig gehaald. Ik moet een urinetest doen. De koffer wordt minutieus onderzocht. Alleen het dossier slaan ze over. Dat zit tussen een paar Nieuwe Revu’s. Alles bij elkaar een flink oponthoud, maar gelukkig heeft de vlucht naar Amsterdam vertraging. Er komt geen excuus, ik moet het verder zelf maar uitzoeken. Na een flinke spurt haal ik het nog net. Eind goed, al goed. Nou ja, bijna dan. Op Schiphol blijkt dat mijn koffer er niet is. Die wordt drie dagen later thuisbezorgd. Mét het dossier.
HOE RISKANT WAS HET VOOR SPOORLOOS?
“Beetje naïef om dat gebied daar alleen in te gaan, als blonde Europeaan. Is een gecontroleerd guerillagebied, met ook nog eens drugskartels die dit grensgebied met Venezuela onder controle hebben.” Zegt Paul over de ontvoering van Derk Bolt. Volgens Telegraaf-verslaggever John van den Heuvel ging Derk altijd goed voorbereid op pad en stond het gebied waar dit speelt niet bekend als riskant. Hij denkt dat ze misschien bij een wegversperring in de kijker zijn gelopen. De guerillabeweging ELN zou, net als de FARC, bezig zijn met vredesbesprekingen. De ontvoering zou in dat kader uitgevoerd kunnen zijn, wat volgens John gunstiger is dan wanneer het om criminelen gaat die alleen in geld zijn geïnteresseerd.
Bij vergelijkbare ontvoeringen gaat het overigens vaak wel om geld. Doorgaans wordt er om enkele miljoenen gevraagd. Het wordt zelden bekendgemaakt dat er is betaald, maar in de meeste gevallen is er wel een vermoeden dat dit wel het geval is geweest.
Voor de oerwoudregio waar het Spoorloos-team is ontvoerd, gold overigens een negatief reisadvies van de Nederlandse ambassade in de Bogotá. Het noordoostelijke departement Norte de Santander staat bekend als een broeinest van drugs- en guerrillabendes.