In het verhoor van Astrid Holleeder van vrijdag 23 maart kwam haar relatie met drugsbaron Johan Verhoek, alias De Hakkelaar, ter sprake. Geruchten over een meer dan zakelijke relatie tussen hen deden al jaren de ronde, maar tot nu toe had geen van beiden zich hierover ooit formeel uitgelaten. Dat Astrid zakelijke belangen van hem behartigde was bekend en ook dat hij een rol speelde in de Goudsnipzaak, het hete hangijzer rond de erfenis van Cor van Hout. Dat gaat over prostitutiepanden op de Achterdam in Alkmaar waarvan het vermoeden was dat deze waren aangekocht met losgeld van de Heinekenontvoering (1983).
De schim van De Hakkelaar dook op toen de gemeente Alkmaar in 2009 in het kader van de wet Bibob probeerde vergunningen in te trekken. De betreffende panden stonden op naam van ‘partners’. Onder wie Liz, de vrouw van Bertus Hassing, een bekend onroerend-goedhandelaar; Netty Grifhorst, de vrouw van Robbie Grifhorst, die een cruciale rol speelt in de afhandeling van het Heinekenlosgeld én: Marie-José van E.; haar advocaat beschuldigde de burgemeester Bruinooge van Alkmaar van tunnelvisie: “Het feit dat zij getrouwd is geweest met Johan ‘De Hakkelaar’ V. wil niet zeggen dat die daadwerkelijk de touwtjes in handen heeft. Maar waar rook is, is kennelijk vuur.”
De relatie van Astrid met Verhoek was een heikel punt, dat Holleeders advocaat Sander Janssen aansneed aan het slot van zijn verhoor van Astrid. Holleeder zelf liet zich nauwelijks horen: hij krijgt later – in mei – nog gelegenheid Astrid van repliek te dienen. Het gedeelte van het verhoor van Astrid over haar connectie met Verhoek zit ingeklemd tussen twee momenten waarop Holleeder zich even laat horen. Dat begint met een venijnige discussie met officier van justitie Lars Stempher.
Astrid had ‘broer Wim’ ervan beticht een officier van justitie naar zich toe te hebben laten komen, een officier met wie hij kennelijk een goede band had. Dat gaat over de bekende crimefighter Koos Plooij, die officier van justitie was in de zogenaamde Kolbakzaak, over het afpersen van rijke zakenmensen uit de vastgoedwereld. Holleeder was een van de verdachten. In april 2010 bleek dat er sprake was van ernstige bedreiging aan het adres van Plooij. In de media werd al snel verband gelegd met de lopende strafzaak, maar even later werd duidelijk dat het uit een heel andere hoek kwam (van de zogenaamde tattoo-killers, een bende huurmoordenaars).
Stempher: Hebt u collega Plooij laten komen?
Holleeder: Nee, hij heeft mij bij hem laten komen. Het was een verzoek van meneer Plooij. Toen in de media kwam dat ik achter de bedreiging op meneer Plooij zat, dat hoorde ik tijdens het transport, heb ik op de zitting meteen tegen meneer Plooij gezegd dat het absolute onzin was. Meneer Plooij heeft mij uit de cel laten ophalen, of ik bij Plooij kon komen. Stijn Franken (zijn vorige advocaat) is daar bij geweest. Hij zei dat hij het op prijs stelde dat ik dat meteen zei.
Stempher: Dank u.
Rechter: U wilde dat niet horen, mevrouw? U doet de vingers in uw oren.
Astrid: Ik word helemaal kotsmisselijk van dat konkelen en al die shit, ik kan het niet aanhoren, ik vind het nog vreselijker dan overal waar ik over moet verklaren, hij blijft doorgaan, hij moet een keertje stoppen.
Rechter: Negeert u hem, kunnen we verder gaan?
Advocaat Sander Janssen: In de Goudsnipzaak gaat het over een Lexus die op naam stond van Roel Tangenberg (de boekhouder van de panden op de Achterdam). Die is na het overlijden van Cor verkocht.
Astrid: Die is door Roel verkocht, daarin heeft Johan Verhoek bemiddeld voor hem.
Janssen: Dit item heeft in de stukken op de usb-stick opvallend veel aandacht gekregen. Die vragen op de usb-stiuck, daarvan zegt u dat u die niet heeft opgeschreven. (In het onderzoek was een usb-stick in beslag genomen waarvan de gegevens waren gewist, maar die door de politie terug konden worden gehaald)
Astrid: Nee.
Janssen: Roel verklaart dat die auto verkocht is via Johan Verhoek, niet aan Johan Verhoek. Hij zegt: “Die heeft de factuur gemaakt.” Wat opvallend is: aan Roel Tangenberg wordt gevraagd bij de politie of hij die usb-stick met vragen en allerlei bestanden, die bij de belastingdienst is terechtgekomen, of hij die van Johan Verhoek heeft gekregen. Waarom wordt dat aan hem gevraagd?
Astrid: Geen idee
Janssen: Ik heb het aan hem gevraagd. Hij zegt: “Het was gewist. Een speciale dienst heeft het teruggehaald. Ik weet zeker dat Johan Verhoek dingen heeft gedaan naar de advocaten toe, hij heeft weleens papieren en sticks gehaald en gebracht.” In dit verband noemt hij Johan Verhoek daar nadrukkelijk bij.
Astrid: Die is er ook bij aanwezig geweest, dat zie je in alle correspondentie. Er zijn besprekingen geweest met José (de partner van Verhoek, die een deel van de Achterdam op haar naam kreeg) en Liz (de partner van Bertus Hassing, idem) en iedereen. Ze hebben allemaal in de spreekruimte van het kantoor van de advocaat (Stijn Franken) gezeten. Iedereen kon zijn eigen aandeel weerspreken. Ik heb aantekeningen van Roel meegenomen. U confronteerde mij met een bandje. Roel Tangenberg was erbij en heeft aantekeningen gemaakt. Ik was er niet bij.
Janssen: Toen ze bij Sonja zaten om te praten over de erfenis?
Astrid: Iedereen maakt aantekeningen.
Janssen: Het gaat over het telefoongesprek waarin Ariën Kaale zegt: “We zitten de erfenis te bespreken” en dat Tangenberg daar zit met Ed Sweering.
(Ariën Kaale was een vriend van Cor van Hout. Hij was erbij toen Cor op 24 januari 2003 in Amstelveen werd geliquideerd. Kort daarna waren er allerlei besprekingen over de erfenis. Ed Sweering was ook een goede vriend van Cor en had een administratiekantoor)
Janssen: Daar heeft u aantekeningen van van Roel Tangenberg?
Astrid: Ja, maar dat is zoveel, dat ga ik niet eens voorlezen.
Janssen: Gaat u die aantekeningen aan het Openbaar Ministerie geven? Die zitten toch niet in Goudsnip?
Astrid: Dat weet ik niet.
Janssen: In de verklaringen van Tangenberg staat dat hij er alle weekenden mee bezig is geweest. Ik dacht dat hij bedoelde: samen met de verdachten.
Astrid: Ik heb alle aktes opgevraagd van de Peperstraat. Robbie Grifhorst heeft het nagekeken met Roel Tangenberg,
(Grifhorst werd ervan verdacht samen met Cor van Hout Heinekenlosgeld te hebben geïnvesteerd in winkelpanden in de Peperstraat in Zaandam)
Janssen: Er was ook een bijeenkomst met Sonja, Robbie en u en Johan Verhoek.
Astrid: En José.
Janssen: Het is een precair onderwerp: u weet dat er berichtgeving rondgaat over die meneer Johan Verhoek
Astrid: Dat is voor mij geen precair onderwerp. Je kan erover vragen wat je wil.
Janssen: En over de relatie die u met hem zou hebben gehad.
Astrid: Ja. Nou, ik zou het heel graag willen, maar ik ben niet zijn type. Wat bedoel je met een relatie? Zoals jij met een van je collega’s?
Janssen: Nee, dat bedoel ik niet.
Astrid: Wat voor relatie heb jij met je collega’s?
Janssen: Geen seksuele.
Astrid: Oooo! Het gaat om seks! Seks heb ik met verschillende mensen, waar ik zin in heb. Je gaat niet vragen naar mijn seksleven, kom op zeg.
Janssen: Het gaat niet om de seks. Een man-vrouw relatie?
Astrid: Nee, die heb ik niet met hem.
Janssen: Zijn dochter heeft daarover verteld.
Astrid: Ik zie natuurlijk wel hoe dat gaat op internet, dat laat ik maar, een stalker moet je geen aanknopingspunten geven. Ik heb het meisje op verzoek van haar ouders geprobeerd uit haar verslaving te halen door haar te laten chaufferen. Zij heeft mij naar Rotterdam gebracht, daar heb ik bewijs van, ik heb toen met meneer Teurlings (vermoedelijk advocaat Mark Teurlings, die ze regelmatig sprak, maar die kan zich geen afspraak in Rotterdam herinneren) zitten praten. Zij kwam me ophalen met de auto van haar oom. Toen ik terugliep naar de auto zat ze op het dashboard te snuiven. Mijn dochter stond op het punt te bevallen, toen heb ik het stuur overgenomen. Ze heeft de hele weg zitten krijsen dat ze nog naar de dealer moest. Ik zou haar nog betalen, ze moest geld hebben. Ik heb haar afgezet bij haar vader, die heeft mij teruggebracht. Ik heb gezegd: “Sorry, dit ga ik niet meer doen.” Ik heb wat stukjes (de dochter heeft een website) bij me hoe zij Rutte afbeeldt met een touw om zijn nek, Pechtold als Hitler, dat ik in een zeecontainer en een kofferbak moet. Ik heb voor u een map waarin haar moeder vertelt hoe het meisje zich heeft ontwikkeld. De bedreigingen naar haar moeder hebben tot een strafzaak geleid. Als je dat leest, rijzen de haren je te berge. Ik word nu al jaren gestalkt door dat kind, mijn dochter wordt door haar gestalkt, iedereen, en je kan er niks tegen doen, alles wat je zegt maakt het erger. Als we het hebben over betrouwbaarheid: ik kan er niks aan doen dat dat meisje ziek is. Het is te triest voor woorden.
Janssen: Het gaat mij erom dat ze dingen vertelt over die relatie en wat zij daarvan gezien heeft.
Astrid: Dat ik met mijn voeten op het dashboard zit in een kort rokje? Meneer, heeft u mijn benen gezien? Ik loop niet in een kort rokje. Dat wil ik niemand aandoen. Ik zie er niet uit als een vrouw, ik zie eruit als een…
Rechter: Advocaat!
Astrid: halve man.
Janssen: Met wie u een relatie heeft kan mij normaal gesproken niets schelen, maar in dit geval speelt meneer Verhoek een rol in het Goudsnip-verhaal.
Astrid: Bertus Hassing ook. Lig ik dan ook in bed met Bertus Hassing?
Janssen: Als u een relatie heeft met de op één na beroemdste crimineel van Nederland kan dat van belang zijn.
Astrid: De één na beroemdste crimineel? De man is veroordeeld voor feiten die in 1989 en 1991 zijn gepleegd. Hij is vanaf dat moment alleen over die feiten lastig gevallen. Hij is een vriend van mij, ik heb het recht hem te verdedigen. De reden waarom hij bij mij boven een verdieping huurde, was omdat hij zijn dochter elke dag ging verzorgen. Elke dag medicijnen ging brengen. Ik ken niet die crimineel, ik ken de mens. U hebt zelf bij Zomergasten lopen verkondigen dat u de mens achter de crimineel ziet.
Janssen: Zomergasten? Dat zal niet, u bedoelt dat radioprogramma. Dan bent u na mijn moeder en meneer Stempher de derde die daarnaar geluisterd heeft.
Astrid: Ik heb het uitgewerkt, ik weet precies wat u daarover zegt. Als mijn broer na 1989 niks meer had gedaan, was het ook prima geweest. Als Johan Verhoek morgen een moord pleegt, wil ik niet meer met hem omgaan.
Janssen: U zegt: “Ik heb met die man geen relatie gehad.” Ik zeg dat de Fiod (de belastingdienst, die onderzoek deed in de Goudsnipzaak) en de politie denken dat dat wel zo is. Weet u dat?
Astrid: Nee.
Janssen: In oktober 2012 is hij met een arrestatieteam om zes uur ’s morgens uit uw woning gehaald. (Astrid woonde toen in de Scheldestraat in Amsterdam)
Astrid: Dat klopt.
Janssen: Omdat ze weten dat hij daar is. In een proces-verbaal staat dat ze hem al langere tijd hebben geobserveerd, en op grond van de tijdstippen dat hij uw woning binnengaat en eruitkomt, zijn auto parkeert en wat u samen met hem doet aannemen dat u al langere tijd een relatie heeft met elkaar.
Astrid: Dus zij hebben mij zien neuken met hem?
Janssen: Dat hebben ze niet opgeschreven.
Astrid: Verhoek huurde bij mij een bovenverdieping. Dat is een aparte opgang, daar zijn ze ook naar binnen gevallen. Op dat moment zat hij bij mij aan de koffie.
Janssen: Om zes uur ’s morgens.
Astrid: Ja. Ik ga om half zeven de deur uit. Dan hoef ik mijn broer niet te zien. Om zes uur hoor ik allerlei gedoe, ik ben met mijn armen in de lucht gaan staan, als ik dat niet doe schieten ze mij misschien neer. Die arrestatie was voor witwassen, een vervolg op Goudsnip, over geld van 1989/91, toen dacht ik: “Da’s bijzonder.” Laat dat nou net die officier van justitie zijn waar ik sinds 2011 mee in gesprek was.
Janssen: Dat hij bij u was had te maken met de verdieping die hij huurde.
Astrid: Ook omdat we samen strafzaken deden en we waren een andere business aan het opzetten. We maken samen muziek. Ik kan heel goed zingen, hij kan goed gitaarspelen. Dat vinden wij van elkaar. (Johan Verhoek maakte ooit samen enkele platen, als het duo Johan en Ans, met als bekendste single ‘Alles in het leven duurt maar even’)
Janssen: Het gaat niet alleen over de Scheldestraat, er staat ook dat verdachte Johan en Astrid Holleeder een aantal malen gezamenlijk de nachtelijke uren op camping De Zonnehoek in Hilversum als op camping Het Monnikenbos in Soest en op de Scheldstraat hebben doorgebracht.
Astrid: Dat kan.
Janssen: Dat heeft toch niet te maken met het huren van een ruimte?
Astrid: We maken samen muziek, we doen de strafzaken samen, van alles en de schoonheid van de natuur heb ik ook dankzij meneer Verhoek leren kennen.
Janssen: Het maakt mij niet uit dat u een relatie met hem hebt, ik wil graag dat u daar eerlijk over bent.
Astrid: Ik slaap ook met collega Menno van Gaalen op één kamer, dan denken ze ook dat wij getrouwd zijn. Mij doet het niks, maar dat komt misschien omdat ik meer van vrouwen houd dan van mannen.
Janssen: Met een kantoorgenoot is toch wel iets anders.
Astrid: Hoezo dat?
Janssen: Met een kantoorgenoot heb je een zakelijke relatie, dan kan het zijn dat je samen een kamer deelt.
Astrid: Als ik met jou morgen naar de camping wil en er is maar één slaapkamer, dan slapen we ook in één ruimte en dan ga ik je echt niet verkrachten, daar hoef je niet bang voor te zijn.
Janssen: Daar ben ik helemaal niet bang voor.
Rechter: Meneer Janssen:, hoe lang blijft u nog…
Astrid: U kan mijn relatie met meneer Verhoek niet besmeuren, u moet mensen niet vals gaan beschuldigen.
Janssen: Ik houd u voor wat er in een proces-verbaal staat.
Astrid: Die relatie is niet zoals jij hem wil zien. En mijn broer. Sonja neukt ook met Peter de Vries. Als Sonja Peter de Vries één keer heeft gezien zonder dat er iemand bij was, is het veel, hoe die met elkaar hebben lopen neuken, ik weet het niet, maar hij moet zich wel gaan verdedigen in RTL Boulevard. Kijk uit met je fratsen. Dicht mensen geen rol toe die er niet is.
Janssen: Ik lees voor wat de politie vermoedt.
Astrid: Dat is diezelfde club waarmee ik zit te praten over hém, ik word er een beetje iebelig van.
Janssen: Dit is de Fiod in Utrecht.
Astrid: Weet u wie dit onderzoek geleid heeft?
Janssen: Nee, zegt u het maar.
Astrid: Dat weten ze zelf wel. Ik zit met de CIE (Criminele Inlichtingen Eenheid) te praten, vanaf 2011. Over hem. Die ik alles doorgeef wat hij doet. In 2011 praat ik met hem over die Dino Soerel-kwestie en dan ga ik met de CIE-officier praten.
Janssen: Heet-ie Hennie?
Astrid: Volgens mij heet hij Ligie van zijn voornaam.
Janssen: U wilt de naam niet noemen. U suggereert van alles over de rol van een officier van justitie die niet fris zou zijn.
Astrid: Toen Wim werd vrijgelaten is aan Betty Wind (officier van justitie) gevraagd waarom hij niet werd vervolgd. Hij was een zielige zwakke man.
Janssen: U wil die naam niet noemen.
Astrid: Dat moet Wim maar doen.
Janssen: U zegt: “De officier die bij de inval was en bij andere zaken.” U heeft toch een idee wie het is? Wilt u niet zeggen wie het is? Weet u wie het is?
Astrid: Ik heb wel een idee.
Janssen: U wil het niet zeggen?
Astrid: Nee. Dat is veiligheid.,
Janssen: Ik vind dat u dat moet zeggen. Denkt u dat die officier u iets wil aandoen?
Astrid: U ziet hoe we beloond worden. (Astrid beklaagt zich vaak over de manier waarop ze worden beveiligd, terwijl ze volgens haar voortdurend bedreigd wordt door broer Wim die vanuit de EBI in Vught moordenaars op haar af probeert te sturen)
Holleeder: Krijgen we dat verhaal weer!