Een moord bekennen die je niet hebt gepleegd: door de Netflix-serie Making a murdererkwam dit wereldwijd onder de aandacht. In Nederland kenden we het al. Van bejaardenverzorgster Ina Post, de Schiedammer Parkmoord, de Puttense Moordzaak, de Arnhemse Villamoorden en de moord op Hedy Goedhart in Kaatsheuvel. Er zijn overeenkomsten en verschillen. Bij sommige verdachten blijft een verdenking hangen, slechts bij een enkeling is iedereen volledig overtuigd van de onschuld.
“Het verhoor schoot helemaal niet op. Tot ik begon over haar geloof en het tuindersbedrijf van haar ouders. Ik zei: je hebt toch eerlijke ouders? Blijkbaar raakte ik een gevoelige snaar want ze zakte als een plumpudding in elkaar en legde een bekentenis af.”
In een televisieprogramma vertelde rechercheur Bert Pestman in geuren en kleuren hoe hij bejaardenverzorgster Ina Post tot een bekentenis had gebracht voor de moord op de 89-jarige mevrouw Kolstee-Sluiter, in het ouderencomplex Duivenvoorde in Leidschendam, op 22 augustus 1986.
De toen 30-jarige bejaardenverzorgster Ina Post kwam als verdachte in beeld omdat haar handschrift in de verte overeenkomsten vertoonde met vals opgemaakte cheques van het slachtoffer. Een onbekend persoon had geprobeerd die enkele dagen na de moord te innen. De gemakkelijk te beïnvloeden Ina werd verhoord en legde een zogenaamde bekentenis af.
“Op een gegeven moment ging mevrouw Kolstee naar het toilet. Ik zat in geldnood, alle girorekeningen stonden rood. Op dat moment kwam bij mij de ingeving op om geld weg te nemen bij mevrouw Kolstee. Het was mij bekend dat mevrouw Kolstee haar geld en papieren bewaarde in het kastje dat met de rug tegen de muur stond, die aan de keuken grensde. Op dat moment, dat ik dat kastje opende, kwam mevrouw Kolstee plotseling de woonkamer in. Ik hoorde haar tegen mij zeggen: ‘Dat mag niet’. Ik schrok hevig en gaf in een reflexbeweging mevrouw Kolstee een duw. Ik zag dat zij op de grond viel.”
Daarna vertelde ze hoe ze het slachtoffer wurgde met een stuk elektriciteitssnoer. Ina was dagenlang achter elkaar drie keer per dag verhoord, ze was het besef van tijd helemaal kwijt. “Het enige wat ze deden was schelden. Ze scholden mij uit voor alles wat mooi en lelijk was. Ze zeiden dat mijn familie niets meer met me te maken wilde hebben, dat ik mijn honden bont en blauw sloeg en andere dingen beneden alle fatsoensnormen. Ik was verward, het was allemaal zo onlogisch en ik wilde mijn man zien. Ik wilde dat ze ophielden met zeuren, ik wilde dat er iemand bij me was die van me hield, die lief was en niet tegen me schreeuwde en vloekte. Ze zeiden dat ze zouden proberen dat ik mijn man mocht zien en toen heb ik die bekentenis afgelegd.”
Cheques
In vrijwel alle zaken met valse bekentenissen wordt het proces-verbaal aangepast als blijkt dat de feiten niet kloppen. Zo hadden Ina en haar man helemaal geen geldgebrek: op één rekening stonden ze even rood. Ina wist niet dat er cheques waren verdwenen en vervalst, die informatie gaven de rechercheurs haar. De volgende dag trok ze haar bekentenis in, maar terugdraaien kon niet. Op de rechtszitting, op 25 november 1986, was Ina wanhopig. “Waarom kunnen mensen wel begrijpen dat ik een moord heb gepleegd, maar niet dat ik onder grote geestelijke druk een valse bekentenis heb afgelegd?” zei ze.
Dat het verhoor van Ina Post uitzonderlijk hard is geweest, staat vast. Tegen een van de betrokken rechercheurs waren in één jaar tijd vier klachten ingediend. Ina Post heeft zes jaar in de gevangenis gezeten. Er was een sterk vermoeden over een andere dader, maar daar heeft de politie geen onderzoek naar gedaan. In oktober 2010 is Ina, na een herzieningsprocedure, vrijgesproken.
DE PUTTENSE MOORDZAAK
In de Puttense moordzaak zijn de zwagers Herman du Bois en Wilco Viets veroordeeld voor de moord op de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius in Putten, op zondag 9 januari 1994. Ze zaten hun straf van tien jaar uit, pas daarna kwam er herziening en werden ze vrijgesproken en kregen ze schadevergoeding. In mei 2008 werd Ron P. uit Delft als verdachte aangehouden: er was een DNA-match met sperma dat bij Christel was gevonden.
Herman en Wilco waren alleen veroordeeld op basis van hun bekentenissen. Beiden hadden overtuigende verklaringen afgelegd over de bewuste middag. Dat ze samen met hun schoonvader en een vriend Christel hadden zien fietsen, dat ze haar waren gevolgd naar het huis van haar oma en dat ze daar van alles hadden gezien. Toen getuigen verklaarden dat ze de groene Mercedes van de schoonvader die middag daar in de buurt hadden zien rijden, hadden ze afgesproken tegenover de politie te gaan liegen: dat ze die middag niet met de auto op pad waren geweest.
Ontlastend
Ontlastend voor Herman en Wilco was dat er geen DNA-sporen van hen waren gevonden, wel van iemand anders. Maar de uitslag van de DNA-test was nog niet binnen in de periode dat zij hun bekentenissen aflegden.
Er zijn veel overeenkomsten met Making a murderer. De verdachten komen uit zwak-sociale milieus, de politie is van meet af aan overtuigd de daders voor zich te hebben. Herman en Wilco worden tegen elkaar uitgespeeld met onjuiste informatie: “Je zwager heeft al bekend, beken jij nu ook maar.” En: “Jullie vingerafdrukken zijn op de plaats delict aangetroffen.” Onder die druk bezwijken de mannen en leggen ze vage bekentenissen af. Als even later de uitslag van de DNA-test bekend wordt en blijkt dat er geen match is, bedenkt justitie een theorie dat ze ondanks het ontbreken van hun sporen ze wel degelijk de verkrachting en de moord kunnen hebben gepleegd.
Hiaten
Dat de rechters tot in hoogste instantie overtuigd waren van de schuld van beide mannen is niet zo vreemd, als je de bekentenissen leest. Als het gaat over de verkrachting en de moord en andere details zijn er tal van hiaten die het onaannemelijk maken dat ze dit op hun geweten hebben, maar het is moeilijk voor te stellen dat ze die middag niet op de plaats delict zijn geweest.
Volgens de advocaat van de later veroordeelde Ron P., wiens DNA-sporen bij Christel zijn gevonden, zijn Herman en Wilco daar vermoedelijk als getuigen geweest en hebben ze de echte dader – niet Ron P. – daar gezien. Uit angst voor hem deden ze er later het zwijgen toe en houden ze – tot de dag van vandaag – vol dat ze die middag niet op die plek zijn geweest.
De rechercheurs gebruikten in Putten een omstreden verhoortechniek: het imaginatieverhoor. Toen Herman werd verhoord, wist hij niet hoe de moord was gepleegd, maar er werd hem gevraagd zich voor te stellen hoe hij het gedaan zou hebben als hij het wél had gedaan. Waarna hij aarzelend aan het fantaseren ging. Gewurgd? Met een pistool, met een mes? Toen hij het mes noemde, was het: “Zie je wel! Je hebt het wél gedaan!”
DE ARNHEMSE VILLAMOORD
In september 2018 concludeert de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (Acas) dat de veroordelingen in de Arnhemse villamoord, een roofmoord uit 1998, “mogelijk de grootste gerechtelijke dwaling uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis” zijn en dat er negen mannen ten onrechte zijn veroordeeld. Vrijwel alle media brengen het nieuws groot. De veroordeelden hebben hun straffen, die van vijf tot twaalf jaar, al uitgezeten. Een van hen pleegde na de veroordeling zelfmoord in zijn cel.
De villamoord is een roofoverval op 2 september 1998 bij een villa aan de Apeldoornseweg in Arnhem. Geke van ’t Leven-De Goede (63) en een goede vriendin van haar, Eline Visser (33), werden gedwongen naast elkaar op een bed te gaan liggen. Geke werd van dichtbij in het hoofd geschoten, Eline overleefde door zich voor dood te houden. Zij verklaarde later dat er sprake was van één inbreker.
Een half jaar later werden negen – overwegend Turkse – verdachten aangehouden: bekende criminelen uit Nijmegen en Arnhem. Zij werden allemaal veroordeeld. Dave Kuils, veroordeeld tot acht jaar, pleegde na 2,5 jaar vastzitten zelfmoord in zijn cel. Hij had van alles gedaan om aandacht te krijgen voor zijn onterechte veroordeling, maar niemand was geïnteresseerd.
Pikant detail: de onderzoeksleider in deze zaak was dezelfde als in de Puttense moordzaak. Twee van de negen verdachten, Ömer A. en Sefket P., legden een bekentenis af. De verhoren zijn op video opgenomen en zijn in 2018 door Paul Acda, advocaat van Ömer A., ter beschikking gesteld aan de NOS. Volgens de commissie Acas heeft de teamleider “de grenzen van het fatsoen ver overschreden.” Het enige bewijs voor de veroordelingen bestaat uit de twee bekennende verklaringen. Een van de twee bekennende verdachten heeft zijn verklaring overigens nooit ingetrokken.
Dat er met de verhoren van alles niet volgens de regels is gegaan, is overduidelijk. De politie hield verdachte Ömer voor dat twee andere verdachten hadden verklaard dat Ömer erbij aanwezig was geweest. Wat niet waar was. Onderstaand: beelden van het videoverhoor van Ömer A., die door zijn advocaat aan de NOS werden verstrekt.
Juridisch gezien is er wellicht sprake van een gerechtelijke dwaling en zijn er verdachten veroordeeld op onjuist verkregen en onjuiste verklaringen. Het is nooit bekend geworden wie de moord heeft gepleegd. Getuige Eline Visser verklaarde dat ze maar één verdachte heeft gezien. Er is een sterk vermoeden dat de dader wel deel uitmaakte van de groep veroordeelde verdachten. De Hoge Raad gaat nog bepalen of de moordzaak opnieuw behandeld moet worden.
DE SCHIEDAMMER PARKMOORD
Op 22 juni 2000 zijn Nienke (10) en schoolvriendje Maikel (11) uit Schiedam naar de kinderboerderij geweest en lopen ze door het Beatrixpark terug naar huis. Daar worden ze aangevallen door lustmoordenaar Wik H. (36) uit Hoek van Holland, die op zoek is naar een prooi. Hij neemt de kinderen mee naar de bosjes waar ze zich moeten uitkleden. Maikel wordt ernstig mishandeld met een steekwapen. Hij doet of hij dood is en durft pas in beweging te komen als de man verdwenen is. In shock klampt hij een voorbijganger aan: Kees B. uit Vlaardingen. Die treft in de bosjes het lichaam van Nienke en belt de politie. Nienke is seksueel misbruikt voor ze werd vermoord.
Politie en justitie stapelen de ene blunder op de andere. Zo wordt Maikel onder begeleiding van kinderpsycholoog Ruud Bullens verhoord, waarbij de richtlijnen zwaar worden overschreden. Zijn constatering dat Maikel “een groot geheim” met zich meedroeg, is voor de politie reden de jongen op een ontoelaatbare manier onder grote druk te zetten. De commissie-Posthumus, die de gang van zaken rond de Schiedammer parkmoord onderzoekt, hekelt Bullens’ passieve houding tijdens de heftige verhoren die de 11-jarige Maikel moet ondergaan. Bovendien zijn vertrouwelijke gesprekken van de psycholoog met Maikel doorgegeven aan de politie en is Maikel niet gewezen op zijn zwijgrecht.
Huilend
Maikel wordt voor leugenaar uitgemaakt omdat zijn verklaringen niet overeenkomen met wat de politie wil horen. Zijn beschrijving van de dader past niet bij de verdachte die de politie op het oog heeft: Kees B. Die heeft de schijn tegen: hij staat bekend als pedofiel en hij kwam inderdaad geregeld in dat park om contact te leggen met minderjarigen. Later vertelt hij dat hij die middag op zijn fiets door het park reed toen hij een jongen huilend en bebloed uit de bosjes zag komen. “Ik heb 112 gebeld. Het was zo afschuwelijk, ik wilde de politie helpen. Maar van getuige werd ik ineens verdachte. De politie zei: ‘Je hebt het gedaan.’ Ik stond zo onder druk, ik heb bekend. Ik heb zelfs momenten echt getwijfeld of ik de dader was.”
Schoenveter
Na zijn arrestatie was B. vier dagen lang zwaar verhoord en bekende hij bepaalde feiten en details, maar die kwamen niet overeen met de aangetroffen sporen en ook niet met de verklaringen van Maikel. Zo vertelde Kees dat hij eerst Nienke had vermoord en daarna had geprobeerd Maikel te vermoorden. Volgens Maikel was het andersom. Kees vertelde dat hij Nienke had vermoord met een wit T-shirt; in werkelijkheid was ze gewurgd met een schoenveter van Maikel. Kees vertelde dat hij Maikel en Nienke in het bos had aangetroffen, maar volgens Maikel waren ze de bosjes ingetrokken.
Ontlastend
Een dag later trok Kees zijn verklaringen in, maar hij werd wel veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf plus tbs. Achteraf blijkt dat er ontlastend bewijs was, maar dat dit door justitie bewust was tegengehouden. Als Wik H. in 2004 wordt aangehouden voor een zedenmisdrijf en uit zichzelf een bekentenis aflegt over de Schiedammer Parkmoord, wordt Kees vrijgelaten en krijgt hij – na veel moeite – een schadevergoeding van zes ton, waarvan er twee direct naar de advocaten gaan. Hij had 3,5 jaar onterecht vastgezeten. Ook bij hem was het imaginatieverhoor toegepast. Er werd niet gevraagd: “Wat deed u in het park?” maar: “Hoe denkt u dat de dader het heeft gedaan?”
DE ZAAK GOEDHART IN KAATSHEUVEL
“Philippe, ik wil bij jou het gebed van mijn leven doen. Ik heb Heidy die nacht in de tuin opgewacht. Toen ze thuiskwam, heb ik haar met een baksteen geslagen en toen ze op de grond lag, gewurgd. In huis heb ik daarna een inbraak in scène gezet en 112 gebeld.”
Dat mag je wel een bekentenis noemen. Wim S. (42) uit Kaatsheuvel doet deze ontboezeming tegenover ene Philippe, die achteraf een undercoveragent blijkt. Er is gebruikgemaakt van een nieuwe methode, die bekendstaat als ‘Mister Big’. De verdachte wordt door undercoveragenten geïntroduceerd in een crimineel (nep)milieu en door ‘de grote baas’ (Mr Big) onder psychische druk tot een bekentenis verleid. Forensische experts veegden er de vloer mee aan: het bewijs zou onbruikbaar zijn, er waren foute verhoortrucs zijn toegepast en de bekentenis zou niet betrouwbaar zijn. Arthur van der Biezen, advocaat van Wim S., noemde “het inpakken en financieel afhankelijk maken van mijn cliënt in strijd met een eerlijk proces.”
Dat mag allemaal zo zijn, maar was het ook ‘een valse bekentenis’? De rechtbank vond van niet en veroordeelde Wim S. in 2016 tot achttien jaar gevangenisstraf. “Ik ben het niet, u heeft de verkeerde,” was zijn reactie. Hij ging in hoger beroep, maar dat maakte het er niet beter op: in februari 2018 kreeg hij nog twee jaar extra aan de broek.
Hoe was het gegaan? Heidy Goedhart (34) was in december 2010 dood aangetroffen in de tuin van hun woning in Kaatsheuvel. Volgens partner Wim S. was ze het slachtoffer geworden van inbrekers, maar de politie kon daar geen aanwijzingen voor vinden en was ervan overtuigd dat Wim S. er zelf de hand in had gehad. Het bewijs was moeilijk te leveren: DNA-sporen genoeg, maar niet bruikbaar als bewijs. Vandaar het inzetten van een infiltratieteam.
Geldnood
Het begon ermee dat ene Joep op de auto van Wim knalde. Zo kwam het contact tot stand. Joep bezorgde de werkloze Wim wat klussen, ze werden vrienden, hij mocht in dure auto’s rijden en in luxe hotels verblijven. De vriendschap werd hechter, maar Wim bleef erbij dat Heidy was omgekomen bij een inbraak. Toen raakte hij in geldnood en werd hij voorgesteld aan Philippe, de baas van Joep, die hem een vaste baan wilde aanbieden. Ze ontmoetten elkaar in Marbella. Philippe zei dat hij het verleden van Wim kende, maar dat hoefde een vaste betrekking niet in de weg staan. Joep vertelde dat hij in het verleden een vrouw had doodgereden en dat Philippe de problemen had opgelost.
Alibi
Nog steeds ontkende Wim, tot Philippe zei dat hij aanvoelde dat hij de dader wel móest zijn. Als hij dat zou toegeven, kon Philippe wel wat voor hem regelen en hem een alibi verschaffen. Als hij niet bekende, kon hij een vaste baan wel vergeten. Toen vertelde Wim eerst aan Joep dat hij Heidy had vermoord en later herhaalde hij dat tegenover Philippe. Hij was die avond eerder naar huis gegaan na een feest bij de carnavalsvereniging. Hij had een inbraak in scene gezet en vervolgens thuis Heidy in de besneeuwde tuin opgewacht. De rechters oordeelden dat er inderdaad sprake was geweest van misleiding, maar dat die in dit geval toelaatbaar was.
Zwanger
In het vonnis van de rechtbank wordt dat uitvoerig toegelicht. Wim S. had een geheime relatie en wilde verder met een nieuwe partner. Zij was zwanger van hem en had hem een ultimatum gesteld. De tijd begon te dringen. In de bekentenissen tegenover Joep en Philippe had Wim S. laten blijken opgelucht te zijn dat hij zijn verhaal had kunnen vertellen. Hij ging ervan uit dat de zaak ‘voor kerst’ zou worden opgelost en dat Philippe zou regelen dat een andere verdachte de schuld zou krijgen.
MAKING A MURDERER
De Amerikaan Steven Avery zat 18 jaar in de gevangenis voor een verkrachting toen in 2003 nieuw DNA-bewijs hem vrijpleitte. Hij klaagde de staat aan voor de onterechte veroordeling en eiste een schadevergoeding van 36 miljoen dollar. In 2005 werd Avery gearresteerd voor de moord op fotograaf Teresa Halbach. Haar auto en resten van haar lichaam werden gevonden op het erf van Avery. Op de auto vond de politie ook bloed van haar en hem. Avery’s 16-jarige zwakbegaafde neefje Brendan verklaarde na een lang verhoor dat Avery de moord had gepleegd, maar zei meteen daarna dat het een valse bekentenis was. Avery en zijn advocaten stellen dat er sprake is van een complot. Het hele proces is vanaf het begin gefilmd voor de Netflix-serie Making a murderer.