In de vroege ochtend van woensdag 15 januari 1992 verdwijnt de vijftienjarige Willeke Dost spoorloos. Ze woont bij haar pleegouders Piet en Herna Mulders en hun zoons Wout en Bart. Ze zou met haar fiets naar school in Meppel zijn gegaan, maar daar kwam ze niet aan. Er is nooit meer iets van haar of haar fiets gevonden. Zoals altijd bij dit soort onopgeloste zaken ontstaat er een stroom van geruchten en theorieën. Die leiden ertoe dat in juni 2010 pleegmoeder Herna (66) en pleegbroer Bart (39) alsnog worden aangehouden. Er volgt een uitgebreide zoekactie bij de boerderij van de pleegfamilie, die niets oplevert. De ‘verdachten’ worden vrijgelaten.
In november 2018 is er opnieuw beroering: dit keer willen twee Drentse mannen die om onduidelijke redenen gefascineerd zijn door de vermissing, een nieuwe zoekactie afdwingen. Wederom in de buurt van de boerderij. Omdat speurhonden daar een lijkgeur zouden hebben geroken. “Als justitie niet gaat graven, doen we het zelf,” kondigen de mannen aan.
Op dinsdagavond 14 januari 1992, om elf uur, hadden huisgenoten Willeke nog gezien, de volgende morgen was ze weg. In elk geval vóór zeven uur was ze vertrokken op haar bruine Batavus. Toen ze niet op school aankwam, viel dat niet meteen op, pas toen ze ’s avonds om zeven uur nog niet thuis was werden de pleegouders ongerust en begon het rondbellen. De politie beschouwde het als een vermissing, er werd rekening mee gehouden dat ze vrijwillig was vertrokken, al was het vreemd dat ze haar geld, paspoort, pinpas en treinabonnement niet had meegenomen. Vanaf mei 1993 wordt haar naam steeds in verband gebracht met Andrea Luten (15) uit het nabijgelegen Ruinen, die vermoord toen ze terugfietste van school naar huis. In haar zaak is dankzij dna-bewijs in mei 2010 Henk F. uit Hoogeveen als verdachte aangehouden, hij heeft bekend.
Weeshuizen
Willeke Dost is geboren in Arnhem. Haar ouders verongelukten toen zij amper twee jaar was. Familieleden hadden graag voor haar willen zorgen, maar er stond niets op papier, de Kinderbescherming bracht Willeke onder in verschillende weeshuizen. Op haar tiende kwam ze bij de familie Mulders in Koekange, als laatste van in totaal achttien pleegkinderen. Volgens de toenmalige begeleider stond de familie Mulders bekend als een uitstekend en deskundig opvanggezin.
Na haar verdwijning ontstond er een heel geruchtencircuit, met als voornaamste voedingsbronnen de familie Crediet uit Staphorst en de familie van Willeke. Oud-rechercheur Dick Gosewehr en gewezen politiepsycholoog Harrie Timmerman bemoeiden zich ermee, en de Groningse privédetective Robert van Hoove die door de zaak-Luten geïnteresseerd was geraakt. Ze kwamen tot de conclusie dat Willeke niet is weggelopen, maar dat ze wellicht is vermoord door de pleegfamilie. Willeke had in een briefje aan vriendin Geke Crediet geschreven dat haar deurklink ’s nachts naar beneden was gegaan en ze zou hebben gesuggereerd dat pleegbroer Bart haar had begluurd toen ze aan het douchen was. Dit leidde uiteindelijk tot de verdenking dat Bart oversekst was, dat Willeke zwanger was en dat ze daarom moest verdwijnen. De familie zou haar op het erf hebben begraven.
Verbrand
Duidelijkste aanwijzingen: buren hadden gezien dat er enkele dagen na Willeke’s verdwijning een vuurtje was gestookt op het erf waarbij de persoonlijke bezittingen van Willeke waren verbrand en er zou een schuurtje zijn gebouwd op de plek waar Willeke was begraven. Dat vuur klopt: het was in die tijd gewoonte zelf afval te verbranden. Maar de persoonlijke spullen van Willeke zaten in dozen, die na het overlijden van pleegvader Piet Mulders – vier jaar geleden – al aan de Willeke’s familie waren teruggegeven. Het begraven klopt ook niet: bij de zoekactie in 2010 is het hele terrein drie meter diep met de meest geavanceerde apparatuur onderzocht, er is niks gevonden.
Het staat vast dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor een misdrijf. Het justitieonderzoek is gebaseerd op een analyse van uitlatingen van betrokkenen waar bepaalde tegenstrijdigheden in zouden zitten en de verdachte omstandigheden waaronder Willeke verdween. Er zijn drie scenario’s:
- Willeke had afgesproken met een onbekende vriend en elders een nieuw bestaan gevonden;
- ze was vroeg naar school gegaan, misschien van plan geweest eerst bij een vriendin langs te fietsen, en onderweg slachtoffer geworden van een zedendelinquent.
- pleegbroer Bart heeft Willeke lastiggevallen, dat kan uit de hand gelopen zijn, ze is daarbij om het leven gekomen en weggewerkt. De vraag is dan nog of de rest van de familie ‘in het complot’ zit of dat Bart het alleen heeft gedaan.
De zoekactie had in elk geval enige duidelijkheid gebracht: ze was niet begraven op het erf. Pleegmoeder Herna en Bart bleven nog wel even zitten: de politie wilde nog kijken of men ergens anders kon gaan zoeken. Het bleef bij kijken en Herna en Bart werden vrijgelaten.
Speurhonden
De verdwijning van Willeke heeft sommige mensen nooit losgelaten. Zo ontvangt de politie in 2017 een rapport van stichting Signi Zoekhonden, met als conclusie dat onderzoek met drie honden en een radar heeft uitgewezen dat er een concrete plek is waar mogelijk menselijke resten liggen, anderhalf tot twee meter onder het grondoppervlak. De politie besloot niets te doen met de informatie. Jan Huzen en Ab Bruintjes, die zich al jaren inzetten voor de zoektocht naar Willeke, vinden dat de politie daar moet gaan graven “en als ze het niet doen, doen we dat zelf.”
Maar dat stuit op enig bezwaar: het is geen openbaar terrein. De plek ligt 150 meter achter de boerderij in Koekange en er is toestemming nodig om daar te gaan graven.
RODDELS EN GERUCHTEN
De roddels en geruchten in de zaak-Dost komen vooral voort uit onenigheid tussen de familie Mulders en de familie van Geke Crediet uit Staphorst, de vriendin van Willeke. Hun verklaringen staan nogal tegenover elkaar. Volgens pleegmoeder Herna is Willeke gewoon weggelopen: ze zou op de dag vóór haar verdwijning ‘vrolijk en opgewonden’ zijn geweest, waaruit ze de conclusie trok dat ze Willeke iets van plan moet zijn geweest. Later suggereerde ze dat Willeke – al dan niet onder bedreiging – met een jongen was meegegaan. Woordvoerster van ‘de andere kant’ is Anneke, de moeder van Geke, die in de loop der jaren met drie verschillende achternamen in de kranten opduikt: Crediet, Bovenhuis en Mioch. De pleegouders verwijten haar ‘onterechte bemoeienis met de verdwijning’: op het moment van vermissing was de vriendschap tussen Willeke en Geke Crediet al voorbij, Willeke had die in de herfst van 1991 al verbroken. Willeke vond het niet prettig meer bij de familie Crediet. Wel zou ze in december 1991, een maand voor haar verdwijning, nog een briefje aan Geke hebben geschreven. “De nacht van zondag op maandag werd ik om tien voor drie wakker omdat er iemand aan mijn buitendeur stond te trekken, want ik ontdekte het gekraak van de deurkruk omdat die naar beneden stond.”
Reactie van Herna Mulders:
“Het is alleen zo jammer dat Anneke de brieven die Geke aan Willeke schreef zorgvuldig vernietigd heeft. Dat past allemaal in de smeerpijperij van mevrouw Crediet.”
Herna vindt het juist verdacht dat Geke ook niet op school was, op de dag dat Willeke verdween, en waarom Geke “een meer dan normaal verdriet vertoonde, dat liefst vijf jaar duurde” en waarom haar moeder elke gelegenheid aangrijpt om dat verdriet in de media te etaleren: alsof ze iets te verbergen hebben.
In de regionale krant De Stentor neemt dochter Mieke het na de arrestaties in 2010 op voor haar moeder Herna: “Mijn ouders hebben in de eerste jaren na de verdwijning alles gedaan om die landelijk aandacht te geven.” Volgens haar hebben ze telkens geprobeerd grootscheepse onderzoeken in gang te zetten, maar kreeg de vermissing nooit de aandacht die zij wilden. Dat de pleegfamilie na de verdwijning Willeke’s kleren en spullen achter de boerderij zou hebben verbrand is volgens Mieke ‘een broodje-aapverhaal’: in de jaren negentig was het volstrekt normaal dat op erven tuinafval werd verbrand.
Bij de foto: De politie heeft er altijd rekening gehouden met de mogelijkheid dat Willeke onder een andere naam ergens in Nederland of elders op de wereld was gaan wonen. In verband met die laatste optie liet de Centrale Recherche Informatiedienst in Zoetermeer in 2002 een zogenaamde verouderingsfoto van haar maken, waarop ze te zien was als 25-jarige, tien jaar na haar verdwijning. Daar kwam geen serieuze reactie op.