In november was de strenge winter van 1919 al begonnen. Op woensdagavond 19 november waren zes boerenknechten bij elkaar in een boerderij in Rouveen, een dorp in de Overijsselse gemeente Staphorst. Wat drinken, wat kaarten. Twee van hen – die elkaar toch al niet erg lagen – kregen ruzie over het kaarten. Later die avond, op straat, komt het tot een vechtpartij. Er worden wat klappen uitgedeeld. Een van de twee, Roelof Visscher, wordt bewusteloos in een schuur gelegd. De volgende morgen blijkt hij dood te zijn. Iemand moet hem midden in de nacht met een mes hebben gestoken. Pas 52 jaar later bekent degene die dat heeft gedaan, schreeuwend op zijn sterfbed. Rijkelijk laat: een van de andere vrienden is er ten onrechte voor veroordeeld en droeg die last de rest van zijn leven mee. Diens zoon, Derk Rouwhorst, schreef er een boekje over: Moord in Rouveen opgelost.
Op de koude woensdagavond 19 november 1919 zijn zes vrienden – boerenknechten en boerenzonen – aan het ‘oppassen’ in de boerderij van Hendrik Hoeve aan de Oude Rijksweg 667 in Rouveen. Als je over de A28 van Zwolle richting Meppel rijdt, kun je de afslag Rouveen/Nieuwleusen nemen. Parallel aan de A28 loopt de Oude Rijksweg, van de Lichtmis via Rouveen naar Staphorst. Eén lange weg, met aan weerszijden boerderijen. De boerderij van de familie Hoeve ligt, ruim een kilometer vanaf de Lichtmis, rechts van de Oude Rijksweg.
Woensdagavond is in deze contreien ‘bokavond’: de jongens die verkering hebben gaan ’s avonds naar hun meisje, maar eerst komen ze bij elkaar. Meestal kopen ze met z’n allen een fles jenever voor een daalder (één gulden vijftig). Deze avond zijn er zes jonge mannen bij elkaar.
Roelof Hoeve
Jan Konterman
Koob Petter
Klaas Rouwhorst
Egbert Visscher
Roelof Visscher
Egbert en Roelof hebben dezelfde achternaam, maar zijn geen familie. Egbert – in dialect ‘Eibert’ – was geboren op 4 juni 1987. Zijn ouders hadden een winkel aan huis, zijn grootvader was potschipper. Met een potschip werd turf vervoerd en behalve turf werden er vaak ook wat koopmansgoederen verkocht. In de volksmond werd hij ‘potschippers-Eibert’ genoemd, al was er in de verste verte geen schip meer te bekennen.
Egbert was boer en handelde in meel en veekoeken en vermaalde botten voor veevoer. Later had hij een cichoreifabriek. In ‘Moord in Rouveen opgelost’ schrijft Derk Rouwhorst: “Velen deden niet graag zaken met Egbert, want hij had een slechte naam.” Zijn Rouveense leeftijdsgenoten vonden hem ‘niet aardig.’ Gehaaid, een mooiprater, onbetrouwbaar.
Enig kind
Roelof Visscher was enig kind. Geboren 6 december 1892. Zijn vader overleed toen hij acht jaar was, zijn moeder hertrouwde twee jaar later met Klaas Hol. Roelof woonde als boerenknecht in bij de boer voor wie hij werkte.
De andere hoofdrolspeler is de 21-jarige Klaas Rouwhorst. Hij heeft die avond tijdens het kaarten een woordenwisseling gehad met Roelof Visscher, maar dat had niet veel om het lijf gehad. Toch is dat de aanleiding voor wat er later gebeurt. Roelof is iets eerder vertrokken dan de anderen. Tegen elf uur liepen de vijf lichtelijk aangeschoten in noordelijke richting over de Oude Rijksweg. Daar, rechts van de weg, stond de zogenaamde ‘bakkerschure’: een houten schuur, open aan de voorkant, dicht aan de weg, waar takkenbossen lagen opgeslagen voor de bakkerij aan de overkant, van Jan Timmerman. Het was een soort hangplek, pal naast de boerderij van de familie Stegeman aan de Oude Rijksweg 627, met aan de voorkant een kleine caféruimte. Die sloot meestal vroeg, waarna de gasten in de buurt bleven hangen.
Toen het vijftal aan de weg stond, tussen de schuur en de boerderij van Stegeman, bleek dat Roelof Visscher hen daar stond op te wachten. Hij wilde kennelijk nog een appeltje schillen met ‘die lange’, met wie hij Klaas Rouwhorst bedoelde.
Darmen
Op 20 november om 8.25 uur stuurt de brigadecommandant van de marechaussee een telegram naar de officier van justitie in Zwolle: “Heden morgen een lijk gevonden in een schuur te Rouveen. De darmen hingen uit de buik. Het lijkt wordt bewaakt. Vermoedelijke dader is aangehouden. Bekent verslagene te hebben geslagen, doch niet gesneden of gestoken te hebben.”
’s Morgens om half zeven was Klaas Hol (45) naar de politie gegaan. Hij vertelde dat die ochtend om vijf uur Egbert Visscher bij hem was gekomen en had gezegd: “Je mag wel eens naar je stiefzoon Roelof Visscher gaan zien, die zou wat ruzie hebben gehad met Klaas Rouwhorst.” Klaas Hol was naar de schuur van Gerrit Stegeman gegaan en zag dat Roelof dood in de schuur zat.
De politie werd gewaarschuwd en constateerde dat zich in de schuur het lijk van Roelof Visscher bevond, “in zittende houding op wat verdord gras, terwijl er geen teeken van leven meer in waren te bespeuren. Aan zijn buik en linker zijde had hij een wond waardoor de darmen uitpuilden terwijl zijn onderkleeding en bovenkleeding op die hoogte van de wond bebloed waren.”
Koob Petter (22) verklaart dat hij en de andere vijf op enige afstand van de woning van Gerrit Stegeman waren geweest en dat Roelof Visscher een woordentwist had met Klaas Rouwhorst. “Roelof Visscher zei toen: ‘Waar is die lange nou?’ en hierop deed Visscher één of twee passen voorwaarts in de richting van Rouwhorst en Roelof Visscher bracht toen opzettelijk en gewelddadig met zijn platte hand of zijn vuist een klap of slag toe tegen diens wang.”
Rouwhorst sloeg terug, Visscher zakte in elkaar. “Wij hebben daarop Visscher gezamenlijk in de schuur van Gerrit Stegeman gedragen en aldaar neergelegd. Bloedsporen of iets dergelijks hebben wij bij Visscher niet ontdekt. Wij dachten dat hij wat dronken was en hem een slag was toegebracht waardoor hij bewusteloos was geworden. Een mes of een ander scherp voorwerp heb ik niet bij Visscher of Klaas Rouwhorst gezien.”
Roelof Hoeve (20) verklaart ongeveer hetzelfde en dat ze Visscher in de schuur hadden gedragen. “Wij hebben toen met een zaklantaarn Visscher belicht en hebben geen bloed of iets verdachts aan Visscher opgemerkt.”
Jan Konterman (22) heeft weinig nieuws toe te voegen. Alleen de verklaring van Egbert Visscher (22) wijkt af. Hij zegt dat hij nadat ze Roelof naar de schuur hadden gebracht, naar zijn meisje was gegaan, met wie hij verkering had, en dat hij daar tot vijf uur ’s morgens was gebleven en dat hij toen naar de schuur was gegaan om te zien hoe het met Roelof Vischer was. “Toen zag ik dat hij reeds was overleden en in zittende houding tegen de wand van die schuur zat ongeveer één à twee pas van de plaats waar wij hem ’s avonds tevoren met zijn voeten hadden neergelegd. Ik voelde toen eens of hij soms wonden of iets dergelijks had en toen bemerkte ik, meende ik, dat ik voelde door zijn kleeding heen, dat ik zijn darm buiten zijn lichaam voelde. Ik belichtte hem met mijn zaklantaarn. Hierop ging ik den landbouwer en tevens broodbakker Jan Timmerman roepen die met mij naar dat lijk ging zien.”
Jan Timmerman (48) verklaart dat hij de vorige avond tegen een uur of elf de vijf jongens had gezien die iemand naar de schuur droegen. Hij was eens gaan kijken en had geconstateerd dat het Roelof Visscher was. Die gaf geen teken van leven meer, maar hij had zich er niet druk om gemaakt: hij dacht dat hij dronken was. Deze morgen om vijf uur had Egbert Visscher hem geroepen en was hij gaan kijken. Hij zag aan de ogen dat Roelof Visscher dood was.
Woordentwist
Klaas Rouwhorst (21) vertelt dat ze bij Hendrik Hoeve “eenige borrelglazen jenever of brandewijn hadden gedronken,” hij een stuk of drie, vier. Ze waren aan het kaarten geweest. Daar had hij een woordentwist over gehad met Roelof Visscher, “doch dat was van korten duur.” Daarna ze waren naar de woning van Gerrit Stegeman gelopen, waar Roelof Visscher vroeg: “Is die lange er ook bij?” Daarop was Roelof op hem afgekomen en die had hem een klap op zijn voorhoofd gegeven en tegen zijn borst. Klaas had hem één klap teruggegeven, daarna grepen ze elkaar vast en vielen ze op de grond. De anderen trokken hen uit elkaar. Een half uur nadat ze Roelof in de schuur hadden gelegd, was hij thuis geweest en gaan slapen.
De politie vindt wel een mes op het lichaam van ‘de verslagene’ maar dat is niet het moordwapen: dit was het mes van Roelof Visscher zelf.
Op 21 november om 11.15 uur wordt Klaas Rouwhorst voorgeleid bij de rechtbank in Zwolle, “op verdenking van mishandeling de dood ten gevolge hebbend.” Diezelfde dag schrijft een Rouveense vader een brief aan zijn zoon die in militaire dienst is en vertelt hij wat er is gebeurd. Hij schrijft dat Klaas Rouwhorst bekend heeft. Dat laatste klopt niet.
Vrij huisje
De Meppeler Courant bericht op 22 november dat “de vermoedelijke dader Klaas R.” ontkent. Volgens de krant hadden de jongens die woensdagavond een ‘vrij huisje’ gehad. “Daar moet veel sterken drank zijn gebruikt, zoodat de jongens in opgewonden stemming huiswaarts keerden.”
Klaas verklaarde bij de rechtbank in Zwolle dat Roelof die avond had geroepen of ‘de lange’ er ook was. Hij snapte dat hij daarmee bedoeld werd, omdat hij de langste was, maar het was “niet bepaald mijn bijnaam.” Toen Roelof hem de eerste klap had gegeven, had hij niks terug gedaan omdat hij nogal drank op had: “Hij slingerde op mij aan.” Klaas had gezegd: “laten we nu geen ruzie maken.”
Egbert Visscher was na zijn bezoek aan Roelof Visscher ’s morgens vroeg naar diens stiefvader Klaas Hol gegaan om te vertellen dat hij maar eens naar Roelof moest gaan kijken, en dat die ruzie had gehad met Klaas Rouwhorst. Ook in een volgende verklaring bij de politie is het Egbert die als enige nadrukkelijk Klaas Rouwhorst aanwijst als potentiële dader. “Tijdens diens slag of wel onmiddellijk daarvóór zag ik dicht bij Klaas Rouwhorst ter hoogte van ongeveer een meter boven de grond een blinkend voorwerp met een vorm van en lemmet van een gewoon knipmes.” Egbert is de enige die iets van een mes zegt te hebben gezien.
Het moordwapen is nooit gevonden. Klaas Rouwhorst had tegen de politie verteld dat hij wel een mes had gehad, maar dat al maandenlang kwijt was. Egbert Visscher verklaart tegen de politie in een volgende verklaring dat hij “thans” zeker weet dat hij het mes van Klaas Rouwhorst vier dagen voor het gebeurde nog bij hem had gezien.
De Meppeler Courant meldt op 29 november dat het mes waarmee is gestoken nog steeds niet gevonden is. En: “Zoomin de overleden Roelof Vischer als Kl. R. stonden als vechtersbazen bekend. Beiden waren knappe boerenjongens.”
Blinken
Egbert Visscher wordt wederom uitvoerig gehoord en verklaart steeds belastender over Klaas. Dat Klaas en Roelof 14 dagen eerder ook al ruzie hadden. Over de vechtpartij zegt hij nu dat hij had gezien dat verdachte een beweging maakte naar de rechterzijde van het lichaam van Roelof. “Het kan wel zijn dat hij iets uit zijn zak gehaald heeft. Ik zag hem toen een stoot toebrengen aan Roelof Visscher (…) Tegelijkertijd zag ik iets blinken op die hoogte. Het kan wel het lemmet van een mes zijn geweest.” Egbert had “eenige malen” aan verdachte gevraagd of hij Roelof gestoken had, althans of hij een mes gebruikt had of iets dergelijks.”
Dit artikel lees je gratis. Je kunt onderaan het artikel wel een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven publiceren
Het onderzoek van de politie was uitermate oppervlakkig en kennelijk ging men er meteen al vanuit dat Klaas Rouwhorst de dader was. In plaats zich af te vragen waarom slechts één van de betrokkenen duidelijk afwijkende verklaringen aflegde en de schuld bij Rouwhorst legde. Van enig onderzoek of kritische vraagstelling richting Egbert Visscher blijkt niets.
Op 15 januari 1920 staat Klaas Rouwhorst terecht bij de rechtbank in Zwolle. De officier van justitie acht hem schuldig aan “mishandeling den dood ten gevolge hebbende.” Hij eist een gevangenisstraf van drie jaar.
Duistere punten
In het rechtbankverslag in de Zwolsche Courant van 16 januari 1920 staat dat er volgens de officier van justitie in deze zaak “vele duistere punten zijn.” Zoals: dat getuigen maar één klap hebben zien uitdelen, terwijl het slachtoffer meer dan één steekwond had. Dat maar één getuige een blinkend voorwerp heeft gezien. Het is dezelfde getuige die beweert dat hij een mes van Klaas kort tevoren nog bij hem had gezien, terwijl Klaas beweert dat hij dat mes al veel langer kwijt was.
Met zijn advocaat heeft Klaas het ook bepaald niet getroffen. De advocaat had zijn cliënt ettelijke malen verzekerd dat ontkenning zijn schuld niet lichter maakt, maar hij is blijven ontkennen. “Pleiter weet zelf niet wat ervan te denken.”
Hij vindt het wel “wonderlijk dat de verslagene de volgende ochtend in een geheel andere houding is gevonden dan hij daar was neergelegd.”
De rechters lijken ook niet heel erg overtuigd, maar in plaats van nader onderzoek te gelasten of vrijspraak te vonnissen wordt Klaas veroordeeld tot een gevangenisstraf van slechts 1 jaar en 6 maanden. Waarom Klaas niet in hoger beroep is gegaan, is onduidelijk. Omdat de straf zo gering was?
Teleurstelling
Klaas bracht zijn straf door in de strafgevangenis in Groningen. Hij kreeg weinig bezoek en viel sterk af. Zoon Derk schrijft in zijn boekje: “De straf te hebben gekregen voor een dood die hij niet had veroorzaakt was levenslang een diepe teleurstelling voor hem. Hij was zeer verbaasd dat hij vanaf het begin de enige verdachte was. Het gemak waarmee de rechters aan veel belangrijke vragen voorbij gingen en bovendien meerdere tegenstrijdigheden in de verklaringen negeerden was een aanfluiting voor de Zwolse Rechtbank.”
Klaas kwam vrij op 20 mei 1921. Hij ging eerst weer bij zijn ouders wonen, “maar merkte dat er mensen waren die hem argwanend bekeken, bijvoorbeeld omdat er bij het lopen naar de kerk mensen waren die hem opzij duwden, wilde hij beslist niet meer in zijn geboorteplaats Rouveen wonen en verhuisde hij naar zijn broer Harm die een boerderij had in Dedemsvaart. Hij woonde daarna enige jaren in Groningen. In 1931 ging hij werken bij landgoed Twickel in Delden in de paardenstal. Hij trouwde in 1945 met Johanna Antonio van der Kaaij en daaruit werd de schrijver van het boek, Derk J.A. Rouwhorst geboren.”
Opgekropt
Daarna had zijn vader nog verschillende banen, als laatste bij de overheid, voor het opmeten van aardappelterreinen. Hij overleed in 1963 op de leeftijd van 65 jaar. “Hij heeft altijd zwaar geleden onder de veroordeling en de gevangenisstraf. Zijn leven ging gepaard met veel problemen, wisselende beroepen, de manier waarop hij omging met anderen. Hij was zeer streng en maakte geen gelukkige indruk. Nooit sprak hij over het gebeuren, alles werd opgekropt. Zelfs over zijn geboorteplaats Rouveen sprak hij nooit. Zijn ouders konden niet verdragen dat hun zoon veroordeeld werd. Ze werden erop aangekeken. In 1927 vertrokken ze voorgoed uit Rouveen. Ook geen van hun kinderen bleef wonen in Rouveen.”
Sterfbed
Op 29 mei 1971 volgde de ontknoping, die eigenlijk voor iedereen te laat kwam. De sterfdag van Egbert Visscher. Toen bekende hij de moord op Roelof. “Op zijn sterfbed heeft hij zo’n zware doodsstrijd gehad dat buren hem hoorden schreeuwen.”
Helaas heeft de stervende Egbert geen toelichting gegeven. Niet over het hoe en waarom, maar vermoedelijk is hij later die nacht in z’n eentje naar de schuur gegaan. Roelof zal intussen bijgekomen zijn en had zich ruim een meter verplaatst en was tegen de wand gaan zitten. De beide messteken zijn hem waarschijnlijk in zittende houding toegebracht, nadat het hemd uit zijn broek was getrokken. Het ligt voor de hand dat hij bij bewustzijn was toen hij werd doodgestoken en dat hij een afschuwelijke doodsstrijd heeft gevoerd.
Motief
Over het motief is weinig bekend. Derk Rouwhorst schrijft: “Klaas was een lange statige man die zich kleedde als een heer en was gezien bij de dames. Dat veroorzaakte jaloezie.” Dat kan voor Egbert Visscher een rol hebben gespeeld om hem als verdachte aan te wijzen, al ligt het meer voor de hand dat Klaas voor hem de ideale verdachte was, vanwege de eerdere ruzie tussen Klaas en Roelof. Als mogelijk motief voor Egbert om Roelof te vermoorden noemt de schrijver “dat Roelof had geroddeld over de omgang van Egbert met een meisje.” Anderen menen dat Roelof een oogje had op de vriendin van Egbert en dat ze een soort liefdesrivalen waren.
Het boekje is te bestellen bij boekhandel De Haan in Staphorst voor 2,99 euro
Waardeer dit artikel!
De berichten en reportages op deze site zijn gratis. Iedereen vindt dat vanzelfsprekend en misschien is het dat ook wel. Anders dan wellicht wordt gedacht is het bijhouden van deze site amper rendabel. Het wordt dan ook erg op prijs gesteld als er af en toe als waardering een bijdrage wordt gegeven.