In oktober 2011 staat in het Belgische dorpje Weelde een huis te koop. De vraagprijs voor de woning in de buitenwijk Het Nonnenbos is 247.500 euro.
Het loopt niet storm met kopers, maar aan makelaar Gunther Haagen ligt het niet. De 38-jarige vrijgezel woont bij zijn ouders in het nabijgelegen Poppel, een kwartiertje rijden, en draait er als het moet zijn hand niet voor om ook in de avonduren op pad te gaan om potentiële kopers rond te leiden.
Op woensdagavond 19 oktober heeft hij om zeven uur ’s avonds een bezichtiging met een jong stel uit het grensplaatsje Baarle-Hertog, 5 kilometer verderop. Haagen parkeert zijn glanzende Range Rover voor de deur en gaat vast naar binnen. Het begint al aardig te schemeren. De aspirant-kopers zijn Manuel van V. (25) en zijn vriendin Tessa van D. (23). Gunther kan niet bevroeden dat hij met een smoes in de val is gelokt: het is niet om het huis te doen, maar om zijn auto.
In september 2015 staan Tessa en Manuel, ‘de Brabantse Bonny & Clyde’, terecht in Antwerpen, in een assisenproces met een volksjury. De voorzitter van de rechtbank is Dirk Thys. Tijdens de ondervraging van de verdachten ontrolt zich het gruwelijke drama. Hoe de twee doelbewust op pad gingen, met messen, om de makelaar te vermoorden en er met zijn auto vandoor te gaan. Daarna probeerde Manuel samen met handlanger Marc nog de ouders van Gunther af te persen, door losgeld te eisen.

Het Assisenproces in Antwerpen, september 2015. Vooraan links advocate Esther Vroegh; midden Pol Vandemeulebroucke. Boven links Manuel van V., midden Tessa van D., rechts Marc van D.
Rechter: Zijn er bijzondere dingen te vertellen over uw jeugd?
Manuel: De eerste twee jaar was alles normaal. Ik was vooral alleen met mijn moeder. Ik ben naar school gegaan, zonder gekkigheid. Vanaf mijn vijftiende is dat veranderd. Mijn moeder is verkracht geweest, toen ben ik ontspoord. Met spijbelen en stelen.
Rechter: Vader?
Manuel: Niemand. Erik van V. (wiens achternaam hij draagt) heeft een tijdje bij ons ingewoond. Met hem had ik sporadisch contact. Dat ging goed, van mijn dertiende tot mijn achttiende. Tot het moment van de feiten.
Rechter: Wat was het keerpunt?
Manuel: Ik wilde de daders zoeken en niemand had iets gedaan, mijn moeder zat in de psychiatrie, ik was alleen thuis. Ik voelde een extreme woede, iets wat ik nog nooit had gekend.
Rechter: U heeft een koksopleiding gevolgd, maar geen enkel diploma. Met zeventien bent u gestopt op school.
Manuel: Vanwege diefstal, uit winkels. Herhaaldelijk. Toen heb ik een taakstraf gekregen.
Rechter: Veranderde dat iets aan uw gedrag?
Manuel: Nee, dat heb ik tegen mijn moeder verzwegen.
Rechter: Uw ouders werden er toch van in kennis gesteld?
Manuel: Mijn moeder op een gegeven moment wel. Ik kwam met gestolen kleding thuis.
Rechter: Wat kan u ons vertellen over middelengebruik?
Manuel: Jointjes.
Rechter: U was niet meer welkom op school.
Manuel: Ik ging er effetjes tussenuit, ik was boos op moeder. Omdat ik ander leven leidde. Jointjes, rebels. Laat buiten blijven. Op mijn negentiende ging ik weg. Ik was aan het werk voor een entertainmentbedrijf, flyeren. Daar had ik inkomen van. Ik woonde bij mijn stiefvader. Bijna een jaar, toen ging ik terug naar moeder. De verstandhouding met mijn stiefvader was goed, hij liet mij vrij. Toen kreeg ik wat onenigheid met hem en heb ik het goedgemaakt met mijn moeder.
Rechter: U kwam in een verkeerd milieu. Hoe waren de jaren tot aan Tessa?
Manuel: Ik heb voor vals geld gezeten en oplichting. Twee weken, in Nederland. Ik wilde studeren; dat ging anderhalf jaar goed, toen nam ik weer drugs en alcohol. Ik wilde niet meer in de gevangenis. Reclassering Nederland hielp, die zorgde voor een huis en een baan.
Rechter: Waarom ging het dan toch fout, na die levensles?
Manuel: Ik zat een jaar in de gevangenis. Het ging lang goed. Ik had met studenten te maken. Drinken, drugs. Ik werd gekleineerd, ik moest moeder geld vragen, daar schaamde ik me voor. Toen was ik 24.
Rechter: Drugsgebruik?
Manuel: Flink. Speed, marihuana, alles wat drugs was.
Rechter: Dat kost ook geld.
Manuel: Eerst met werken, daarna met diefstal. Inbraken, overvallen en oplichtingen. Inbraak waarbij mensen thuis waren.
Rechter: Heeft u er nooit bij stilgestaan: als vijftienjarige is uw moeder in haar woning verkracht, is er ooit reflectie geweest: als ik een woning van mensen indring, wat daar het gevolg van kan zijn?
Manuel: Op dat moment dacht ik daar niet aan. Ik stond nergens bij stil.
Rechter: Hoe heeft u Tessa leren kennen?
Manuel: Ik werkte als kok en barman bij De Drie Gezusters, in 2009. We zijn snel gaan samenwonen. Er is nooit over gesproken wie wat financiert, dat deden we gezamenlijk.
Rechter: Wat was de klik?
Manuel: Het was een leuke meid. Toen het begon, met overvallen, waren we een koppel. De drugs kwamen later.
Rechter: Wist Tessa van de criminele activiteiten? Wat was de drijfveer om te gaan samenwonen?
Manuel: Geld.
Rechter: Twee jonge mensen. Was er geen mogelijkheid een gewone baan te vinden?
Manuel: Als we een weekend hadden gehad, drugs gebruikt, gezellig, dan wilden we dat zo snel mogelijk overdoen, criminaliteit is de enige uitweg.
Rechter: Dat deden jullie samen.
Manuel: Inderdaad.
Rechter: Samen op dievenpad, samen inbraken en overvallen?
Manuel: Ook wel met iemand anders erbij.
Rechter: U had allebei een actief aandeel?
Manuel: Ja.
Rechter: Met geweld, allebei?
Manuel: Ja, uiteindelijk wel.
Rechter: Wapens?
Manuel: Bedreiging met mes of pistool.
Rechter: Heeft u zelf mensen bedreigd?
Manuel: Ja.
Rechter: Heeft Tessa dat gedaan?
Manuel: Ja, ook.
Rechter: Met welke frequentie?
Manuel: Als het geld op was, na drie of vier dagen.
Rechter: Wat werd er gestolen?
Manuel: Geld, goud, apparatuur.
Rechter: Gebruikte Tessa drugs?
Manuel: Ja, dat deden we samen.
Rechter: Hoe zag het leven van alledag eruit?
Manuel: We stonden op. Drinken, een lijntje, aan het einde van de dag gingen we meestal uit. Feestje. En als het geld op was gingen we ’s avonds op dievenpad.
Rechter: Hoe lang heeft dat geduurd?
Manuel: Ongeveer twee, drie maanden, het drugsgebruik zes maanden. Dus ongeveer een half jaar vóór dit.
Rechter: Werkte Tessa?
Manuel: Ja, via een uitzendbureau.
Rechter: Hoe combineerde ze dat?
Manuel: Het was te combineren.
Rechter: Onder invloed, inbreken, waar blijft de tijd om te werken?
Manuel: Als je drugs gebruikt, denk je soms dat je helder bent terwijl je dat niet bent.
Rechter: Waar was meneer Van D. in dat plaatje
Manuel: Die kwam pas later. We kenden hem vanuit de discotheek.
Rechter: U had heel wat schulden.
Manuel: GSM, huur.
Rechter: U heeft geld geleend bij de ouders van Tessa.
Manuel: Uiteindelijk is dat een groot bedrag geworden.
Rechter: Hadden de ouders geen commentaar op uw levensstijl?
Manuel: Die hebben we voor hen verborgen gehouden.
Rechter: Met welke uitleg?
Manuel: Dat mijn salaris niet was gestort.
Rechter: Hadden jullie een goede relatie?
Manuel: In het begin wel, maar naarmate we meer drugs gebruikten, kwamen er ruzies en irritaties.
Rechter: U weet dat Tessa verklaart over geweld in de relatie. Dat zij wel terug ging slaan. Er zijn twee voorvallen waarbij een mes gebruikt is. Is dat zo?
Manuel: Dat is pure onzin. Dat is begonnen met de discussie over hekel aan mensen die vrouwen slaan.
Rechter: Vreemd voor iemand die daar afkeer van heeft, dat die dat wel doet. Vijftien keer. U heeft Tessa twee bedreigd met een mes, en gezegd haar voor de ogen van haar ouders te doden.
Manuel: Pure onzin.
Rechter: Kan het zijn dat die dingen gebeurd zijn, maar dat u zo ver van de realiteit verwijderd was dat u zich dat niet meer herinnert?
Manuel: Nee.
Rechter: U had veel gedronken.
Manuel: Ja, ook.
Rechter: Dat is meestal een excuus, hè? U had problemen met het huis, u ging naar camping De Kievit in Baarle-Nassau. U had geen legale inkomsten.
Manuel: Tessa liep stage. We huurden een chaletje. Dat was een maand daarvoor.
Rechter: Er waren ups en downs. Ook inbraken?
Manuel: Ja.
Rechter: Hoe werden de doelwitten uitgekozen?
Manuel: Soms was het een pure gok, soms via een tip van haar, als ze daar had gewerkt als schoonmaakster, via het uitzendbureau.
Rechter: Dat ging in overleg?
Manuel: Ja.
Rechter: Op welke manier kwam u in contact met Gunther Haagen?
Manuel: In de periode vóór de Kievit kwamen we een huis tegen op weg naar Poppel. We hebben het telefoonnummer gebeld dat op de ramen stond. Toen antwoordde hij. Dat was een huurwoning.
Rechter: Hoe kan dat als je geen inkomen hebt?
Manuel: We hadden geld geleend om naar De Kievit te komen. Voor anderhalve maand.
Rechter: U zegt: eigenlijk toevallig zagen we die woning die te huur was en kregen we contact met Gunther Haagen. Toen zijn we die gaan bezichtigen.
Manuel: Klopt.
Rechter: Met het idee hem te overvallen?
Manuel: Nee. Toen zaten we niet in geldnood. Maar het was te duur en te groot, er moest te veel betaald worden.
Rechter: Wanneer was er opnieuw contact?
Manuel: Anderhalve week voor de feiten.
Rechter: Waarom?
Manuel: Om een overval te plegen, omdat we op dat moment in geldnood zaten.
Rechter: Er zat niet veel tijd tussen het eerste en tweede contact. Waarom was hij doelwit?
Manuel: Omdat hij een mooie auto reed en we met de auto snel weg konden.
Rechter: Had u voordien al auto’s gestolen?
Manuel: Ja.
Rechter: Hoe?
Manuel: Met de sleutels, na inbraak.
Rechter: Dan ontstaat het idee die wagen te stelen. Van wie was het idee?
Manuel: Dat weet ik niet meer precies, we waren aan tafel aan het bedenken. Wie met het idee op de proppen kwam weet ik niet precies. Dat zou ik kunnen zijn, of Tessa.
Rechter: Wat was het plan?
Manuel: Kijken waar we het konden doen. Om een afspraak te maken, ik zou met hem mee, zij in een andere auto.
Rechter: Hoe?
Manuel: Daar dachten we niet aan.
Rechter: Je maakt een afspraak, er is een idee: we gaan een wagen van iemand stelen. Ik neem aan dat je dan een gedachte hebt hoe te gaan doen.
Manuel: Onder bedreiging, in eerste instantie.
Rechter: Het lijkt geen heel slim plan. Bij een onbekend iemand kun je hopen dat ze geen beschrijving kunnen geven, maar hoe zou dat gaan bij iemand die je kent.
Manuel: Daar dachten we op dat moment niet aan.
Rechter: Er zijn overal wel mensen met mooie wagens. Het was toch meer voor de hand liggend om iemand op straat te overvallen, sleutels af te pakken.
Manuel: Daar dachten we op dat moment niet aan, daar hadden we geen ervaring mee.
Rechter: U bent de hele tijd bezig met het plegen van ernstige delicten. 1: zo groot mogelijke buit, 2 zo gering mogelijk pakkans. Je wil niet naar de gevangenis. Dan vraag ik me af: waarom, op dat ogenblik, met dat plan? Het duurt twee minuten voordat de man de politie heeft gebeld.
Manuel: Het plan is bedacht onder invloed, we dachten alleen aan geld verdienen, niet aan de risico’s. Emoties nemen de overhand.
Rechter: Er is nooit over gepraat dat hij jullie kende en over het risico?
Manuel: Daar hebben we nooit aan gedacht.
Rechter: Tessa verklaart daar wat anders over. Dat het plan ontstaan is dat Gunther Haagen het niet zou overleven.
Manuel: Dat is wat zij zegt.
Rechter: We zijn nu al een stap verder. Wagen stelen en onder bedreiging. Dat is twee dagen van tevoren allemaal besproken. Een aantal aspecten is wel degelijk gepland. Ze zijn vooraf gaan kijken. Er was heel wat werk in de voorbereiding, er is niet nagedacht over de voor de hand liggende consequentie.
Manuel: Toch is het zo gegaan en dat ik de schuld op mij zou nemen.
Rechter: Het stelen van de wagen: dat was niet impulsief, het plan was er al anderhalve week.
Manuel: Wij waren bezig met verschillende dingen, op dat moment heb ik daar niet aan gedacht.
Rechter: Twee dagen ervoor ontstond het idee geweld te gaan gebruiken. Maandag 17 oktober. Hoe en waarom? U wilde niet gepakt worden. Het blijft een ontzettend dom plan, iemand overvallen en bedreigen, die jullie identiteit kent.
Manuel: Het was ook een dom plan.
Rechter: Twee dagen ervoor was het idee om geweld te gebruiken?
Manuel: Het idee kwam van haar.
Rechter: Wat had u dan in gedachten?
Manuel: Ik ben er gewoon in meegegaan. Onder bedreiging de auto afnemen en hem vastmaken.
Rechter: Waarom is het daar niet bij gebleven?
Manuel: Omdat verwonden ons het slimste leek.
Rechter: Verwonden door een steek te geven.
Manuel: Dat plan kwam van Tessa. Een steek in zijn been.
Rechter: Wie zou dat doen?
Manuel: Ikke.
Rechter: U zou hem eerst vastbinden. U neemt de sleutels en rijdt weg. Als je iemand met een mes in een been steekt, is hij sneller mobiel.
Manuel: Dat is niet waar je aan denkt. Met drugsgebruik en alles, dag in dag uit hetzelfde, logisch nadenken zit er niet tussen.
Rechter: U heeft wel nagedacht. Eerst vastbinden. Er is een keuze gemaakt.
Manuel: Dat klopt.
Rechter: Twee dagen ervoor was de ontmoeting met Gunther Haagen. Wie heeft dat geregeld?
Manuel: Ikke.
Rechter: Wat is er afgesproken?
Manuel: Om een aantal huizen te bekijken.
Rechter: U ben eerst op de website gaan kijken.
Manuel: Ja.
Rechter: Op basis waarvan?
Manuel: Of het afgelegen was.
Rechter: Dat lijkt me logisch nadenken.
Manuel: Klopt.
Rechter: Er is specifiek gevraagd naar die woningen. Was u al van plan bij de woning op 17 oktober de wagen te stelen?
Manuel: Op dat moment niet, maar als mogelijkheid was die er wel.
Rechter: U ziet die woning, waar heeft u hem voor nodig?
Manuel: Om interesse te wekken.
Rechter: Waarom twee keer?
Manuel: Daar heb ik geen antwoord op.
Rechter: U bent met hem, zij ging achter ons aanrijden, zegt u. Wist Gunther Haagen dat zij mee zou komen?
Manuel: Zij wilde de boel controleren, of het een goede buurt was.
Rechter: Waarom ging zij niet mee?
Manuel: Omdat het misschien de bedoeling was om hem te steken, als de mogelijkheid bestond.
Rechter: Had u maandag wel een wapen meegenomen?
Manuel: Nee.
Rechter: U gaat er dan naar toe zonder mes? Welk geweld zou u dan plegen?
Manuel: Met mijn handen.
Rechter: Waarom neemt u het mes dan niet mee?
Manuel: Dat was toen op dat moment niet van toepassing. We wilden gaan kijken waar we het konden doen.
Rechter: Dan stuurt u een sms: ‘Het wordt niks.’ Waarom?
Manuel: De huizen waar we waren geweest, waren bewoond.
Rechter: U bent toen ook naar de woning gereden waar het is gebeurd.
Manuel: Ja.
Rechter: Waarom is dat niet gebeurd?
Manuel: Omdat ik niet durfde.
Rechter: Waarom niet, plots? U pleegde al overvallen.
Manuel: Omdat ik al enige tijd met hem aan het rondrijden was.
Rechter: U had het er niet over dat hij u kende. Wat weerhoudt u dan concreet?
Manuel: Ik durfde het niet, ik was te lang met hem, ik kon het niet maken, zo voelde het. Dat is een hele omswitching. We waren al twee uur huizen aan het kijken.
Rechter: Dat werd dus niks. Wat vond Tessa daarvan?
Manuel: Ze was kwaad. We hebben gediscussieerd waarom ik het niet had gedaan. Dat er geen moment voor was.
Rechter: Goed, dat wordt dus niks, u heeft dringend geld nodig. Waarom niet de zoveelste anonieme overval gepleegd, zoals al zo dikwijls?
Manuel: Dat hebben we ook gedaan. Samen. Maar die brachten niet veel op.
Rechter: Wanneer kwam het idee Van D. erbij te betrekken?
Manuel: Vier dagen ervoor.
Rechter: Wist hij dat jullie op 17 oktober zouden gaan?
Manuel: Ik zou hem dat laten weten.
Rechter: Waarom hadden jullie hem nodig?
Manuel: Hij zou met me meerijden.
Rechter: Tessa had ook een wagen.
Manuel: We wilden de risico’s spreiden.
Rechter: Dus is erover nagedacht. Toch ook om de pakkans zo klein mogelijk te houden. Als u iemand anders erbij betrekt…
Manuel: Klopt.
Rechter: Waarom was er noodzaak de wagen met geweld te stelen? Waren er geen andere mogelijkheden?
Manuel: Op dat moment denk je daar niet aan.
Rechter: Er waren tal van mogelijkheden zonder contact, met veel minder pakkans.
Manuel: In dat opzicht waren we onervaren.
Rechter: Er zijn Tussen 17 en 19 oktober andere feiten gepleegd. Er is een nieuwe afspraak gemaakt. Door wie?
Manuel: Door mij.
Rechter: Wat was het plan?
Manuel: Om drie huizen te bekijken die leeg stonden. Het was de bedoeling dat ik hem zou verwonden, de autosleutels pakken en weggaan.
Rechter: Had u een mes meegenomen?
Manuel: Twee.
Rechter: Waarom twee?
Manuel: Eén voor haar en één voor mij.
Rechter: Waarom allebei?
Manuel: Voor als het fout liep.
Rechter: Welke twee messen waren dat?
Manuel: Eén keukenmes en één soort legermes.
Rechter: Dat mes, wie had dat gebruikelijk bij zich?
Manuel: Ikke.
Rechter: Bij andere feiten is er een pistool gebruikt.
Manuel: Dat was een luchtdrukpistool, dat waren we kwijtgeraakt.
Rechter: Afgepakt door de politie. Hoe zag het keukenmes eruit?
Manuel: Langwerpig.
Rechter: Hoe heeft ze dat meegenomen?
Manuel: In haar tas. Beide.
Rechter: Een van de messen zat in een doekje. Het keukenmes. Om het goed te kunnen vasthouden. Wiens idee was dat?
Manuel: Van mij.
Rechter: Wanneer zijn jullie vertrokken? Tessa moest niet gaan werken?
Manuel: Ik denk het wel.
Rechter: Had u drugs gebruikt?
Manuel: Ja. Door beiden. Cocaïne.
Rechter: U bent naar de afspraak gegaan, met de wagen van Tessa. Vijftien minuten van de camping. Bent u beiden binnen geweest in het makelaarskantoor?
Manuel: Tessa had de messen in haar tas. We zijn tien minuten binnen geweest, hij was bezig met een klant. We zijn in de auto van Gunther Haagen gegaan, dat was zijn voorstel.
Rechter: Waren de woningen afgelegen?
Manuel: Het waren drie huizen naast elkaar. Zij zat voor, ik op achterbank.
Rechter: Hoe was de sfeer?
Manuel: We probeerden het zo gezellig mogelijk te maken, dat we voor iets anders kwamen dan voor diefstal.
Rechter: Had u al enig idee wat er zou gebeuren erna?
Manuel: Het was de bedoeling de auto weg te brengen en te verkopen.
Rechter: Wist Mark van de afspraak. Was hij standby?
Manuel: Ja.
Rechter: Wie had dat tegen hem gezegd?
Manuel: Ikke. We hebben bij alle drie huizen gekeken. Ik had een mes bij mij. Dat had zij mij gegeven, net voor we het eerste huis binnen gingen. Een legermes. Ik durfde het niet echt. Het was behoorlijk donker. In de laatste woning was geen verlichting.
Rechter: Waarom durfde u niet?
Manuel: Het was hetzelfde als de eerste keer, ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Ik wilde het uitstellen.
Rechter: Bij de tweede woning was er een gesprek?
Manuel: Ze drong erop aan dat ik het zo snel mogelijk moest doen, de tijd ging dringen. Ik werd kwaad.
Rechter: Heeft Gunther Haagen daar niks van gemerkt?
Manuel: Ik denk het niet.
Rechter: Er zijn sms’en verstuurd.
Manuel: Dat was na het gesprek. Dat ik het moest doen. Dat ik het niet wilde waar zij bij was.
Rechter: Dat is een vreemd antwoord. U had haar wel meegenomen? Ze is er toch?
Manuel: Ik wilde het uitstellen, ik wilde het niet doen. Ik wilde me groot houden voor haar.
Rechter: Toen naar de derde woning.
Manuel: Daar hadden we uiteindelijk discussie. Hij liep een eindje voorop, wij liepen langzaam achter hem. Dat ik het nu moest doen. Ik heb gezegd: ik wilde het doen als we terug waren bij het kantoor.
Rechter: Dat lijkt mij niet de meest logische optie. Op het kantoor is er meer risico.
Manuel: Ik wilde het eigenlijk niet meer doen, ze bleef aandringen, dat het wel moest. Toen is het eigenlijk gebeurd. Heeft zij hem aangevallen. Zij is hem achterna gaan rennen en toen begon ze te steken. Ik heb de ruzie gezien. Ze stonden bijna in de hal.
Rechter: Op het moment dat ze hem stak, met het keukenmes, waar waren de steken?
Manuel: Boven op de rug. Een beweging van bovenaf.
Rechter: Hoe vaak?
Manuel: Ik dacht vier of vijf keer, achter elkaar. Toen is het lemmet gebroken, ze had een klap gekregen, toen ben ik er tussen gesprongen. Ze waren aan worstelen, hij was zich aan het afweren. Ze stonden allebei nog recht.
Rechter: Hij is vier keer van boven naar beneden in zijn rug gestoken. Heeft hij haar vastgehouden?
Manuel: Nee.
Rechter: Een afweergebaar. Welke? U ziet dat Tessa steekt. Heeft u gepoogd haar tegen te houden?
Manuel: Eerlijk gezegd niet, nee. Ze stonden in de gang, Gunther Haagen met zijn rug naar haar toe. Ik heb haar vier keer zien steken in de rug.
Rechter: Klopt.
Manuel: Het lemmet was gebroken.
Rechter: Klopt. Het is wel belangrijk om bij de les te blijven.
Manuel: Ik wil wel bij de les blijven, maar ik ben een beetje zenuwachtig.
Rechter: Daar heb ik alle begrip voor, maar toch: dit is belangrijk, het is hier geen quiz, ook belangrijk voor uzelf. U ziet dat Tessa hem vier keer in de rug steekt. Vier keer die beweging. Dan breekt het mes af.
Manuel: Hij was aan het zwaaien met zijn armen. Het gaat zo snel.
Rechter: Was er geen fysiek contact?
Manuel: Pas als het lemmet afgebroken is. Hij raakt haar met zijn elleboog in het gezicht. Zij vloog naar achteren, toen heb ik hem besprongen. Met een mes. Ik ben in het wilde weg gaan steken, in alle richtingen. Toen viel hij neer. Op zijn zij.
Rechter: Heeft hij nog iets gezegd? Leefde hij nog?
Manuel: Hij leefde nog, hij was aan het gorgelen. Toen hebben we hem versleept naar de woonkamer, omdat hij in het zicht lag. Toen leefde hij nog. Hij bewoog, tegenstribbelde. Toen hebben we gezocht naar de autosleutels. Eerst zij, toen ik. In zijn jas en broek.
Rechter: Hij leefde nog.
Manuel: Klopt.
Rechter: Lag hij op zijn rug?
Manuel: Toen we hem hadden versleept wel. Ik heb alle broekzakken doorzocht, zij boven.
Rechter: De broekzakken achter?
Manuel: We hebben hem op zijn zij gelegd. Zijn portemonnee en sleutels meegenomen. Ik de sleutels.
Rechter: Bent u daar zeker van?
Manuel: Ik denk het wel.
Rechter: In uw verklaring zegt u dat Tessa de sleutels had. ‘Hij had een ketting om zijn nek. Die heb ik uitgedaan, door hem los te trekken.’
Rechter: De man leefde nog.
Manuel: Ja.
Rechter: Vanwaar nu plots wel het lef en de durf?
Manuel: Iets van binnen nam het over. Woede.
Rechter: Waarom was u zo boos?
Manuel: Door alles wat er gebeurde. Het ging zo snel, ik weet niet meer wat er door mij heenging.
Rechter: Wat heeft u vervolgens gedaan?
Manuel: Ik ben in de auto gestapt en weggereden,
Rechter: Heeft hij nog iets gezegd?
Manuel: Ik was niet in staat te rijden, ik heb gevraagd of zij kon rijden, Tessa wilde dat niet.
Rechter: Is er gesproken over de financiële…
Manuel: We reden naar de camping, in de auto van Gunther Haagen. Tessa’s auto stond bij het kantoor.
Rechter: Is er veel gesproken?
Manuel: Hoe we ’t zouden doen als we zouden worden gepakt. Dat ik het op mij zou nemen en dat ik al eerder in de gevangenis had gezeten.
Rechter: U wist dat man het niet zou overleven.
Manuel: Dat ging wel door mij heen.
Rechter: Was er in de auto nog iets, een portefeuille.
Manuel: Die lag bij hem. Dat was een andere.
Rechter: Wie heeft die meegenomen?
Manuel: Dat weet ik niet.
Rechter: Heeft u die doorzocht? Geld gevonden?
Manuel: Ja, ik heb het geld aan haar gegeven.
Rechter: Jullie gingen naar de Kievit, samen. Wie was er het eerst?
Manuel: Ik denk zij.
Rechter: U heeft de kleren uitgedaan, gedoucht, schoongemaakt, u had allebei bloed op de kleren. Veel?
Manuel: Ja. Ik heb de kleren weggegooid toen ik werd achtervolgd. In Duitsland en Frankrijk. Het mes ook. In ieder geval een mes.
Rechter: Wie heeft dat opgeraapt?
Manuel: Allebei.
Rechter: De messen zijn in een vuilniszak, met kleren, weggegooid. Ik heb ergens gelezen dat het mes van Tessa, het kleine, in een apart tasje door is Tessa weggegooid. Hoe lang bent u daar geweest?
Manuel: Ongeveer een uur. Gedoucht.
Rechter: Schoongemaakt. De douche en de ingang, de tafel. Persoonlijke hygiëne. Nagels? Er waren sporen van bloed, bij beiden?
Manuel: Bij mij door de tas, denk ik.
Rechter: Als er ingrijpende dingen gebeuren in ons leven, is het zo dat je het beter onthoudt. Misschien was dit de eerste keer in uw leven dat er iemand is omgekomen bij een van uw acties.
Manuel: Klopt. We zijn naar Tilburg gereden, zij is eerder weggegaan, de kleding lag nog in de Kievit.
Rechter: Wat was het plan?
Manuel: Zij zou bij een vriendin gaan praten, ik zou met Marc een woningoverval doen.
Rechter: Van wie was dat plan?
Manuel: Van mij.
Rechter: U had gelezen op papieren waar hij woonde. U bent terug gegaan naar het makelaarskantoor.
Manuel: Toen zij naar Tilburg was.
Rechter: Om te kijken of daar wat te halen viel. Bent u binnen geweest?
Manuel: Ja, met de sleutels uit de auto.
Rechter: Wanneer is Marc gecontacteerd?
Manuel: Direct na de bezichtiging. Hij woonde in Tilburg.
Rechter: Tessa was bij een vriendin? Of bij haar ouders?
Manuel: Dat weet ik niet meer.
Rechter: U heeft elkaar terug gezien in Tilburg, bij de vriendin van Marc. Waarom moest Tessa daar naar toe komen?
Manuel: Ik had geen sleutel van het huis op de Kievit.
Rechter: Hoe was de sfeer daar?
Manuel: Hoe bedoelt u?
Rechter: Best gezellig?
Manuel: De vriendin van Marc was er, Harry van L., een vriend van Marc; er is binnen niks besproken. Pas toen we Tessa hadden afgezet.
Rechter: Is er toen nog gedronken of drugs gebruikt?
Manuel: Nee.
Rechter: Er was geen bedrukte sfeer?
Manuel: Nee, we probeerden het allebei te verbergen.
Rechter: Tessa is afgezet op het station, met Harry en Marc erbij. Er is gezegd dat er iemand was gegijzeld, of hij meewilde.
Manuel: Harry zei meteen nee, Marc wilde eigenlijk ook niet, maar die heb ik wel overgehaald. We hebben Harry afgezet, wij zijn naar de Kievit gereden om spullen te pakken. Een bivakmuts, de sleutel van de woning. Ik dacht dat er niemand thuis was. Dat heb ik ook tegen Marc gezegd. We zijn via de voordeur met de sleutel naar binnen gegaan. Toen we naar binnenliepen, stond de moeder op. Marc had wel een bivakmuts, ik niet. Ik dacht dat hij alleenstaande was.
Rechter: Had u licht zien branden?
Manuel: In eerste instantie was er de shock dat er überhaupt iemand was. Toen heb ik zelf, als Marc, verteld dat er iemand gegijzeld was. Dat hij schuld had. Die mensen waren geschrokken.
Rechter: Het losgeld voor Gunther was 25.000 euro. Heeft u de woning doorzocht?
Manuel: We hebben zijn portemonnee, geld en horloges meegenomen. We hebben met z’n tweeën gezocht, ik heb de spullen meegenomen. Er zat 2000 euro in zijn portemonnee.
Rechter: Hebben jullie gevraagd naar de kluis?
Manuel: We hebben de GSM van zijn moeder meegenomen, zodra het geld er was, zouden we bellen. We waren allebei met de auto. Ik ben met de Mercedes weggereden. Die hebben we gepikt. Hij heeft de garagedeur opengedaan. Marc is met de andere auto weggereden. We zijn naar Tilburg gereden, onderweg heb ik de telefoon weggegooid. Toen hebben we Harry van L. opgehaald, die was in Tilburg, thuis. Gewoon als gezelschap. We hebben de auto naar Duitsland gebracht, uit de buurt. Ik had de sleutel en de locatie.
Rechter: U bent op zoek gegaan naar prostituees?
Manuel: We zijn in Eilden uitgegaan, in die regio gaan kijken, maar we hebben niks gevonden. We zijn met de Mercedes naar Marc zijn huis gegaan, we hebben Harry afgezet en zijn een hotel gaan zoeken om de auto’s weg te brengen. We hebben nog wat eten gekocht, in de nacht drugs gebruikt, gesnoven. Dat was in Breda. De volgende dag waren we in Tilburg. We wachtten op de persoon die de auto wilde overnemen. Die zou bellen.
Rechter: Dat was al op voorhand geregeld?
Manuel: Ja, door mij. Niet voor tweede auto. We zijn even gaan rusten thuis, toen heb ik Marcel afgezet. Toen merkte ik dat ik werd achtervolgd. Ik dacht dat ik paranoia was door drugsgebruik, bij de Kievit zag ik dezelfde auto rijden. Ik heb met Tessa afgesproken. Verteld dat ik spullen in de auto had, dat ik contact zou opnemen en de schuld op mij zou nemen. Bij de Kievit heb ik een zak met spullen opgehaald en ben ik weggereden. Via Duitsland. We werden toch nog achtervolgd. Tot aan Frankrijk, en toen terug.
Aanvankelijk heeft Manuel tal van leugenachtige verklaringen afgelegd, uiteindelijk heeft hij een bekentenis afgelegd.
Rechter: Waarom?
Manuel: Ik was klaar met liegen. Ik had zestien verklaringen afgelegd waarbij ik hun beiden heb willen beschermen, ik heb nu ingezien dat dat niemand helpt. Mij niet, Gunther niet, niemand.
Rechter: De mensen hebben recht op de waarheid?
Manuel: Klopt. Ik heb vier jaar in de gevangenis gezeten, ik heb vier jaar gewacht op een moment om te kunnen spreken. Ik weet dat dit vreselijk is wat er is gebeurd, ik kan er niet veel aan toevoegen. Ik heb er enorm veel spijt van dat ik hun zoiets heb aan gedaan, nu hier, hoe moeilijk ik ook kan spreken, wil ik dat er rechtvaardigheid kan worden gedaan. Ik heb heel lang gelogen, om mijn enige familie in Europa. Dat is mijn moeder, die is erg religieus, ik was bang dat als ik zou zeggen dat ik gestoken heb, zij er niet meer voor mij zou zijn en ik heb het haar in kleine stapjes kunnen vertellen en toen pas de stap durven nemen om te zeggen wat ik nu heb gezegd.
VERHOOR VAN TESSA
Over de achtergrond en jeugd van Tessa, tot twaalf jaar: ze is opgegroeid in een gezin met een broer, de ouders waren (en zijn) bij elkaar. Het was een liefdevol en warm gezin. Na de middelbare school heeft ze in Den Bosch een opleiding voor sociaal pedagogisch werk afgerond, daarna heeft ze anderhalf jaar gewerkt, op haar 21-ste is ze gestart met ode pleiding sociaal pedagogisch hulpverlener.
Rechter: Waren er in de eerste vijftien jaar bepaalde zaken die invloed hebben gehad?
Tessa: Op mijn vijftiende was er een moeilijke situatie toen ik erachter kwam dat mijn vader in behandeling was voor gegaan, alcoholverslaving, dat is me wel bijgebleven.
Rechter: Hoe was de verstandhouding met uw broer?
Tessa: Van jongsafaan heel goed, hij is twee jaar ouder, we zijn samen opgegroeid. Als gezin gingen we ieder jaar op vakantie, naar Frankrijk, drie weken, met familie mee. Tussen vader en moeder was de verstandhouding goed, het zijn hardwerkende mensen. Ik heb anderhalf jaar gewerkt als persoonlijk begeleider. Dat ging goed.
Rechter: Had u een relatie voordat u met Manuel was?
Tessa: Ik heb twee relaties gehad. Op mijn vijftiende, met Raymond G., een jaar, toen zijn we uit elkaar gegaan, we vonden elkaar niet meer leuk. Op mijn negentiende met Jeroen, anderhalf jaar, dat liep niet goed af.
Rechter: Bent u in uw jeugd slachtoffer geweest van fysiek geweld?
Tessa: Eén keer door een ex-vriendje, één keer geslagen. Niet ernstig. Hij had teveel gedronken en kon het met woorden niet af. Tot mijn 21-ste heb ik thuis gewoond. Toen ben ik op kamers gegaan in Tilburg, daar heb ik toen een tijdje gewoond. Met de opleiding, de eerste en de tweede, ging het goed.
Rechter: U was een mama’s kindje?
Tessa: Ik had een sterke band met moeder.
Rechter: Wie betaalde de kamer?
Tessa: Voor een deel studiefinanciering en voor het tekort: mijn ouders. Ik kreeg 260 euro studiefinanciering, de kamer kostte 300 euro.
Rechter: Had u toen een relatie?
Tessa: Nee. Ik heb Manuel leren kennen in De Drie Gezusters, een kleine discotheek in Tilburg. Daar werkte mijn broer als barman. Ik raakte met hem aan de praat.
Rechter: Was u ooit in aanraking geweest met drugs?
Tessa: Ik had weleens een jointje gerookt. Eén keer op mijn vijftiende, met een vriendin.
Rechter: Wat maakte Manuel van V. zo bijzonder?
Tessa: Het leek een charmante jongen, dat sprak me aan, ik wist niet veel van zijn verleden.
Rechter: Wanneer was die ontmoeting?
Tessa: Ik denk in oktober 2009. We zijn een aantal keer samen uit geweest, we waren vrij snel een koppel, binnen één of twee weken zijn we gaan samenwonen. Ik heb mijn kamer opgezegd, ik was veel bij hem.
Rechter: Wat vonden uw ouders ervan?
Tessa: In eerste instantie goed, het was een charmante en aangename jongen. De financiële problemen kwamen later, toen ik al bij hem woonde. Hij had de huur niet kunnen betalen, ik heb toen betaald. Manuel is gaan werken bij een bedrijf in Breda. Ik had geen geldproblemen, hij had wel een beetje geldtekort.
Rechter: Hoe was het uitgaan?
Tessa: Als we uitgingen, dronken we wel wat.
Rechter: Wanneer heeft u gemerkt dat de relatie niet is wat u had gedroomd?
Tessa: De eerste zes maanden was het fijn. Met vakantie in Spanje is het flink uit de hand gelopen, in de zomer van 2010. We hebben ruzie gekregen, met fysiek geweld. Hij dacht dat ik was vreemdgegaan. Daar was geen aanleiding voor. Ik heb hem gekrabd, mijn kies was gebroken, mijn armen en benen lagen open. We hebben een lang gesprek gehad, hij heeft zijn excuus aangeboden, in tranen, hij was bedroefd, in zekere zin is het weer goed gekomen. We liepen door de stad, toen hebben we een mes gekocht. Dat is achtergebleven bij andere spullen. Het hotel kon niet betaald worden, de rekening was geblokkeerd, toen zouden we terug naar Nederland. De spullen zijn daar gebleven, het mes ook.
Rechter: Problemen, op vakantie, niet kunnen betalen?
Tessa: We hadden wel geld, maar dat was in Spanje geblokkeerd geld. Mijn ouders hebben toen geld overgemaakt, maar dat was niet voldoende.
Rechter: Hoe ging het verder met de relatie?
Tessa: Er kwamen meer geldproblemen, meer ruzie. Manuel had een bedrijf opgericht. Dat was failliet gegaan. Hij had een investering gedaan, er was een flinke schuld, daarmee is het begonnen. De huur kon niet meer worden betaald. Ik heb contact met mijn ouders opgenomen. Die betaalden gas, water en licht en huur, maar het was niet genoeg.
Rechter: Op welk moment hoorde u dat hij in België in de gevangenis heeft gezeten?
Tessa: Dat heb ik nooit geweten. Wel dat hij in Nederland in de gevangenis had gezeten.
Rechter: Wisten uw ouders over de ups en downs in de relatie? Mama’s kindje…
Tessa: Over relationele problemen heb ik met mijn ouders nooit gesproken, dat kwam voort uit schaamte.
Rechter: Waren zij niet bezorgd?
Tessa: Mijn moeder ging vragen stellen wat er aan de hand was. Ik vertelde de ene leugen na de andere om het te verbloemen. In het najaar van 2010 begon Manuel depressief te worden. Gokken, bier drinken, er was irritatie bij mij, er waren meer ruzies, ook met fysiek geweld. Er waren ook momenten die fijn waren.
Rechter: U bent twee keer met een mes bedreigd door Manuel? Hij zegt: ‘Nonsens.’ Hij heeft één keer verklaard dat hij u bedreigd heeft met een mes, tijdens een ruzie; een andere keer heeft hij u meegenomen in de auto, op weg naar uw ouders, en wilde hij uw ouders iets aandoen. Die nacht is hij opgepakt door de politie. Er lag een luchtdrukpistool in auto. Hij wist niet dat het in de auto lag, op het politiebureau werd u daarmee geconfronteerd. Hoe was het toen met het drugsgebruik?
Tessa: Dat is ongeveer zes maanden voor de feiten begonnen. We gingen in Tilburg uit, daar leerden we twee mensen kennen, een man en een vrouw. We werden uitgenodigd bij hun thuis. Toen hebben we het over drugsgebruik gehad en het daar voor het eerst geprobeerd. In begin alleen in de weekenden. Dat was de eerste drie maanden. Daarna werd het steeds meer en meer, bijna dagelijks.
Rechter: Met xtc, alles, volledig.
Tessa: Ja.
Rechter: Dat kost wel wat, voor twee mensen. Hoe werd dat betaald?
Tessa: Iedere keer als we geld van iemand geleend hadden, van werken, of studiefinanciering, of ouders, uiteindelijk raakte alles op, toen zijn er ook andere criminele feiten gepleegd. Rechter: Dit speelt in de weken vóór de arrestatie. Volgens Manuel ging het om diefstal, inbraken en overvallen.
Tessa: Ik heb bij vier of vijf een rol gespeeld, dat is bekend bij de politie.
Rechter: In overleg gepleegd?
Tessa: Ja.
Rechter: Is er geweld gebruikt?
Tessa: Ik ben aanwezig geweest, maar niet in huis, toen heb ik in de auto gezeten. Ik weet wel dat er geweld gebruikt is.
Rechter: Jullie leefden in een wereld van drank, drugs, feesten en misdrijf. Was er contact met de ouders?
Tessa: Ja, maar niet meer zoveel. Ik probeerde afstand te houden.
Rechter: Wie is Canona?
Tessa: Een meisje dat ik het laatste half jaar had leren kennen.
Rechter: Een vriendin? Samen goud verkocht?
Tessa: We zijn een keer samen met mijn oorbellen ergens geweest.
Rechter: Mark is iemand die u vijf of zes maanden ervoor leren had kennen. Zorgde hij voor drugs?
Tessa: Hij was een drugsgebruiker. In het begin hadden we niet veel contact, later werd het meer.
Rechter: Bij de stage hebben ze nooit wat gemerkt?
Tessa: Wel dat het slechter ging, ik werkte geen vier dagen meer maar drie. De laatste weken had ik me ziek gemeld. Ik werkte met kinderen met autisme als verstandelijke beperking. Een groep met zes kinderen.
Rechter: De camping?
Tessa: Dat was een plaats om te slapen, daar hebben we een maand gewoond, ongeveer. Mijn ouders zijn er drie keer geweest. Mijn moeder vond het heel ver weg.
Rechter: Gunther Haagen?
Tessa: Iets voor de feiten heb ik hem voor het eerst gezien. Wij reden van Poppel naar Tilburg, langs de weg stonden huizen met borden: te huur. Met telefoonnummer. Manuel heeft die man gebeld.
Rechter: Was er toen al iets van denken aan een overval?
Tessa: Nee.
Rechter: Als twee mensen in financiële nood zitten, is het niet zo erg logisch dat je heel grote woning van een makelaar wil, waarom zou je daar gaan kijken?
Tessa: Op dat moment waren we ook effectief op zoek.
Rechter: Maar het was ver buiten bereik?
Tessa: Bij de tweede woning hebben we pas echt over de auto gesproken, niet bij de eerste. Gunther Haagen belde hem op, ik had zijn auto en horloge opgemerkt. Ik heb het niet als eerste gezegd, maar ook niet tegengesproken.
Rechter: Om welke reden verzin je zo’n verhaal?
Tessa: We kwamen kijken, het was een groot huis, we wilden een stuk indruk maken.
Rechter: U heeft opgemerkt dat hij een dure wagen had en een horloge. Is daar dezelfde dag over gesproken?
Tessa: Wel over de dure auto en het horloge. In het weekend voor de feiten zijn we er echt over begonnen te praten, dat het een auto is die veel kan opleveren. Manuel kende iemand die hem zonder papieren in Spanje kon brengen, die wist waar hij moest zijn.
Rechter: Manuel had een afspraak met Gunther Haagen gemaakt voor maandag. Niet om naar de woning te kijken, maar om de misdaad te plegen?
Tessa: Ja.
Rechter: Was er vooraf gekeken naar afgelegen woningen?
Tessa: Ik heb niet met hem naar de sites gekeken.
Rechter: Wat was het plan?
Tessa: Wij hadden tevoren afgesproken dat omdat Gunther Haagen ons kende, en we de auto zouden stelen, gaf Manuel aan dat Gunther Haagen niet kon blijven leven (huilt). Ik heb ermee ingestemd. Op maandag was de eerste afspraak met Gunther, ik ben mee geweest naar zijn kantoor. Ik had de auto op de parkeerplaats gezet, zodat Gunther mij niet zou zien. Manuel is naar binnen gegaan en met Gunther in de auto weggereden. Ik heb gewacht op de parkeerplaats, tot ze terugkwamen. Na een tijd wachten hoorde ik van Manuel dat het niet gelukt was.
Rechter: Vóór maandag: wie kwam volgens u met idee: die man zal om het leven komen.
Tessa: Manuel had dat tegen mij gezegd, omdat Gunther ons kende, dat hij niet kon blijven leven. Ik heb daarmee ingestemd, ik heb het niet tegengesproken, ik ben meegegaan.
Rechter: Is gezegd hoe dat zou gebeuren? Als je een plan maakt, hoe?
Tessa: We hadden het erover gehad dat het in een leegstaand gebouw moest en ja, dat was er ook afgesproken.
Rechter: Waarom was uw aanwezigheid gewenst?
Tessa: Op maandag niet. Dat was alleen om hem af te zetten. Daar heb ik gewacht.
Rechter: Op maandag komt er bericht dat het niet lukte. U bent teruggekomen, er is een nieuwe afspraak gemaakt voor woensdag. Waarom ging u wel mee met het stelen van de wagen, waarom niet mee naar Spanje?
Tessa: Omdat ik voordien al had afgesproken met ouders, hij wilde niet dat ik meeging.
Rechter: Wist Mark dat de wagen gestolen zou worden?
Tessa: Ik denk het wel, dat weet ik niet zeker.
Rechter: Dat er iemand om het leven zou komen?
Tessa: Nee.
Rechter: Hoe is het gegaan?
Tessa: Ik ben op stage geweest tot vier uur. Toen naar De Kievit. Alles klaargemaakt. We hadden om zes uur de afspraak met Gunther Haagen, maar we waren te laat vertrokken, we zijn pas om half zeven aangekomen. We hadden een mes meegenomen. Een keukenmes. Met een zwart handvat.
Rechter: Hoe is dat meegenomen?
Tessa: In de auto op de achterbank. Bij het kantoor in Poppel heeft hij dat achter in zijn zak gestopt.
Rechter: Hij zegt: in de handtas van Tessa. U zegt: nee. Hoe gaat dat?
Tessa: In de rand van zijn broek.
Rechter: Zo’n groot mes? 30 centimeter. U bent u kantoor binnengegaan, beiden?
Tessa: Vijf of tien minuten.
Rechter: Toen in de auto. Jij voorin?
Tessa: Dat klopt.
Rechter: Manuel zegt dat hij toen het mes uit de handtas kreeg.
Tessa: Hij had het al. Bij de tweede woning hadden Manuel en ik op zolder een gesprek over het stelen van de auto. Of we het gingen doen, of het ging gebeuren. Ik heb een sms’je gestuurd.
Rechter: Hij zegt: ik wilde het afblazen.
Tessa: Dat heeft hij niet aan mij laten merken.
Rechter: U stuurde twee sms’jes: ‘Nu doen we het’.
Tessa: Dat was een reactie op het gesprek. Over het stelen van de auto, wetend dat G.
Rechter: Waarom zou u dat versturen, als hij er niet van zou willen afzien?
Tessa: Ik heb hem gevraagd of het ging gebeuren. Hij gaf geen antwoord, daarna heb ik die sms verstuurd.
Rechter: Omdat u wilde dat hij zou uitvoeren wat was afgesproken? Waarom? Twijfelde u dat hij zou gaan doen?
Tessa huilt.
Rechter: U stuurt beide sms’en met de bedoeling dat hij het gaat uitvoeren.
Tessa: Ja.
Rechter: Wat maakte de geldnood zo acuut dat de beslissing genomen werd dat iemand het leven moest laten?
Tessa: Ik… (huilt).
Rechter: Langer dan een week lopen jullie rond met dit plan. Is er nooit gedacht om een andere wagen te stelen van iemand die jullie niet kenden? Waarom specifiek deze?
Tessa: Daar hebben we niet over nagedacht. Na de sms zijn we naar de derde woning gelopen. Daar hebben Gunther en Manuel in de hal staan praten. Manuel had gezegd dat ik uit de buurt moest blijven. Ik ben naar de keuken gelopen. Toen ik terugkwam, stond Gunther in de hal, met zijn rug naar Manuel.
Rechter: Heeft hij het zien aankomen?
Tessa: Hij is boven in de rug gestoken. Ik heb het eenmaal gezien. Hij was Gunther zo hard aan het schoppen en aan het schreeuwen. Ik heb mij tegen de muur gezet, met mijn hand boven het hoofd. Gewacht.
Rechter: U weet dat iemand om het leven gebracht zal worden, wat had u gedacht?
Tessa: Het heeft niet lang geduurd, een aantal minuten. Er was een beetje licht van buiten, een beetje licht van mobieltjes. Ik ben naar buiten gegaan. Manuel heeft hem omgedraaid om de sleutels op te rapen, die lagen naast zijn lichaam op de grond. Op het eind van de oprit heb gewacht. Daarna is Manuel gekomen, hij is om het huis heengelopen, naar mij gekomen en naar de auto gegaan. Hij is enkele minuten alleen binnen geweest.
Rechter: Gunther Haagen leefde nog?
Tessa: Dat heb ik niet gezien.
Rechter: Er lag naast zijn lichaam een portemonnee, op de grond. Heeft u gezien dat Manuel zijn zakken doorzocht?
Tessa: Nee.
Rechter: Is het lichaam verplaatst?
Tessa: Nee meneer.
Rechter: Heeft u zelf zakken doorzocht?
Tessa: Nee meneer.
Rechter: Heeft Manuel verteld dat hij het lichaam heeft verplaatst?
Tessa: Nee. Manuel wilde eerst dat ik zou rijden, toen heeft hij gereden.
Rechter: Heeft u in de wagen al geld verdeeld?
Tessa: Uit de portemonnee in het dashboard. Die heb ik gepakt. Ik heb Manuel gevraagd of Gunther dood was. Hij dacht van wel. We zijn naar het kantoor in Poppel gegaan, ik ben in mijn auto gestapt en naar de camping gegaan. Hij was er iets eerder dan ik. Ik ben eerst gaan douchen, heb mijn kleren uitgedaan en in een vuilniszak gestopt. Daarna is Manuel gaan douchen. Hij deed zijn kleren ook in de vuilniszak. Mijn kleren hadden geen bloed, die van Manuel wel.
Rechter: Was het lemmet van het mes afgebroken?
Tessa: Nee.
Rechter: Heeft Gunther Haagen nog iets gezegd?
Tessa: Hij heeft heel hard om (hulp?) geroepen.
Tessa heeft afgesproken die avond naar haar ouders te gaan. Haar broer brengt haar van de camping in Baarle Nassau naar de woning van Mark in Tilburg.
Tessa: Harry en Mark waren daar binnen, later kwam Manuel.
Rechter: Hoe was de sfeer?
Tessa: Best gezellig. Wij deden precies of er niks aan de hand was. Toen Manuel binnenkwam, zijn wij direct vertrokken, ik moest de trein van kwart over tien halen.
Rechter: Is er onderweg nog gesproken?
Tessa: Nee.
Rechter: U nam de trein naar Zaltbommel.
Tessa: Dat is het dichstbijzijnde station bij het dorpje Brakel.
Rechter: Heeft uw moeder iets gemerkt?
Tessa: Nee.
Rechter: Is er telefonisch contact geweest?
Tessa: Ja, maar ik weet niet precies wat.
Rechter: Daags nadien ook. Er is gevraagd of u goed geslapen had. U heeft geantwoord: ja.
Tessa: Hij zou met Mark de auto gaan wegbrengen. Ik ben met moeder naar Tilburg geweest. Ik heb contact met Manuel gehad, ik heb hem in Tilburg gezien, op een terras. Manuel gaf aan dat hij het gevoel had dat hij gevolgd werd. Hij vroeg of ik mee wou, dat wilde ik niet, ik was met moeder. Daarna heb ik hem niet meer gezien.
Rechter: Wat waren de plannen?
Tessa: Zij zouden de auto naar Spanje brengen, ik zou naar mijn ouders en een vriendin gaan. We zouden elkaar ontmoeten als hij terugkwam.
Rechter: Wanneer wist u dat hij was opgepakt?
Tessa: Toen hij niet reageerde. Iets later kwam de politie aan de deur.
Rechter: U had toen nog niet beslist om te breken met Manuel.
Tessa: Nee.
Rechter: Hoe is de verstandhouding tussen jullie beiden?
Tessa: We hebben geen contact.
Rechter: U heeft brieven ontvangen. Wat was de bedoeling?
Tessa: Waarschijnlijk om contact te maken, maar ik wilde dat niet meer. Ik zou graag tegen de familie van Gunther Haagen willen zeggen hoeveel het me spijt.
Rechter: Het is belangrijk dat ouders weten wat er gebeurd is. Weten zij dat nu?
Tessa: Ja, van wat ik ervan weet.
Rechter: U heeft de verklaringen van Manuel gehoord. Zijn die correct?
Tessa: Ik vind van niet.
Rechter: Meneer Van V., u hebt de verklaring gehoord, bent u het ermee eens?
Manuel: Ik blijf bij mijn verklaring, het zijn een hele hoop leugens die ik zojuist heb gehoord.
MORALITEIT
Na de verhoren van de verdachten is het de volgende dat tijd voor de moraliteitsgetuigen. Familieleden, vrienden en kennissen die worden ondervraagd over slachtoffer en daders, om een beeld te krijgen van hun persoon. In België ben je verplicht te verschijnen. Als je niet komt, word je dezelfde dag nog door de politie van huis gehaald. Tal van Nederlandse getuigen hadden – al dan niet met kennisgeving – ervoor gekozen niet te komen. Het was praktisch onmogelijk hen op te komen halen, vandaar dat de voorzitter van de rechtbank, Dirk Thys, hun bij de politie afgelegde verklaringen in ijltempo, grotendeels onverstaanbaar, afraffelde.
VASTGEBONDEN
Harry van L., bijvoorbeeld, had Manuel getroffen op de dag van de moord. Manuel was met de gestolen Range Rover. Hij vertelde Harry dat de man niet wilde betalen, dat hij hem een klap had gegeven en dat hij vastgebonden in woning zat. Met z’n drieën hadden ze 60.000 euro te verdelen. De auto moest naar Duitsland gebracht worden. Of Harry mee wilde. Dat wilde hij toch maar niet. Marc van D. was daar ook bij. Harry had tegen Marc gezegd dat hij beter ook niet mee kon gaan, maar dat deed Marc wel.
GUNTHERTJE’
Harry ging naar huis om te douchen, een half uur later werd hij door Manuel en Marc in opgehaald. Met de Range Rover en ze hadden ook de Mercedes AMG van de ouders van Gunther bij zich. “Ze hadden een plastic zak bij zich, daar zaten verschillende spullen in; twee magazijnen van een pistool en het rijbewijs van Gunther in een doosje. Nadat ze mij opgehaald hadden, hebben we in Tilburg cocaïne gebruikt. Overdag hadden Marc en ik al wat jointjes gerookt. Met zijn drieën zijn we naar Duitsland gereden. Manuel vertelde dat er mensen in de woning waren geweest, wat hij niet had verwacht. Ze hadden gezocht naar 60.000 euro. Hij deed laconiek, gedroeg zich normaal. Hij maakte er grapjes over. De ouders hadden geroepen: ‘Waar is mijn Gunthertje?’ Manuel zei dat ze hem hadden vastgebonden, en zei dat hij wel los zou komen.”
VLIEGVELD
Op het vliegveld van Dusseldorf of Duisburg parkeerde Manuel de Range Rover op longstay. Daarna reden ze met de Range Rover terug. Om kwart voor vijf waren ze terug in Tilburg. “Ik ben gaan slapen. Ik moest nog wel denken aan de vastgebonden makelaar, maar Manuel zei dat hij wel los zou komen.”
TOFFE GAST
Harry kende Manuel sinds een half jaar, door Marc en diens vriendin Angelique. In het uitgaansleven van Tilburg hadden ze hem, en Tessa, leren kennen. Hij vond Manuel “een normale toffe gast” die een “normale relatie” had met Tess (zoals ze werd genoemd). Hij had Manuel na zijn aanhouding twee keer telefonisch gesproken. Manuel had gezegd dat hij alles eerlijk had verteld. Hij was niet bij hem op bezoek geweest in de gevangenis. Dat kan niet, “omdat ik nergens sta ingeschreven.”
FAILLIET
Een andere vriend, Marc K., was ook niet komen opdagen. Hij had in april 2011 Manuel en Tessa leren kennen in het uitgaansleven van Tilburg. Zijn vriendin Natasja van H. was close geworden met Tessa. Manuel woonde toen bij het Wilhelminapark in Tilburg. Hij had verteld dat zijn zaak failliet was gegaan nadat hij in zee was gegaan met De Graafschap als sponsor. Om de dag zagen ze elkaar bij Manuel thuis, bij Marc thuis of bij Natasja. Marc werkte bij de Shell. In de nacht na de moord, rond half vijf, was Manuel ’s nachts sigaretten wezen halen. Hij was toen op stap samen met Marc van D.; ze reden in een grijze Mercedes. Hij zei dat hij die had gehuurd. Er was hem verder niets aan Manuel opgevallen, hij was heel relaxed.
ANNA WEG
Hij weet dat Manuel in verband is gebracht met de vermissing van een twaalfjarig meisje. Ze heette Anna. Harry had zichzelf bij de politie gemeld. Hij werkt inmiddels niet meer bij Shell, dat heeft te maken met zijn relatie met Natasja. Natasja had een bericht gezien op Omroep Brabant, over Tessa/Teuna.
GROOTVERBRUIKER
Ze zagen elkaar veel, gingen vaak bij elkaar op bezoek, eten, en op stap. Hij praatte veel met Manuel over zijn werk en bedrijf. Manuel vertelde dat hij een shirtcontract had met De Graafschap, daar had hij in geïnvesteerd, maar zijn compagnon had zich teruggetrokken. Hij zei dat hij een hoge functie had bij IBC. “Hij was heel royaal, haalde meteen voor 100 euro aan eten, had dure kleding, gaf veel geld – honderden euro’s – uit aan drank. Tess studeerde, geld kwam van Manuel. Door ons allemaal werden drugs gebruikt. Ik speed en cocaïne. Tess was een soort grootverbruiker, die kon er geen genoeg van krijgen. Manuel gebruikte minder dan Tess. Later werd de relatie minder, Manuel werd dominanter en bazig. Na zijn aanhouding vertelde Natasje er meer over. Dat Tessa in Spanje in elkaar was geslagen. Ze had met een andere jongen gepraat, toen had Manuel haar een hoek gegeven.”
HOTEL
De dames hadden onderling ruzie omdat Carola er tussen zat. Zij was de vriendin van Natasja en met z’n drieën ging het niet. Manuel is ook een keer besproken in het programma van Peter R. De Vries misdaadverslaggever, maar Marc weet niet waar het over ging. Toen Manuel en Marc van D. sigaretten bij hem hadden gekocht, zeiden ze dat ze een hotel zochten.
Om 5.55 uur kreeg Marc een appje van Manuel of hij zin had te komen chillen in het hotel tegenover Holland Casino in Breda, “maar ik had geen geld om te tanken. Manuel zou mij geld geven. Manuel wilde mij iets bekennen. Natasje heeft zoon van vijftien; die was gek op een meisje, Anna. Dat was in september. Dat meisje was een nacht vermist. Melvin en Gino waren bij Manuel geweest om te chillen. Anna was toen een nacht alleen bij Manuel gebleven, Manuel ontkende. “Ik werd door de politie benaderd, of ik wist waar Manuel was. Manuel vertelde dat hij Melvin hasj had verkocht. Daar voelde hij zich schuldig over en hij wilde mij dat opbiechten. Hij heeft de hele avond lopen janken.”
Tot zover de getuigen. Dan is het de beurt aan de advocaten.
Esther Vroegh (voor Tessa): “Het is een hartverscheurend drama. De mooiste jaren van haar leven zit een jonge vrouw in zo’n ellendige gevangenis. Eigenlijk alleen omdat ze zich gek heeft laten maken door zo’n foute man. Natuurlijk is ze verantwoordelijk voor wat ze gedaan heeft en het is logisch dat ze straf krijgt, maar dat zou mijns inziens een zeer beperkte straf moeten zijn. Ze was psychisch helemaal afhankelijk gemaakt van die Manuel. In mijn ogen is ze veel meer slachtoff er dan dader.”
Haar ouders konden Tessa geestelijk niet meer bereiken: ze was een haast willoos slachtoffer geworden. De ‘lieve’ Manuel had zich ontpopt als een jaloerse, bezitterige tiran, die probeerde al haar normale contacten kapot te maken. Hij wilde haar – in de beste traditie van de loverboy – helemaal voor zichzelf. Ze moest onaantrekkelijk worden voor andere mannen, hij zorgde ervoor dat ze zich volpropte tot niemand haar meer herkende als de mooie vrolijke slanke Tessa.”
De jury gaat er niet in mee. Manuel wordt veroordeeld tot levenslang, Tessa tot 28 jaar. Levenslang betekent in België effectief ongeveer 20 jaar. Tessa zit inmiddels haar straf uit in de vrouwengevangenis Terpeel in Evertsoord. Haar straf is omgezet naar Nederlandse maatstaven en bepaald op 23 jaar. Daar zal in principe een derde van afgaan.
PROCES IN NEDERLAND
In september 2016 moeten beiden zich verantwoorden voor een serie gewelddadige overvallen in Nederland, voorafgaand aan de moord op Gunther Haagen. Dat proces vindt plaats in Den Bosch. Het verslag daarvan wordt nog uitgewerkt. Hier wel vast een kort bericht over de zitting van die dag.
Of het verweer van Manuel’s advocaat Arthur van der Biezen wordt gehonoreerd is de vraag die over twee weken wordt beantwoord, maar dat er iets wringt is duidelijk.
De officier van justitie eiste tien jaar celstraf tegen Manuel. Dus als hij zijn levenslang in België heeft uitgezeten, moet hij nog pakweg zes jaar in Nederland brommen. Levenslang is in België geen levenslang zoals bij ons, in de praktijk komt het neer op twintig jaar. In die zin is het geen onzin-eis. En dat hij voor de Nederlandse feiten een straf zou krijgen van, laten we zeggen, acht jaar: daar zal ook niemand van opkijken, zo ernstig waren die feiten wel.
Maar normaal gesproken worden zulke delicten in één strafzaak behandeld. Het gaat om een serie geweldsmisdrijven, met als dieptepunt de moord. De straf in België zou niet hoger zijn geweest als die zaken waren gevoegd. Nu wel, door ze los te koppelen. Een trucje, vindt Van der Biezen, en in strijd met het Europees recht. De uitspraak volgt op 26 september.