Het Limburgse recherchebureau Centaur organiseert op 9 mei een stille tocht in Den Haag ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van verjaarde moord- en vermissingszaken. Zaken met slachtoffers van vóór 1988 zijn verjaard. Judith Houben noemt het frustrerend dat tijdens onderzoeken naar de vermissingen van Marjo Winkens uit Schimmert (1975) en Hans Martens en Piet Hölskens (1974) uit Asten politie en justitie door verjaring niet meer alle registers kunnen opentrekken. De stille tocht begint op het Plein in Den Haag, waarna er handtekeningen worden aangeboden aan Tweede Kamerlid Gidi Markuszower (PVV). Na afloop worden er bloemen gelegd bij de Tweede Kamer.
Clik here to view.

De verdwijning van Piet Hölskens (22) en Hans Martens (22) had in 2012 waarschijnlijk opgelost kunnen worden, nadat een getuige met gewetenswroeging zich bij de politie had gemeld en cruciale informatie had verstrekt. Maar de politie kon er niet veel mee omdat alle mogelijkheden die een cold case team wél heeft, nu niet konden worden gebruikt. Vanwege de verjaring. De verdwijning van Piet en Hans is anders dan veel andere vermissingszaken. Hier geen ongeluk, geen ‘verdwijnen met de noorderzon’ en geen criminele achtergrond.
Pas in 2012, als hun ouders allang zijn overleden, komt er een doorbraak. Een getuige met gewetenswroeging vertelt in het diepste geheim aan de Criminele Inlichtingen Eenheid wat er is gebeurd. De jonge mannen zijn in de val gelokt en doodgestoken. Omdat Hans een geheime relatie had met de vrouw van de dader. Tientallen mensen moeten het geheim kennen, maar behalve die ene getuige deed nooit iemand zijn mond open. Of de zaak officieel wordt opgelost, is nog de vraag: politie en justitie kunnen niets meer doen. Verjaard. Maar in het dorp kennen velen het geheim.
Image may be NSFW.
Clik here to view.
In maart 1974 is Brabant in de ban van de moord op een winkelierster die bij een roofoverval in het winkelcentrum in Best is doodgestoken door een jongen uit Eindhoven. Premier Den Uyl maakt zich vooral druk om de dreigende oliecrisis. De Nederlandse televisie heeft nog maar twee netten. Op zaterdagavond 16 maart: Tita Tovenaar, ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen?’ en de Berend Boudewijn Quiz. Niks om voor thuis te blijven en dat doen Piet Hölskens, Hans Martens en Wim Grein dan ook niet. In de wijnrode Fiat 850 Coupé van Piet vertrekken de drie vrienden uit Asten die avond rond half zeven van huis en zetten ze koers naar dancing De Vresselshut in St. Oedenrode. De jongens zijn vrijgezel. Hans is net terug uit militaire dienst. Hij leest graag strips, is van plan als los arbeider aan het werk te gaan. Piet, de jongste van negen kinderen, en Wim Grein zijn stratenmaker. Piet en Hans kennen elkaar al vanaf hun jeugd, maar pas de laatste maanden zijn ze bevriend geraakt en gaan ze vaak samen uit. De jongens wonen thuis, hebben het financieel niet al te breed, maar ook niks te klagen. Piet heeft een poosje als drummer in een bandje gespeeld, maar toen de anderen gingen trouwen was dat afgelopen. Zelf had hij een half jaartje verkering gehad, maar dat was net uit. Daar was hij nog weleens wat verdrietig over, maar niet overdreven.
Misschien is het nog wat te vroeg in de Vresselshut, of er is gewoon niet veel aan, maar de jongens hebben het daar tegen tien uur wel gezien. Ze vertrekken naar Jagerslust in Helmond. Als Panorama in 1975 een reportage wijdt aan de mysterieuze verdwijning vertelt Wim Grein dat hij er niks aan vond, in die club, dat hij naar buiten is gegaan en twee uur in de auto heeft liggen slapen. Dat kan. Maar Jagerslust stond bekend als een nogal frivole uitspanning, niet iedereen hoefde weten dat je daar was geweest. Wim Grein wordt ook nu ongaarne herinnerd aan deze episode van veertig jaar geleden. Toen een broer van Piet hem niet zo lang geleden benaderde, had zijn geheugen hem ernstig in de steek gelaten. En vroeg een zoon of zijn vader met rust gelaten kon worden.
Tegen drie uur die nacht vinden we het drietal terug in de Zanzibar in Deurne. Een gezellig café, dat op het punt van sluiten staat. In de Panorama van 1975 staat dat ze daar wat bier hebben gedronken en een tijdje hebben zitten praten met een broer van Piet. Wim Grein zegt dat hij de hele avond niks bijzonders heeft gemerkt aan zijn vrienden en ‘stomverbaasd’ was toen hij de volgende morgen hoorde dat ze niet thuis waren gekomen. Ze hadden hem tegen half vier bij zijn ouderlijk huis in de Dahliastraat in Asten afgezet en hij wist niet beter dan dat zij ook naar huis zouden gaan. Het ouderlijk huis van Piet, in de Cactusstraat, was tweehonderd meter verderop. Ze hadden het er niet over gehad dat ze nog iets anders van plan waren en dat ze zonder Wim nog ergens een afzakkertje wilden nemen. Of wat dan ook.
Het staat wel vast dat Piet en Hans die nacht niet naar de Cactusstraat zijn gereden, maar het zou 38 jaar duren voor het duidelijk zou worden waarom niet. De broer van Piet, die in Panorama wordt genoemd, en die in de Zanzibar nog met hem had gepraat, is Jan Hölskens. Zeven jaar ouder dan Piet. ‘We gingen toen niet veel met elkaar om. Ik was al getrouwd, ik had een eigen bedrijf, ik had een heel ander leven.’ Natuurlijk herinnert hij zich de verdwijning nog als de dag van gisteren en hij zocht ook mee, maar niet zo intensief als oudste broer Sjef die jarenlang geen dag rust had. Elf jaar later blikte Sjef in een tweede reportage in Panorama terug op die tijd en vertelde hij dat hij werkelijk alle horecagelegenheden en aanverwant had bezocht waar de jongens eventueel geweest zouden kunnen zijn en dat hij alle tips had nagetrokken. Alleen daarvoor al was hij zes keer in Parijs geweest. En de komende zomer wilde hij met zijn caravan op vakantie naar Zuid-Frankrijk en daar informeren of de jongens zich hadden gemeld bij het Vreemdelingenlegioen.
Riena, een zus van Hans Martens, was 19 toen haar broer verdween. Riena: ‘Ik woonde nog thuis. Hans was de oudste van zes kinderen, ik was de derde. Moeder kwam bij mij aan bed, op zondagmorgen. Dat Hans niet thuisgekomen was. Ik herinner me de vorige avond nog goed. We zaten buiten toen hij werd opgehaald door Piet en Wim. Hans had een gat in zijn sok, daar zei iemand wat van, maar hij zei: ‘Als ik loop zie je er niks van.’
Het was niks voor Hans om zomaar weg te blijven. ‘Hij was een moederskindje. Toen hij in dienst zat, kwam hij ook elk weekend naar huis.’ Hans had geen verkering. In het uitgaansleven kwamen broer en zus elkaar weleens tegen, maar ze hadden hun eigen gelegenheden. ‘Ik heb hem weleens in De Ruif in Asten gezien, maar dat hij de laatste avond nog in de Zanzibar in Deurne was geweest heb ik nooit geweten.’
De ouders deden wel aangifte. Riena: ‘Het eerste dat de politie zei was dat ze niet veel konden doen. Ze waren meerderjarig.’ Het zoeken werd vooral gedaan door de familie zelf. ‘Op een gegeven moment, een paar jaar later, werd Hans opgeroepen voor herhaling, van militaire dienst. Ik dacht: “Nu zullen ze hem wel gaan zoeken.” Dus niet. Ze hebben zijn soldatenkleren opgehaald, verder niks.’
In de eerste jaren zijn er, zoals bij zoveel spoorloze verdwijningen, ook de verhalen van mensen die ervan overtuigd zijn dat ze hen – of een van hen – na de vermissing nog hebben gezien. Maar uiteindelijk blijft iedereen met lege handen. En het gevoel dat er meer aan de hand moet zijn geweest, maar wat?
Met de kennis van nu is er één detail dat in een bijzonder licht komt te staan, maar dat toen amper aandacht kreeg. Dat gaat over het laatste gesprek van Jan Hölskens met broer Piet, in de Zanzibar in Deurne. Jan: ‘Ze kwamen daar rond een uur of drie binnen. Ik was er met mijn vrouw en wat vrienden. Toen Piet binnenkwam zei hij iets van: “Zo, jullie zijn ook nog laat op stap!” Hij zei: “Ik geef geen rondje, jullie zijn met te veel, dat is mij te duur.” Ik zei: “Je hoeft geen rondje meer te geven, ze gaan hier zo dicht.” Hij ging naar achteren, naar het bargedeelte. Even later kwam hij terug. Hij zei: “Ik ga nu weg, als ik terug kom heb ik meer geld dan jij.” Waarschijnlijk heeft hij toen met iemand iets bepraat in de bar.’
Na de verdwijning is er een hardnekkig gerucht dat de verdwenen jongens zich als drugskoeriers hebben laten inzetten. Broer Sjef, destijds in Panorama: ‘Ik kan me goed voorstellen dat ze in Jagerslust of elders in contact zijn gekomen met iemand die hen heeft gezegd: “Jullie kunnen 5000 gulden verdienen als je dit of dat even opknapt.” En dat het toen van kwaad tot erger is gegaan.’ Die geruchten zijn gecheckt door de politie, maar er blijkt geen enkele aanwijzing voor. Met de kennis van nu: het ligt erg voor de hand dat Piet en Hans die avond in de Zanzibar inderdaad zo’n soort voorstel hebben gekregen. Maar niet om dat echt te doen, maar als lokmiddel. Dat verklaart die opmerking tegen zijn broer; dat verklaart ook waarom ze na het afzetten van vriend Wim niet naar huis zijn gegaan.
Clik here to view.

Het duurt 38 jaar voor er licht komt in deze duistere zaak. In december 2012 wordt Riena, een zus van Hans Martens, gebeld door een rechercheur van de politie Eindhoven. Riena: ‘Het ging over de verdwijning van Hans. Hij zei dat er iemand was geweest die gewetenswroeging had en een verklaring wilde afleggen. De getuige wist precies te vertellen wat er die fatale avond gebeurd was. Dat Hans en Piet allebei dezelfde avond vermoord zijn. Dat ze zijn begraven onder een weg in Duitsland; bij Venlo de grens over. Deze getuige had ook gezegd dat de aanleiding van deze moord kwam door een ruzie over een relatie in een huwelijk. Beiden waren bij dit conflict betrokken. De rechercheur zei dat ik namen moest namen van mensen die we kennen en als ik de naam noemde zou hij met ja of nee een bevestiging geven, of het de moordenaar was. Helaas ken ik niet alle mensen waar zij mee omgingen destijds. De namen die ik noemde waren allemaal niet de juiste. De rechercheur bevestigde dit telkens met ‘nee’. Ik moest namen zoeken die betrekking hadden op stratenmakers en het aanleggen van wegen. Hij zei ook dat ze weer met de zaak bezig waren omdat ze het nu definitief opgelost wilden hebben, na bijna 40 jaar. De zaak interesseerde hem enorm.’
Er is nog aan aanwijzing: de achternaam van de dader begint met een letter ‘uit het begin van het alfabet.’
Het telefoongesprek met de Eindhovense politie wordt gevolgd door een bezoek van de wijkagent uit Asten. Riena: ‘Dat telefoontje was ’s morgens, ’s middags om kwart voor drie stond de wijkagent aan de deur. Hij wilde graag een gesprek met ons omdat hij gehoord had van rechercheur uit Eindhoven dat die met de zaak bezig was. Wat de wijkagent te vertellen had kwam overeen met wat ik al had gehoord, met één aanvulling: de getuige die het verhaal had verteld verbleef veel in Turkije, ze konden hem niet altijd bereiken. Ik vroeg of wij DNA moesten afgeven, als ze gevonden zouden worden. Dat was inderdaad het geval. Hij zei ook dat als de getuige definitief een verklaring zou afleggen, dan moest dit via de officier van justitie.’
Je zou denken: iemand vertelt wat er is gebeurd en de zaak is opgelost. Maar zo eenvoudig ligt het niet. De getuige heeft zijn verhaal in het diepste geheim verteld aan een rechercheur van de Criminele Inlichtingen Eenheid. Dat kan niet zomaar worden gebruikt. Misschien had zelfs helemaal nooit iemand hier iets van mogen weten, maar mogelijk had de getuige wel toestemming gegeven wat verkennend onderzoek te doen. Hij was natuurlijk niet voor niks na al die jaren alsnog naar de politie gestapt. Voor een officieel onderzoek zou er heel wat moeten gebeuren, zeker in een zaak die al zo lang is verjaard. Duidelijk is wel dat de politie een gedetailleerde verklaring heeft gekregen, met naam, omstandigheden, plaats delict en motief.
Na het eerste gesprek en het bezoek van de wijkagent gebeurt er niet veel. Riena: ‘Ik mocht er met niemand over praten, dus dat heb ook niet gedaan. Ik heb wel zelf nog een keer telefonisch contact gezocht met die rechercheur uit Eindhoven. Hij zei dat ze nog niet veel meer wisten omdat de belangrijkste getuige veel in het buitenland verbleef. Hij zei wel dat de dader bekend was met de plek waar ze liggen. Hij was aan deze weg, waar ze onder begraven zijn, aan het werk en had toegang tot deze plek. Als er meer informatie bekend was zou hij contact opnemen.’
Een paar maanden later komt de wijkagent langs met de mededeling dat de zaak bij de officier van justitie ligt, in verband met het verhoor van de getuige. Riena: ‘Hij zei dat de zaak niet kon verjaren, ook niet na zo’n lange tijd.’
Er gaan weer een paar maanden overheen, dan belt de agent dat Riena de familie bij elkaar moet roepen voor een gesprek waar het een en ander zou worden toegelicht. ‘Maar op de dag van het gesprek stond de wijkagent ‘s middags aan de deur met een niet-plezierige mededeling. Het gesprek kon niet plaatsvinden. Een familierechercheur zou contact met ons opnemen. Ik heb de familie ingelicht en het gesprek afgezegd. De familierechercheur heeft nooit contact met ons opgenomen.’
Het blijft stil. Op alle fronten. Toevallig besteed ik in september 2013 op de website misdaadjournalist.nl kort aandacht aan de zaak, als het gaat over enkele oude vermissingen. ‘Ik kwam er pas twee tegen waarvan het mij wat verbaast dat je er nooit meer iets over hoort. Die twee Brabantse mannen, Piet Hölskens en Hans Martens, zijn waarschijnlijk bij een eenzijdig ongeluk met hun auto te water geraakt, maar dat je daar dan nooit meer wat over leest…’
Daar blijft het bij.
Tot de zomer van 2014.
Door een toevallige samenloop van omstandigheden komen de families Hölskens en Martens met elkaar in contact. Jan, de broer van Piet, is op zijn manier nog bezig met de verdwijning en zoekt een foto van Hans Martens. Zodoende komt hij bij Riena terecht. Die hem dan vertelt over wat zij in december 2012 van de politie te horen gekregen heeft. Hölskens valt bijna van zijn stoel. Ook omdat hij het vreemd vindt dat alleen de familie van Hans hierover is ingelicht en de familie Hölskens helemaal niet. Wat deels te verklaren is door het feit dat broer Sjef, die zich er destijds zo intensief mee bezighield, inmiddels overleden is. Maar vanaf dit moment is broer Jan niet meer te stoppen en stort hij zich op het onderzoek en op alle aanknopingspunten. En neemt hij ook contact op met ‘misdaadjournalist.nl’; een paar dagen later is het eerste gesprek, met Riena en Jan. Het resulteert in een kort bericht op de site, op 10 juni. ‘Volgens een familielid heeft zich een getuige gemeld die meent dat er sprake is van een misdrijf. Een dubbele moord. Die nog net niet verjaard zou zijn. Twee keer twintig is veertig? Maar dan nog: de verdwijning was op 16 maart, dan zouden de moorden ook nog eens drie maanden later gepleegd moeten zijn. Ben benieuwd of we hier nog meer over horen.’
Jan Hölskens heeft inmiddels contact gezocht met de politie. Het leidt tot een gesprek op 12 juni. Twee wijkagenten zijn daarbij aanwezig en familieleden van beide kanten. Jan Hölskens noteert:
-Eind 2012 is er bij de CIE (Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid) informatie bekend geworden dat een persoon in 1974 betrokken is geweest bij de moord op Hölskens en Martens.
-Die persoon heeft de twee mannen uit Asten om het leven gebracht nadat ze op stap waren geweest in Deurne.
-Hij heeft ze naar een bepaalde locatie gelokt.
-Hij had al langere tijd problemen met een van de twee mannen.
-Hij heeft die man tijdens een ruzie doodgestoken en de vriend ook omdat die getuige hiervan was.
-Hij heeft de auto laten verdwijnen.
-Hij heeft de twee lijken in een auto meegenomen naar Duitsland, waar hij werkzaam was in de wegenbouw, waar hij gezien die werkzaamheden de lijken gemakkelijk kon laten verdwenen.
-Door de recherche is onderzoek gedaan of er opsporingsmaatregelen genomen konden worden. Het bleek dat de moord in 1992 al was verjaard. De uiterste termijn van 2010 was eveneens verlopen.
Wat te doen? Aandacht in de media zou in Asten de zo lang stilgehouden tongen wel in beweging brengen. Er moeten heel wat mensen zijn die het geheim kennen. Mondjesmaat is er wat meer informatie gelekt. Hans had een geheime relatie met de vrouw van de vermeende dader. Toen de bedrogen echtgenoot dat ontdekte, had hij besloten deze liefdesrivaal rigoureus van het toneel te laten verdwijnen. Piet Hölskens was ‘collateral damage’: die had de pech dat hij wél een rijbewijs had en Hans niet. Vermoedelijk is de rode Fiat van Piet ergens gedumpt of gesloopt, de lijken zijn in Duitsland begraven onder een weg in aanleg. Daar moeten meer mensen bij zijn geweest. De ‘overspelige vrouw’ en ‘de getuige met gewetenswroeging.’ Die laatste moet iemand zijn die samenwerkte met de dader. Vriend, collega? Al die jaren zijn mond gehouden door zwijggeld, of vanwege medeplichtigheid?
Er is overleg met de politie. Iedereen wil deze zaak graag opgelost zien, maar er zijn tal van haken en ogen. Contact met justitie heeft duidelijk gemaakt dat er weinig kans is op een officieel onderzoek. Het enige dat overblijft is de getuige nog eens te benaderen, om hem te bewegen een officiële verklaring af te leggen, en om de verdachte zelf te benaderen.
Daar gaat wat tijd overheen. Maar op donderdag 18 december is het zover en gaan twee gespecialiseerde rechercheurs van de politie uit Eindhoven het gesprek aan met ‘de dader’. De enige hoop is dat hij ook iets van gewetenswroeging heeft, maar er is geen enkele sanctie mogelijk en iedereen beseft dat de man bij een bekentenis alleen maar te verliezen heeft. Het gesprek levert dan ook niks op: ‘Ik weet van niks.’
Meer officiële opties zijn er niet. Omdat er tenminste drie personen bij de moorden en het wegwerken van de lijken en de auto betrokken zijn geweest, moeten er in Asten aardig wat mensen van de hoed en de rand weten. Niemand kan zo’n geheim zoveel jaar voor zichzelf houden. Maar of iemand zich nog geroepen voelt eindelijk de waarheid te vertellen, om aan de nog altijd martelende onzekerheid bij de nabestaanden een eind te maken?
Voor de ouders hoeft het niet meer: die zijn allang overleden. In het gesprek met Panorama in 1985 zegt Sjef Hölskens dat hun ouders van verdriet gestorven zijn. ‘Mijn moeder heeft elf jaar lang voor het raam zitten wachten, ik heb haar nooit meer horen lachen.’
Clik here to view.

Jan Hölskens is zelf op onderzoek uit gegaan. Hij heeft contact gehad met de politie in Duitsland. Daar wil men best helpen zoeken, maar dan moet er eerst een officieel verzoek komen uit Nederland. Hölskens heeft ook uitgezocht welke wegen er in de betreffende periode in Duitsland zijn aangelegd en welke bedrijven uit Nederland daar werkzaam waren. Bij Venlo de grens over: dat kan maar één locatie zijn. De weg tussen Straelen (aan de grens) en Kerken. Die is in 1974 aangelegd. Die weg is tien kilometer lang. De getuigen van toen kunnen de plek aanwijzen, maar ook in het gunstige geval – mét een bekentenis van de dader en medewerking aan het zoeken – zullen er nog heel wat auto’s over het asfalt razen voor het geheim van Asten definitief is ontrafeld.
Gekke telefoontjes
In langdurig onopgeloste zaken zijn er vaak details waar iedereen zich het hoofd over breekt en waar soms pas na de ontknoping duidelijkheid over komt. Omdat alleen de dader het antwoord kent. Zo waren er na de vermissing van Piet en Hans ‘gekke telefoontjes’. Panorama, in 1975: ‘De familie Hölskens wordt de laatste tijd regelmatig gebeld door iemand die volstrekt niets zegt als er eenmaal is opgenomen. Eén keer werd er een rare kreet geslaakt, iets in de trant van “Aaay…,” maar wat dat te betekenen kan hebben weet geen hond. Het vreemde is dat de familie Martens precies hetzelfde overkomt en dat rechtvaardigt het vermoeden dat er een relatie bestaat tussen de verdwijning van Piet en Hans en het macabere optreden van die geheimzinnige telefonist, die overigens slim genoeg is om de verbinding telkens na tientallen seconden te verbreken, zodat het technisch gesproken een vrij hopeloos karwei is om te trachten na te gaan van waar wordt opgebeld.’