In de nacht van 11 op 12 mei 2012 laat de 41-jarige Nathalie van Poelgeest uit Lelystad het leven. Minnaar Dennis is inmiddels vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie, dat twaalf jaar celstraf tegen hem eiste, is in hoger beroep gegaan. Vijf jaar later is er nog steeds geen zittingsdatum vastgesteld.
November 2011. In het uitgaansleven van Lelystad ontmoet Dennis H., een 44-jarige ondernemer in de steigerbouw, de aantrekkelijke 41-jarige Nathalie van Poelgeest. Ze leeft van een uitkering en doet schoonmaakwerk, maar ze is ook sportief en sociaal bewogen. Ze wil een winkeltje in Ghana opzetten waar tweedehands kleding uit Nederland wordt verkocht. Dennis is zeer gecharmeerd van de energieke Nathalie. Ze hebben een aantal gemeenschappelijke vrienden. Dennis is weliswaar getrouwd en heeft kinderen, maar toch slaat de vlam over.
Ze beginnen een verhouding. Dennis en zijn vrouw Ruth* (niet haar echte naam) zijn al heel lang samen en hebben twee kinderen. Zijn huwelijk opgeven voor Nathalie is voor Dennis geen optie. En Nathalie is ook geen ‘gemakkelijke’ vrouw: zij heeft een overvolle rugzak aan (negatieve) levenservaringen uit een bewogen verleden. Zij is naar iedereen ‘eerlijk’ over haar relatie met de getrouwde ‘Dennis Steiger’, de naam waaronder ze hem in haar telefoon heeft staan. Haar vrienden weten van de ups and downs die ze met Dennis heeft. Dennis kan alleen hierover ‘eerlijk’ zijn tegen mensen waar Ruth geen enkel contact mee kan hebben. En het bloed kruipt waar het niet gaan kan: Nathalie wil geen ‘tweedehands’ zijn. Ze dreigt Dennis, van wie ze min of meer financieel afhankelijk is omdat ze haar uitkering kwijt is geraakt, meerdere malen Ruth op de hoogte te brengen van de buitenechtelijke relatie.
De spanning loopt op. Nathalie spreekt met Dennis af dat hij haar op 11 mei 2012 tussen 23:00 uur en 24:00 uur bezoekt in het appartement van haar moeder aan de Neringweg in Lelystad. Moeder is er niet: die ligt in het ziekenhuis. Nathalie gaat die avond eerst nog naar een feestje van vrienden, rond 23:10 uur vertrekt ze daar met een taxi. Het met camera’s bewaakte appartementencomplex registreert haar aankomst om 23:18 uur. Via de computer en haar mobiel brengt ze een vriendin op de hoogte van haar afspraak met Dennis. Ze is geïrriteerd dat hij er nog niet is. Ze heeft drank in de koelkast en shoarmavlees, ze hoopt de avond af te sluiten met een vrijpartij. Ze belt hem meerdere malen, maar Dennis neemt niet op. Dan laat hij ineens tot grote opluchting van Nathalie weten toch naar haar toe te komen. Zij geeft dat door aan haar vriendin. Het laatste contact met de vriendin is om 01:10 uur. Daarna wordt het stil rondom Nathalie Poelgeest.
Op de vroege avond van maandag 14 mei, de dag na Moederdag, staan drie ongeruste vriendinnen van Nathalie samen met haar zus voor de deur van de woning aan de Neringweg. Sinds vrijdagnacht hebben ze niets meer van Nathalie gehoord. Ook heeft Nathalie’s zieke moeder taal noch teken gekregen.
De ongerustheid van de bezoeksters neemt toe als blijkt dat ze niet naar binnen kunnen: er zit een sleutel aan de binnenkant in het slot. De politie komt om 20:06 uur en tikt een ruitje in. De vrouwen moeten buiten blijven. Dan komt een van de twee agenten weer naar de voordeur: in de woning is het levenloze lichaam aangetroffen van vrouw, zeer waarschijnlijk Nathalie.
Haar lichaam wordt zittend op de bank, leunend met haar bovenlichaam naar voren en het hoofd naar rechts gedraaid, aangetroffen. Ze heeft dezelfde kleding aan als op het feestje van vrijdagavond: een spijkerbroek, zwart shirt en zwarte laarzen. Een glas ligt tegen haar voet, zodanig dat het bij de minst of geringste beweging zou zijn omgevallen. Aan de linkerkant van haar neus bevindt zich een inschotwond. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zal later constateren: ‘doorschotverwonding in het hoofd met fatale hersenschade in combinatie met bloedverstikking tot dodelijk gevolg’ en treft in haar bloed een hoge concentratie alcohol, cocaïne en het (in)slaapmiddel Zopiclon aan. De technische recherche vindt een kogelpunt onder de salontafel en een miniem gebruikersvoorraadje drugs (een gewone wikkel en een lege wikkel).
Er is gedronken en gerookt en in de koelkast staat een portie shoarma en op het fornuis een ongebruikte pan. Niets ongebruikelijks voor een Plaats Delict. Maar bijzonder vreemd is, dat de woning zo is afgesloten dat niemand het pand heeft kunnen verlaten. En dat moet wel. Want een wapen wordt niet gevonden, ondanks de inzet van een speurhond. En zonder wapen kan, hoewel de situatie veel weg heeft van een zelfdoding, daar natuurlijk geen sprake van zijn.
Dennis komt meteen in beeld als verdachte. Hij geeft toe dat hij bij Nathalie is geweest, maar dat ze nog in leven en goede gezondheid was toen hij vertrok. Dat lijkt plausibel: de woning is immers van binnenuit hermetisch afgesloten? Een onderbuurvrouw verklaart dat ze omstreeks 04:00 uur één harde knal en een lichtflits heeft waargenomen. Dat is ruim een kwartier later dan het door de camera’s vastgelegde verlaten van de woning door Dennis, om 03:36 uur.
Er komen tips over Dennis binnen bij de politie. Zo zou hij in het bezit zijn van een vuurwapen. Hij wordt gearresteerd. Op advies van zijn advocaat beroept hij zich vanaf het begin op zijn zwijgrecht. Op 9 januari 2013 wordt de voorlopige hechtenis geschorst, tot ontsteltenis van Nathalie’s familie en vrienden. Reden voor de schorsing: een sectierapport ontbreekt en het Openbaar Ministerie weigert dat af te geven; er zou gevoelige daderinformatie in staan. Voor de politie aanleiding om, onderzoekstechnisch, alles uit de kast te halen.
In woningen en auto’s van Dennis en in zijn directe omgeving wordt heimelijk afluisterapparatuur aangebracht. Talloze telefoongesprekken worden getapt, observatieteams volgen elke stap van de verdachte. Uiteindelijk blijkt één telefoongesprek tussen twee familieleden Dennis fataal te worden. Ze bespreken waarom de één zo van streek was op Moederdag, 13 mei 2012. Die verklaart dan: omdat Nathalie dood was. Waarop de ander opmerkt dat Nathalie pas de dag erna, op 14 mei 2012, dood was gevonden. Hoe dit dan kon wilde de meeluisterende politie ook heel graag weten. De stiefmoeder van Dennis, die deze informatie over de tap gaf, wordt stevig aan de tand gevoeld. Zij verklaart – in gedeeltes, na behoorlijk onder druk te zijn gezet – dat Dennis rond 3:50 uur bij de woning van haar en zijn vader aankwam, met het verhaal dat een vreselijk ongeluk was gebeurd met Nathalie tijdens het ‘spelen’ met een vuurwapen. De stiefmoeder bezweert de politie dat Dennis niet onder het bloed zat of op andere wijze rechtstreeks betrokken leek bij het incident. Ze zou die nacht aan Dennis hebben gevraagd of niet 112 moest worden gebeld. Dennis wist echter volgens haar zeker dat Nathalie dood was. De stiefmoeder vertelt de politie ook dat Dennis haar vertelde dat Nathalie nog 10 minuten had geleefd. Ook weet ze te vertellen dat Dennis mogelijk een pistool zou hebben. Tenminste, dat heeft ze van horen zeggen.
Het klinkt overtuigend, maar de politie constateert tijdens het verhoren van de stiefmoeder dat ze zichzelf erg vaak tegenspreekt en bij tijd en wijle een leugenachtige indruk maakt. Familieleden herkennen dat, maar justitie ziet voldoende aanleiding om Dennis H. voor de tweede keer op te pakken. Om wat de stiefmoeder heeft verklaard, maar ook vanwege de vondst van kruitsporen op de riem en in de kluis van de verdachte. Dennis wordt geconfronteerd met de nieuwe feiten, en ook met een opgevangen gesprek tussen hem en zijn vader in de auto. Daarin zou hij zijn vader instructies hebben gegeven wat die moest zeggen en eventueel een beroep te doen op zijn verschoningsrecht. Tegenover de politie houdt Dennis zijn mond. Steunbewijs dat moet aantonen dat Dennis de schutter is, komt er ook niet. Sterker nog, op de handen van Nathalie blijken kleine kruitsporen te zitten. Ondanks dat Nathalie rechtshandig is blijkt, volgens de advocaat, dat zogenoemde backspatters (bloeddruppels die in tegengestelde richting van de kogelbaan bewegen) zich onder de nagels van haar linkerhand bevinden. Een mogelijke aanwijzing, in combinatie met de gemeten schootsafstand tussen de 10 en 100 centimeter, dat zij zichzelf met links zou hebben dood geschoten.
De vriendenkring van Nathalie meldt aan de politie dat men bij het vernemen van haar dood meteen dacht aan zelfmoord. Nathalie zou erg ongelukkig zijn door financiële en emotionele zorgen, in het verleden en heden. En, zo weet men te vertellen, ook bedreigd worden door een aantal mensen uit Almere, vanwege haar betrokkenheid bij de handel in drugs. Maar haar vrienden en familie geven ook aan dat Nathalie graag het gevaar opzocht en, zeker onder invloed van drugs en alcohol, maar weinig grenzen zou kennen. Een spelletje ‘Russische roulette’ zou bij haar levensstijl passen. Zo’n spel wordt gespeeld met een één kogel in een revolver, waarin plaats is voor zes. Een revolver is een wapen dat de hulzen na het schieten niet uitwerpt. Dat correspondeert met het gegeven dat de technische recherche slechts één 9 mm kogelpunt heeft gevonden en geen huls. En waarbij deskundigen opmerken dat revolvers met de meest gangbare 9 mm munitie erg populair zijn binnen de illegale wapenhandel. Het is een gecompliceerd plaatje, maar een ongeluk, zelfdoding of een combinatie daarvan lijken denkbaar.
Op donderdag 4 juli 2013 staan er om half twee ’s middags zo’n zeventig mensen in de rij voor de rechtbank in Lelystad. Op de stoep vloeien tranen, mensen omhelzen elkaar. Een heel peloton politiemensen in burger is ook aanwezig, cameramensen en journalisten verzamelen zich in de perskamer. Officier van Justitie is mevrouw mr. B. van de Ven; Geert-Iem Roos en Inge Nagelmaker zijn de advocaten. Dennis is ongeveer 1,85 meter lang, met een kaalgeschoren hoofd. Hij draagt twee gouden oorbellen en heeft opvallende, donkere wenkbrauwen. Hij ziet er verslagen uit en rilt als hij de hoeveelheid toeschouwers ziet.
Vast staat dat Dennis om 01:11 is binnengelaten in de woning aan de Neringweg en vertrokken om 03:36 uur. Wat is er in die tussentijd gebeurd? Dennis beroept zich op zijn zwijgrecht. Het enige dat hij heeft toegegeven is dat hij bij haar is geweest. En er is zijn verklaring: ‘Ik heb niemand doodgeschoten.’
De officier acht wel degelijk bewezen dat Dennis Nathalie in de bewuste nacht heeft doodgeschoten. Ze baseert zich onder meer op de verklaringen van de stiefmoeder. Bijvoorbeeld dat Dennis zou hebben gezegd dat Nathalie nog tien minuten had geleefd, dat ziet ze als ‘een gruweldaad’. Volgens haar was Dennis bang dat door het bellen van 112 zou uitkomen dat hij een buitenrechtelijke relatie had. Dat ging boven het redden van het leven van Nathalie. Ze eist voor doodslag 12 jaar gevangenisstraf. Het publiek applaudisseert.
Advocaat Geert-Iem Roos haalt vooral verklaringen aan waaruit zou blijken dat Nathalie al decennia banden heeft met zware criminaliteit. Er zouden meerdere scenario’s daardoor mogelijk kunnen zijn, die niet door de politie – vanwege de directe focus op Dennis – zijn onderzocht.
Dennis reageert in zijn laatste woord op wat de vader, moeder en twee zussen van Nathalie tijdens het gebruikmaken van het spreekrecht naar voren hebben gebracht. Hij vindt het verschrikkelijk dat Nathalie dood is en ook dat hij verdachte is. Hij slaapt en eet amper, is meer dan 30 kilo afgevallen en maakt zich heel veel zorgen om de emoties van zijn familie en van de familie van Nathalie. Ook hij is met het heengaan van Nathalie iemand kwijtgeraakt waar hij van hield. Hij heeft haar niet doodgeschoten en heeft zich op advies van zijn advocaat telkens beroepen op zijn zwijgrecht, mede omdat de behandeling die hij kreeg van de politie hem niet objectief voor kwam.
Een zus van Nathalie vertelt na de zitting openhartig: ‘Dennis en Nathalie waren stapel op elkaar. Ik geloof ook niet dat er sprake is van opzet en denk ook aan een ongeluk. Hij is vast daardoor in paniek geraakt en heeft daarom gedaan wat hij nodig vond om te doen. Maar wij willen zo graag weten wat er precies is gebeurd. De enige die dat kan vertellen is Dennis.’
De rechtbank spreekt Dennis vrij van doodslag, maar daarmee is de kous nog niet af: de officier van justitie gaat in beroep. De verwachting was dat de zaak begin 2014 opnieuw zou worden behandeld, dit keer bij het Gerechtshof. Inmiddels zijn we vijf jaar verder, maar is er nog steeds geen zittingsdatum vastgesteld.