Tijdens zijn verhoor als getuige in de Holleeder-zaak op maandag 9 april in de Bunker komt Peter de Vries ineens op de proppen met een door Holleeder getekende verklaring waarin hij afstand doet van alle rechten op het boek en de film over de Heinekenontvoering. Zowel Peter de Vries als Astrid Holleeder hadden al een keer tegen Willem gezegd dat deze verklaring er was, maar hij had ‘m nooit gezien en kon zich ook niet voorstellen dat hij zoiets had getekend.
Er is hier hoe dan ook een merkwaardig spelletje gespeeld. Voor de Amerikaanse verfilming was het van cruciaal belang een afstandsverklaring te hebben van Holleeder. Het leidt weinig twijfel dat deze op enigszins slinkse wijze is verkregen: Peter de Vries had een voorbeeldbrief aan Sonja gegeven en haar precies laten zien hoe en waar Willem moest tekenen. In de veronderstelling dat hij papieren tekende voor zijn ziektekostenverzekering, moet hij zijn handtekening, zijn naam, de plaatsnaam en de datum hebben gezet.
Het lijkt erop dat Holleeder zich terecht in de maling genomen voelde. Toen hij dat ontdekte en erover tekeerging tegen Sonja, werd dat gesprek stiekem opgenomen. Heel Nederland heeft dat inmiddels vele keren kunnen horen, in nieuwsprogramma’s en talkshows.
Dit speelde allemaal in de periode dat Holleeder vrijkwam uit de gevangenis. Op de dag van zijn vrijlating, 27 januari 2012, zit Peter de Vries bij De Wereld Draait Door, met als tafelheer Marc-Marie Huijbregts. Hij heeft ’s middags een ontmoeting gehad met Holleeder en ‘de eerste foto’ gemaakt. Het is om allerlei redenen een gedenkwaardig gesprek.
Het staat hier nagenoeg compleet uitgewerkt, met aanvullingen uit dossiers en van het verhoor van maandag 9 april, waarbij Peter en Willem elkaar in de haren vliegen en Willem Peter ‘een smerige oplichter’ noemt en zegt dat hij eringeluisd is. Een aardig detail aan het eind is dat Matthijs van Nieuwkerk vraagt of Peter het met Willem nog heeft gehad over de film. Voor de goede orde: het gesprek staat als fragment op Youtube. Daar kom je uit als je op bovenstaande afbeelding klikt. Vreemd genoeg stopt het gesprek als het over de film gaat, wie het hele gesprek wil zien moet de complete aflevering terugkijken (dat kan via deze link)
DWDD, 27 januari 2012:
Matthijs van Nieuwkerk kondigt aan dat iemand erin is geslaagd Holleeder op te sporen, een foto van hem te maken en een gesprek met hem te voeren “en dat is Peter R. de Vries. Peter, gefeliciteerd. Waarom is het jou gelukt?”
Peter: Mjah, misschien een beetje geluk en misschien ook een kwestie van dertig jaar dit vak beoefenen en altijd heel consequent doen en ja, dan bouw je relaties op.
Matthijs: Wanneer wist je dat hij vrijkwam?
Peter: Toen iedereen dat hoorde, eigenlijk. Deze week wist ik dat het deze week zou plaatsvinden.
Matthijs: Het zou dinsdag gebeuren. Vandaag. Wist je dat al?
Peter: Ik had wel indicaties dat het eraan zat te komen.
Matthijs: Dan moet je hem bellen, denk ik, je moet een afspraak maken?
Peter: Ja, maar hij heeft geen telefoon, natuurlijk.
Matthijs: Kan je ons vertellen hoe dat gaat?
Peter: Ik heb kenbaar gemaakt, dat werd eigenlijk veroorzaak door DWDD, die zei: als Holleeder vrijkomt, zou je dan bij ons in de uitzending willen zitten, om daar over te praten. Van de week heb ik in heel veel uitzendingen mensen zien zitten die daar ook hun licht over lieten schijnen. Dan merk je dat het voor een heel groot gedeelte speculeren is. Ik heb toen kenbaar gemaakt: “Ik word ook gebeld, ik heb niet zo’n zin om te speculeren, kan ik Willem niet spreken?” Toen heeft een familielid ervoor gezorgd dat ik wist waar hij was en daar ben ik vanmiddag naar toe gegaan.
Matthijs: In een bos.
Peter: Ja, in een bos.
Matthijs: Waar?
Peter: Een kilometer of dertig, veertig van Amsterdam af.
Matthijs: Spanderswoud, Hilversum?
Peter: Nee.
Matthijs: Geheimzinnig. Daar staat achter boom drie…
Peter: Hij zei eigenlijk van: “Ik had wel even behoefte aan wat frisse lucht.” Daar kon ik me ook wel wat bij voorstellen, als je zes jaar binnen hebt gezeten en alleen op een luchtplaats hebt rondgelopen.
Matthijs: Was hij alleen?
Peter: Er waren familieleden bij.
Matthijs: Oké, laten we even kijken naar het laatste nieuws (overzicht met nieuwsberichten van de afgelopen jaren)
Matthijs: Waar heb je ’t over gehad?
Peter: Voor het grootste deel over zijn gezondheid. Hij maakte mij keer op keer duidelijk dat als ik meer inhoudelijke vragen stelde over waar hij nou ging wonen en hoe hij tegen bepaalde zaken aankeek, dat hij geen interview wilde geven, dat hij ook absoluut de komende weken, maanden, jaren niks met de media zal doen, hij zegt: “Ik ga nergens zitten, ik ga niemand een interview geven, dus ik ga ook niet inhoudelijk op dingen in.” Dat was wel jammer, ik heb het natuurlijk wel linksom en rechtsom geprobeerd, maar hij wilde voornamelijk antwoord geven op vragen over hoe het met hem ging, zijn gezondheid.
Matthijs: Je mocht twee foto’s nemen?
Peter: Nou, mocht, mocht. Ik heb foto’s genomen.
Matthijs: Met je telefoon.
Peter: Gewoon met mijn telefoon.
Matthijs: Ongevraagd?
Peter: Hij liep en kwam op mij toelopen.
Matthijs: Hij zei niet: Wat doe je nou?
Peter: Ik zei:”Ik moet wel foto’s hebben als bewijs, natuurlijk.” Hij zei: “Wat doe je?” Ik zei: “Wat denk je?” “Nee, maar geen foto’s.” Ik zei: “Ja, kom op, Willem, de hele pers zit achter je aan, je kan geen krant openslaan of er staat een foto van je in, kom op zeg.” Nou, toen liet hij dat erbij.
Matthijs: De laatste foto, laten we maar kijken
(De foto wordt getoond).
Tot zover even DWDD. Gaan we naar het getuigenverhoor in de Bunker, donderdag 15 februari
Rechter Frank Wieland: Sonja en Astrid hadden een huisje gehuurd bij Apeldoorn.
Holleeder: Ja.
Rechter: Daar bent u naartoe gegaan? Hoe lang heeft u daar gezeten?
Holleeder: Een paar weken. Toen ben ik een paar dagen bij Sandra geweest en daarna heb ik een woning geregeld in Huizen
Rechter: U hebt met Peter de Vries afgesproken dat hij een foto van u zou maken, de eerste na de vrijlating. Dat is niet helemaal lekker gelopen? U had met hem een prijsafspraak gemaakt.
Holleeder: Ik heb gezegd: dan delen we wel.
Rechter: Weet u wat er is verdiend?
Holleeder: 10 ruggen.
Rechter: Hoe gaat dat dan?
Holleeder: Dat zijn hun dingen.
Rechter: Was er een afspraak over percentages?
Holleeder: We zouden delen.
Rechter: Ik zou zeggen: Ik ben Willem Holleeder, ik wil 80 procent.
Holleeder: Gewoon samen delen.
Rechter: U zegt: ik heb er niets van gekregen?
Holleeder: Jawel. Hij heeft 3000 euro aan Sonja gegeven. Als het goed is.
Rechter: U zegt: “Ik had aanvankelijk niets gekregen, toen heb ik Peter erover aangesproken bij SBS, bij de Arena voor de deur, we kregen woorden.”
Holleeder: Hij zei dat hij het niet van de bank kon halen. Dat is natuurlijk raar, je kan toch gewoon je geld van de bank halen?
Rechter: “Later zei Sonja dat Peter echt geen geld van de bank kon halen, toen werd ik boos op Sonja. Peter zei later dat ik 3500 zou krijgen. Ik heb gezegd dat hij het geld aan Sonja moest geven. Ik heb 3000 van Sonja gekregen.”
Holleeder: Ja.
Rechter: Dan denk ik: 10.000 ruggen min 3500 is 6500, waar is de rest gebleven?
Holleeder: Ik denk dat hij de belasting eraf gehaald heeft.
Rechter: Het is…
Tot zover dit verhoor.
Peter de Vries had het over ‘familieleden’ die erbij waren bij dat eerste gesprek, de rechter noemt expliciet Sonja en Astrid. In een eerdere verklaring zegt Holleeder dat zij een huisje voor hem hadden gehuurd bij Apeldoorn en hadden geregeld dat Peter de Vries hem die dag heeft gezien in de bossen bij Zeist. Holleeder zegt dat hij de foto met Peter heeft geregeld om af te komen van alle fotografen die de eerste foto wilden maken en dat ze de opbrengst zouden delen.
Verder bij DWDD, nadat de foto is vertoond.
Matthijs: Wat moeten we zeggen? Sterk vermagerd, denk ik toch?
Peter: Ja, hij is behoorlijk afgevallen, hij ziet er en beetje tanig uit, gelijnd. Hij heeft wel een jas uitgedaan, maar hij was voor mij – ik had hem jaar of vijf niet gezien – toch wel de oude Holleeder, de manier waarop hij sprak.
Matthijs: Het feit dat hij jou gedoogt, jou uitnodigt…
Peter: Hij heeft mij niet uitgenodigd, ik heb hem gevraagd.
Matthijs: Maar dat doet-ie niet voor niks. Word jij ook een beetje gebruikt?
Peter: Nou, gebruikt. Ik ken hem en hij kent mij. Op het moment dat ik dan voor zijn neus sta, want zo is dat gegaan met dat familielid, dan is hij niet zo dat hij zich op dat moment omdraait. Naar mij toe was het ook wel zo, dat als ik dan blijf vragen: “Nou Peter, nou moet je ophouden, niet zeiken, ik heb je net gezegd dat ik niet inhoudelijk op dingen wil ingaan.” Daar is hij dan echt wel gedecideerd in, hij is niet met een natte vinger te lijmen.
Matthijs: Hij is niet vervolgd, ze hebben zes jaar de tijd gehad om de liquidaties rond te maken, dat is niet gelukt. Veel mensen zeggen: schande, raar, dat die man op vrije voeten is, dat hoort niet. Wat vind jij?
Peter: Er spelen twee dingen. Aan de ene kant moet je vaststellen dat Willem Holleeder niet uit het Leger des Heils komt. Aan de andere kant heeft een leger van rechercheurs – en dat waren bepaald geen Bromsnorren of veldwachters- zich de afgelopen zes jaar op hem gestort. Hij is in de gevangenis zes jaar lang 24 uur per dag onder observatie geweest. Elk telefoongesprek, elk bezoek werd afgeluisterd. Als je dan na zes jaar, met zoveel mankracht, niet genoeg hebt om hem terecht te laten staan…
Matthijs: Dus het is denkbaar dat hij met al die liquidaties waarmee zijn naam in verband is gebracht – die kennen we allemaal inmiddels – dat hij daar niets mee te maken heeft gehad.
Peter: Daar is in ieder geval geen bewijs voor en je moet ervoor uitkijken dat het geen self fulfilling prophecy wordt. Omdat iedereen er maar over schrijft, dus is het zo. Zelfs de politiek zei: “De politie moet dan maar beter zoeken, als ze niks hebben gevonden.” Dat vind ik wel een beetje over de grens gaan, bijna.
Matthijs: Wat denk je zelf?
Peter: Hij komt niet uit het Leger des Heils en het is natuurlijk opvallend dat een behoorlijk aantal mensen uit zijn omgeving niet meer leeft.
Matthijs: Hij had recht op verlof. Dat heeft hij niet genomen, omdat hij dacht: buiten de gevangenis krijg ik de kogel, van links of rechts.
Peter: Dat is niet waar. Dat is een van de dingen die hij vanmiddag dan wel tegensprak, dat zat hem hoog. Hij zegt: “Ik word in de kranten afgeschilderd als een soort lafaard, maar ik heb wel degelijk verlof aangevraagd, maar ik heb het niet gekregen, ik heb er zelfs beroep tegen aangetekend.” Als je in de gevangenis zit wordt er een soort van profiel van je opgemaakt en als dat verhoogd, hoog of extreem is, kom je niet voor die privileges in aanmerking en Holleeder had het predikaat extreem. Hij zegt: “Ik wilde dolgraag naar buiten, ik heb het aangevochten, maar het mocht gewoon niet.” Nou ja, dat was een puntje waar hij dan wel op inging.
Matthijs: Dus dat mag je dan namens hem wel zeggen?
Peter: Nou ja, mag, mag.
Matthijs: Nou ja, hij gaat geen interviews meer geven.
Peter: Nee, nee.
Matthijs: Hoe gezond is hij? We horen: een kwart van zijn hart doet het nog. Hij is niet alleen bedreigd door kogels van links of rechts, maar ook door zijn eigen hart. Klopt dat?
Peter: Ja, die hartkwaal is vrij ernstig, daar zit-ie ook wel mee, daar heb ik vanmiddag wel vrij uitvoerig met hem gesproken.
Marc-Marie: Hoe lang heb je hem gesproken?
Peter: Ik denk: een half uurtje. Daarin heeft hij voornamelijk over zijn harttoestand gesproken. Dat werkt 20 tot 25 procent. Hij zegt zelf: dat hart is helemaal kapot, hij heeft een lage levensverwachting, dat realiseert hij zich ook. Aanvankelijk zeiden de artsen: je hebt nog twee jaar. Nou, die twee jaar zijn er al vijf geworden, maar hij zegt: ik heb geen garantie tot volgende week. Hij moet aan een heel streng dieet, hij mag absoluut geen zout eten. Dat is ook een van de redenen dat hij zelf kookt. Zodat hij kan zien wat erin gaat. Ja, sommige dingen moet je soms met een korreltje zout nemen, maar dat mag dus niet bij hem.
Matthijs: Flauwe grap zeg (gelach)
Peter: Hij liet mij ook zijn pillen zien, die had hij in zijn jaszak zitten. Dat was een hele apotheek. Het vervelendste van alles is, zegt hij, dat ik door die pillen snel moe ben. Als hij ’s middags geen twee uur slaapt, komt-ie de dag niet door.
Matthijs: Lekker rustig, denk ik dan.
Peter: Een middagdutje.
Matthijs: Eerst de Jakhalzen, dan praten we verder. Wat hij gaat doen, of hij nog gevaarlijk is etcetera en of we hem niet verheerlijken.
Marc-Marie: En hoe het afscheid was. Loopt hij het bos in en zegt hij: ‘Dáág!’ Dat vind ik wel interessant.
Peter: Dat is nog wel een grappig verhaal.
De Jakhalzen: Jakhals Erik was in de Jordaan, waar Holleeder een huis zou hebben geregeld. Er zijn een paar straatinterviews met Jordanezen, die wordt gevraagd waar het feest is. Dan een interview met Ben Cramer. Hij trad op het feest in het Marriott Hotel, na de vrijlating van Cor van Hout, nadat Cor en Willem hun straf hadden uitgezeten. In een van de verhoren in de Bunker zei Holleeder overigens dat hij daar weinig mee te maken had gehad: het was het feestje van Cor.
Ben Cramer: “Ik kan het me herinneren als de dag van gisteren. Ik hoorde in één keer de band een tune spelen en dat ging als volgt (Ben zingt: “Heerlijk helder Heineken!”) Wat een raar begin van de avond, dacht ik bij mezelf. Het was voor mij gewoon een feest, ja, weet ik veel.
Vervolgens met Auke Kok (‘Biograaf Holleeder’) voor het café in de Jordaan waar Cor en Willem opstonden van de tafel, tijdens de ontvoering, en zeiden: “Kom, we gaan Heineken even zijn chineesje brengen.”
Auke Kok: “Iedereen lachen: ‘haha, die gekke jongens toch.’ Een week later sloegen ze De Telegraafopen en daar stond dat ze het inderdaad waren.”
Ben Cramer: Heineken heeft mij een paar dagen daarna gebeld.
Erik: Freddy!
Ben Cramer: Ja. Hij zei: “Ben, maak je er niet druk om, ik vind het helemaal niet erg, Maar by the way, mag ik je wat vragen (en het is echt waar wat ik nou zeg hè), hij zegt: wat voor bier werd er geschonken?” Ik zeg: Heineken. Hij zegt: “Nou, dan is er toch niks aan de hand?”
Erik loopt met Auke Kok door de Jordaan: “Dit was de weg die hij naar school liep, toen hij nog Wimpie heette.”
Oud-buurvrouw Tante Rietje had een supermarktje. Erik vraagt of het een slechte jongen was. “Nee hoor, volgens mij niet.”
Erik: Liep Willem daar ook al te jatmozen dan?
Tante Riet: Dat zeg ik: bij mij niet.
Erik aan Ben Cramer: Als jij gevraagd wordt, treed je dan weer op?
Ben: Ja hoor.
Erik: Of het nou voor Khadaffi is of voor de Heinekenontvoering…
Ben: Nounou, we moeten het een beetje beperkt houden natuurlijk.
Auke Kok: Of hij nou vanavond ergens in de Jordaan op de tafel gaat dansen… Hij heeft een heel zwak hart, dan valt hij er zo af.
Erik: Nou en? Dat is een crimineel minder.
Auke: Nee, ik gun iedereen het beste.
Tot zover De Jakhalzen.
Matthijs: Peter, voor je het weet vinden we het een toffe gozer. Zie ook de Jakhalzen, Het is gewoon een gangster, toch?
Peter: Er wordt steeds geroepen: “We moeten oppassen dat we hem niet verheerlijken en: toffe gozer,” maar als ik de publiciteit zie, zie ik alleen maar dat die man in verband gebracht wordt met zware criminaliteit, liquidaties, aanslagen en noem maar op, ik zie eerlijk gezegd die verheerlijking niet.
Marc-Marie: Er is wel een fascinatie toch?
Matthijs: Er is een fascinatie, die deel ik ook wel. Moet hij vrezen voor zijn leven? Een kogel uit een pistool?
Peter: Nou… Ik zou niet met hem willen ruilen, wat dat betreft.
Matthijs: Moet hij achterom kijken?
Peter: Een aantal van zijn veronderstelde vijanden zijn er niet meer, die zijn dood. Maar ik denk dat hij echt wel moet uitkijken. Als je de geschiedenis kent…
Matthijs: Maakt niet uit waar hij is. Waar ook ter wereld. Zuid-Amerika, China, Japan.
Peter: Nederland is wat dat betreft natuurlijk het meest gevaarlijke terrein dan.
Matthijs: Blijft hij in Amsterdam?
Peter: Ik weet niet of hij in Amsterdam is,
Matthijs: Men zegt: hij is een Amsterdammer, hij is verknocht aan die stad.
Peter: Ik denk van niet. Daar wilde hij overigens niet op antwoorden, ik vroeg natuurlijk ook waar hij ging wonen. Dat wou hij niet zeggen. Ik heb de indruk dat-ie wel begrijpt dat-ie zich in Amsterdam bijna niet kan vertonen. Hij vanmiddag letterlijk tegen mij, daar maakte hij zich een beetje zorgen over: “Ik moet wel een keer naar Albert Heijn eerdaags, en kan dat dan wel?”
Matthijs: Maar Peter, hij gaat toch nooit naar Albert Heijn?
Marc-Marie: Nee!
Peter: Dat zal die wel moeten.
Matthijs: Ze kunnen toch ook langskomen?
Peter: Hij moet natuurlijk toch wel een keer ergens komen, gewoon over straat.
Matthijs: Hij ging toch nooit naar Albert Heijn?
Marc-Marie: Maar nou wil-ie er graag naar toe! Maar heeft-ie nog heel veel geld?
Peter: Ik weet het niet. Hij heeft een ontnemingsvordering van 17 miljoen in de zaak van Paarlberg. Er is overigens nooit aangetoond dat hij dat geld heeft, er is nooit één euro van in zijn richting gevonden. Justitie heeft wel die vordering ingesteld. Mja.
Matthijs: Gaat-ie zelf weer terug de misdaad in?
Peter: Ja, kijk, dat is iets waar hij natuurlijk geen antwoord op geeft.
Matthijs: Jij met al je kennis…
Peter: Ik denk van niet.
Matthijs: Kan-ie iets anders?
Peter: Hij kan niet echt iets anders, maar het is niet raadzaam voor hem om dat te doen en gezien zijn gezondheidstoestand denk ik dat hij wel iets anders aan zijn hoofd heeft.
Marc-Marie: Maar is hij ooit iets geweest, iets anders, zeg maar: een beroep? En dan later crimineel, of is hij altijd crimineel geweest?
Peter: Hij heeft in de aannemerij gezeten, maar ook daar gingen de dingen natuurlijk altijd wel zwart.
Matthijs: Heb je het gehad over je film? Jij gaat de Heinekenontvoering verfilmen.
Peter: Nee.
Matthijs: Er is veel te doen geweest over de film van Maarten Treurniet.
Peter: Daar hebben we helemaal geen woord over gewisseld.
Matthijs: Heeft hij jou een vraag gesteld?
Peter: Hij vroeg wel hoe het met mij ging, maar…
(tot zover het fragment op YouTube, maar het gesprek gaat nog wel even door)
Matthijs: Waarom heb je het niet over die film gehad, eigenlijk?
Peter: Eigenlijk begin jij er nu over, dat ik me realiseer dat we het er met geen woord over hebben gehad. Er waren eigenlijk zoveel andere dingen te bepraten. Ik wilde van hem voornamelijk dingen weten, dus eh, die kant ging het gesprek steeds op. Dat ik wat vroeg.
Achteraf is vast te stellen dat Holleeder al vrij snel van gedachten is veranderd: diezelfde week nog had hij een ontmoeting met misdaadjournalist Bas van Hout en de week erna sprak ik hem in Laren, op mijn verzoek, omdat ik bezig was met een boek over Cor van Hout. In oktober van dat jaar was hij gast in de College Tour van Twan Huys en in de loop der jaren ontwikkelde hij zich tot ‘knuffelcrimineel’ en werd hij veelvuldig in Amsterdam gesignaleerd, in tal van horecagelegenheden. Hij liet zich fotograferen met bekende en onbekende Nederlands. Meestal in het gezelschap van fotograaf Ferry de Kok. Hij schreef een wekelijkse column in Nieuwe Revu.
Als hij vanaf maart 2018 in de Bunker in Osdorp terechtstaat, komen sommige details uit dit gesprek bij DWDDin een heel ander daglicht te staan.
Holleeder die zelf zou gaan koken?
Hij at nóóit thuis.
Over zijn hartproblemen heeft niemand hem ooit nog gehoord. Zijn zussen Astrid en Sonja beweren dat hij hen – en eigenlijk zijn hele familie – al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft geterroriseerd. Het lijkt erop dat ze er meteen al van alles aan hebben gedaan om hem weer terug de gevangenis in te krijgen, wat uiteindelijk ook is gelukt. Met hulp van Peter de Vries.
Dat de film niet ter sprake is gekomen, is niet zo vreemd: daar lag een heel gevoelig punt. Het was natuurlijk al bekend dat Holleeder zich zou verzetten tegen een film – dat had hij eerder gedaan tegen de hier besproken Nederlandse verfilming van Maarten Treurniet, waar zijn personage min of meer uit gehaald is en ingenomen door Martin Erkamps. Voor de Amerikaanse verfilming, met Anthony Hopkins, moest er een afstandsverklaring worden overlegd.
In de zitting van maandag 9 april kwam Peter de Vries ineens met een door Holleeder getekende verklaring op de proppen. Getekend op 4 april 2012, in Amstelveen. Hij doet hierin inderdaad afstand van alle rechten. Peter de Vries leest het stuk voor. Holleeder en zijn advocaat lijken volledig overdonderd. Volgens Holleeder had Sonja hem allerlei papieren voor de ziektekostenverzekering laten tekenen en had hij zijn leesbril niet bij zich. Hij had dit stuk nooit gelezen, “ik ben geen gekke Gerritje, zo’n brief zou ik nooit tekenen. Wat hij nu opleest, alleen een gek tekent dat.”
Het verhoor van donderdag 9 april
Advocaat Sander Janssen: We hebben het eerder gehad over het boek en de film. Over het boek is een afspraak gemaakt tussen u en Cor, de andere ontvoerders hebben nooit aanspraak gemaakt op de opbrengst daarvan.
Peter: Klopt.
Janssen: Op een gegeven moment komt Thomas van der Bijl in beeld. Hoe is dat gegaan?
Peter: Is dat relevant? Toen we dat boek aan het schrijven waren, was de ontvoering heel recent. Er was vrees bij mij dat Heineken beslag zou kunnen leggen op het boek. Ik wilde niet dat ruim een jaar werk in de prullenbak zou verdwijnen. In overleg met een fiscalist is besloten een contract te maken waarbij Thomas het levensverhaal overnam, daar een betaling voor heeft gedaan, en hij dus eigenaar werd van het levensverhaal van Cor van Hout, waardoor er moeilijker beslag op te leggen zou zijn. Het was een soort constructie.
Janssen: Hij heeft de opbrengst niet zelf gekregen.
Peter: Ik heb elk jaar de opbrengsten naar Thomas overgemaakt.
Janssen: Hij heeft het afgestaan.
Peter: Dat was aan hem. Dat is ook in overleg met de belasting zo gegaan.
Janssen: Daarna komt de film. Dit speelt in 2011. Er was een vraag in hoeverre Boellaard en Meijer en hij het eens waren met die film en of ze zouden meedelen. U hebt daar ook met Boellaard en Meijer zelf over gesproken.
Peter: Ja.
Janssen: Was het eerst Holleeder die contact zocht, of eerst Boellaard en Meijer?
Peter: Willem heeft meerdere keren zich daar tegenaan probeerde te bemoeien. Bij Astrid en Sonja en bij mij.
Janssen: Boellaard en Meijer zijn wel bij u geweest.
Peter: Dat kan ik in mijn agenda wel terugvinden,
Janssen: Wat was hun lezing?
Peter: Zij wilden meedelen in de film, ze vonden dat ze er recht op hadden.
Janssen: Hebben ze zich uitgesproken over het verschijnen van de film?
Peter: Het verschijnen was geen probleem, ik had de indruk dat ze dat wel mooi vonden.
Janssen: Wat was de reden voor hen om te denken dat ze zouden moeten meedelen?
Peter: Omdat ze ervoor gezeten hadden.
Janssen: Waren er afspraken over gemaakt?
Peter: Nee, die afspraken zijn niet gemaakt.
Janssen: Dat weet u?
Peter: Dar weet ik. Ze hebben niet aannemelijk gemaakt dat ze er wel waren, ik heb er veelvuldig contact met Cor over gehad, Cor heeft altijd bevestigd dat er geen afspraken over waren. Hij stopte Frans Meijer en Jan Boellaard weleens wat toe. Boellaard is voor een ander misdrijf veroordeeld, het doodschieten van een douanier, Cor stortte af en toe geld op zijn gevangenisrekening. Maar niet omdat dat moest.
Janssen: Zeiden ze in het gesprek met u dat er wel een afspraak was?
Peter: Nou… ’s Even denken. Zij claimden dat ze vonden dat ze er recht op hadden. Ik heb gezegd: de opbrengsten van het boek vallen in de erfenis van Cor van Hout en Cor heeft in zijn testament bepaald wat er moeest gebeuren. Als hij wilde dat er wat anders mee gebeurde, had hij dat wel aangegeven. Dat heb ik ook de familie van Cor meegedeeld, die na de dood van Cor bij mij aan bel trokken. Cor zou gewild hebben dat zij ook in de erfenis deelden. Adje en zijn zus vroegen of ik daarin wilde bemiddelen, dat ze een aandeel zouden krijgen. Toen heb ik gezegd: “Het spijt me verschrikkelijk, maar Cor heeft een testament en daar staat het niet in. Anders had hij het wel anders gedaan.” Die boodschap heb ik ook aan Meijer en Boellaard gegeven. Ik heb ook gezegd: “Sonja en de kinderen staat het vrij jullie daar wat van te geven, maar bij mij ben je aan het verkeerde adres.”
Janssen: Op die opnames hebben we kunnen horen dat er met Willem Holleeder een hoop gedoe was over die film, hij was boos om dezelfde reden als: “Ik wil die film niet, mijn kind zit op school, het komt weer in de media.” Heeft u daar met hem over gesproken?
Peter: Ja, daar hebben we over gesproken en dat heeft ertoe geleid dat er een verklaring door Willem Holleeder is getekend waarin hij uitdrukkelijk toestemming geeft tot het maken van de film en bevestigt dat hij geen aandeel daarin hoeft te hebben en dat er nooit een afspraak over is gemaakt. Die verklaring is klip en klaar en het verbijstert mij dat hij loopt te chicaneren daarover. Die verklaring is 100 procent duidelijk, er staat in dat die film er komt, dat hij er geen bezwaar tegen heeft, dat hij nooit in het boek heeft meegedeeld en dat dat ook voor de film geldt. What more is there to say?
Rechter: Een handtekening misschien? Heeft hij iets getekend?
Peter: Natuurlijk heeft hij getekend.
Rechter: Waar is die verklaring?
Peter: Die zit in mijn map.
Officier van justitie Sabine Tammes: Wij hebben hem ook.
Rechter: U heeft een fijne neus voor het selecteren van wat u nodig heeft vandaag.
Peter: Sommige dingen zijn belangrijk, meneer de voorzitter.
Holleeder: Mag ik wat zeggen, meneer de voorzitter? Ik heb het net gezien, ik heb alle aantekeningen van Peter de Vries. Het is niet mijn handschrift, pertinent niet, ik schrijf schuin.
Tammes: Uw handschrift zit in het dossier, meneer Holleeder.
Peter: Ik hecht er wel aan om dit misverstand op te helderen. Meneer Holleeder slaat de plank helemaal mis. Hij beschikt over een kopie die inderdaad niet door hem is getekend, dat is zijn handtekening niet. Hij heeft een kopie gekregen waar mijn handtekening op staat, omdat ik heb getekend, omdat ik aan Sonja heb duidelijk heb gemaakt: kijk, hier moet Willem Holleeder tekenen en op deze manier. Dat heb ik haar uitgelegd omdat ze dat niet begreep, ik heb een soort van pro-formahandtekeningetje gezet. Maar ik heb hier de verklaring die door Willem Holleder is ondertekend, hier staat gewoon zijn handtekening onder.
Tammes: Die hebben wij niet.
Peter: Dit is ondertekend en hij heeft erbij geschreven: Amstelveen, 4 april 2012. Precies zoals ik ook had gevraagd of hij dat wilde doen, omdat ik wilde voorkomen dat hij achteraf zou verklaren dat het niet door hem geschreven of getekend was. Dit is gewoon de verklaring die Willem Holleeder op 4 april 2012 heeft ondertekend. Als u mij toestaat zou ik de inhoud wel willen oplezen.
Holleeder: Mag ik wat zeggen?
Janssen: Wie heeft dit opgesteld?
Peter: Dit heb ik opgesteld.
Janssen: Wat ik hier heb zijn de kopieën hoe het ondertekend moet worden.
Peter: Dit is mijn handschrift, waarbij ik Sonja uitleg dat hij niet alleen zijn handtekening moet zetten, maar ook de datum, zodat later altijd door deskundigen kan worden vastgesteld: dat is onmiskenbaar Willem Holleeder.
Janssen: Heeft Sonja u nog verteld hoe het verder gegaan is?
Peter: Dat Willem dit getekend heeft.
Janssen: En het origineel aan u teruggegeven.
Peter: Vindt u het goed dat ik het u voorlees? Er is al veel gezegd en geschreven, misschien is het voor alle betrokkenen goed om te weten waar hij voor getekend heeft.
(leest voor)
Ondergetekende, Willem Frederik Holleeder, geboren op 29 mei 1958 te Amsterdam, thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, verklaart: in 1986 zat ik samen met Cor van Hout gedetineerd in Frankrijk in verband met de Heineken-ontvoering. Wij hebben samen enkele maanden hotelarrest doorgebracht in Frankrijk. Ik was er getuige van dat Cor van Hout samen met misdaadjournalist Peter R. de Vries afspraken maakte over een boek over het leven van Cor en de ontvoering van Alfred Heineken en Ab Doderer. De beslissing is genomen door Cor van Hout zonder medezeggenschap van de anderen. Ik was geen voorstander van het boek en heb het Cor afgeraden, maar hij nam zijn eigen beslissing. Op mijn verzoek is in het boek benadrukt dat het om het verhaal van hoofddader Cor van Hout ging. Om die reden heb ik in de loop der jaren nimmer meegedeeld in de opbrengst. Ik weet dat Cor een deel van de opbrengst heeft besteed aan Jan Boellaard en Martin Erkamps die gedetineerd zaten. Hij betaalde kleding, kantinegeld en sportartikelen. Dit heeft hij puur uit vriendschap cadeau gedaan. Zover ik weet is nimmer door Cor met een van de andere ontvoerders een afspraak gemaakt dat opbrengsten onderling verdeeld zouden worden. Ik zou dat zeker hebben geweten. Aanspraken van Boellaard, Meijer of Erkamps kunnen derhalve niet op waarheid berusten, dan had ik zelf ook meegedeeld. Tot slot wil ik verklaren dat ik weet dat over het boek van Peter de Vries en Cor van Hout een Amerikaanse verfilming wordt gemaakt door Informant Media uit Los Angeles. Ik heb hier geen bezwaar tegen en verklaar mij daarmee akkoord. Was getekend: Willem Frederik Holleeder, Amstelveen, 4 april 2012.
Rechter: Dank u wel. Meneer Holleeder, om de puntjes op de i te zetten: u verklaarde bij de politie: “As heeft gezegd dat ik getekend heb voor akkoord met de film.” Bij de rechter-commissaris zegt u: “Het rare is dat ze zeggen dat ik geen rechten heb op de film, maar ik vraag me af waarom ik moest tekenen dat ik geen bezwaar had tegen de film. Ik weet niet dat ik heb getekend, ik hoop dat dit in het proces bekend wordt, ik wil dat stuk dat ik getekend heb wel zien.”
Holleeder: Ja.
Rechter: Toen ik het las, dacht ik: hij zegt niet dat hij het niet getekend heeft.
Holleeder: Het is zo: in 2012 is die ruzie begonnen over dat ik recht heb op die film. Ik ben geen gekke gerritje, zo’n brief zou ik van m’n leven nooit tekenen. Wat hij nu opleest, alleen een gek tekent dat. In de nieuwe opname van een gesprek met mij en Sonja zeg ik tegen Sonja: “Ik heb niks getekend.” Sonja zegt: “Jawel.” Ik vraag: “Wanneer dan?” Ik ben bij Sonja gekomen, voor de ziektekostenverzeering, toen heeft ze mij dingen laten tekenen, maar ik had geen bril bij mij. Als ik heb getekend, is het omdat Sonja zei: “Teken effe hier.” Ik heb het niet gelezen. Ik weet sowieso niet dat ik het getekend heb.
Peter: Wel knap dat je zonder bril kan opschrijven: Amstelveen 4 april 2012.
Holleeder: Da’s niet zo moeilijk.
Rechter: Heeft u daar een kopie? Mag ik ‘m even zien?
Peter: U mag ‘m wel even zien.
Holleeder: Je hebt me gewoon opgelicht jongen, met Astrid en Sonja.
Rechter: Laten we het daar een andere keer over hebben.
Holleeder: Ja, dit is mijn handschrift.
Rechter: Is dit uw handtekening? Dan bent u er misschien ingeluisd.
Holleeder: Als ik dit nou getekend zou hebben, zou ik toch niet al die tijd ruzie hebben lopen maken.
Peter: Dat is nou juist precies jouw persoonlijkheid. Dat je iets tekent en mee akkoord gaat en daarna overal weer dwars gaat voorliggen. Dit is precies Willem Holleeder ten voeten uit.
Holleeder: Weet je wat het is? Dit is precies wat Peter de Vries is. Je bent gewoon een smerige oplichter.
Peter: Jij hebt gewoon getekend. Punt uit. Het is een hele duidelijke verklaring, klip en klaar. Je hebt getekend en geschreven waar het was en wanneer. Het is heel vervelend voor je, Willem, maar dit is hoe het is.
Rechter schorst voor overleg, daarna: “Er zijn een paar kwesties. Ten eerste de map die u heeft, daar is de rechtbank zeker geïnteresseerd in en hoopt dat u met de fijne neus die u heeft getoond met het OM wilt overleggen wat u wilt delen met ons. Dan kunnen we ons kunnen beraden op de stukken.”
De tweede verhoordag van Peter de Vries was gepland voor donderdag 12 april, maar De Vries is dan verhinderd omdat hij zijn tv-programma De Raadkamer dan moet voorbereiden.
Rechter: Aanvankelijk zei u: ik ben er. Later: dat komt verrekte slecht uit. De rechtbank was not amused, het is een kostbare zaak om hier te zijn, die dag is naar de bliksem. Dat was een probleem waar u ons voor stelde. Hoe gaan we dat oplossen? De gedachte is nu dat we afmaken waarmee we begonnen zijn, meneer Janssen heeft voor nog ongeveer vijftien minuten aan vragen en dan gaan we kijken naar een volgende datum.
Peter: Als het dus maar geen donderdag is.
Janssen: In de verklaring maakt hij geen aanspraken op de verdiensten van het boek en verklaart hij dat hij geen bezwaar tegen verfilming door een bedrijf uit Los Angeles. Ik lees niet dat er afstand wordt gedaan van eventuele opbrengsten van een film.
Peter: Ik denk dat helder naar voren komt dat hij meedeelt dat hij nooit enige aanspraak heeft gemaakt of kon doen gelden op een vergoeding, ook niet voor de film, er staat klip en klaar dat hij geen aanspraak heeft en zal hebben.
Janssen: Daarna is er een hoop gedoe geweest over de film. Heeft u hem die verklaring weleens voorgehouden? Zo van: je hebt toch getekend?
Peter: Ik heb het hem niet laten zien, ik had het niet bij me, hij heeft mij een jaar later bedreigd. Toen hebben we er op het kantoor van Stijn Franken ook nog een gesprek over gehad: wat zit je nou te kletsen, je hebt er gewoon voor getekend.
Janssen: Heeft hij toen gevraagd om dat stuk te mogen zien?
Peter: Nee, hij wist gewoon dat hij het getekend had, hij hoefde het niet te zien, het was niet nieuw voor hem.
Holleeder: Helemaal niet!
Janssen: U hoort hem nu, en eerder…
Peter: Ja…
Janssen: Dat neemt u niet serieus.
Peter: Dat heeft u goed geformuleerd.
Rechter Benedicte Mildner: Meneer Holleeder heeft exemplaar waar op geschreven is waar getekend moest worden. Hoe komt hij aan dat exemplaar?
Peter: Dat weet ik niet. Of hij dat heeft.
Rechter: Is het in tweevoud met Sonja meegegaan?
Peter: Ik heb van Sonja één getekend exemplaar retour gekregen.
Rechter: Hoeveel had u aan haar gegeven?
Peter: Ze had er een paar. Ik weet niet wat zij daar verder mee heeft gedaan.
Tammes: Wij hebben dat exemplaar van Astrid gekregen, ik neem aan dat dat exemplaar bij de zusters is gebleven.
(In eerdere verklaringen had Holleeder zich duidelijk uitgelaten over hoe het volgens hem is gegaan met de boek- en filmrechten. Toen hij vastzat in de Kolbakzaak waren er berichten dat Peter de Vries een film wilde maken. Holleeder besprak dat met Sonja, toen ze op bezoek was. Sonja zou hebben gezegd dat de geruchten over een film onzin waren: er zou helemaal geen film komen. Dat gesprek zal nog wel ergens op een tapeje staan, dus het is gemakkelijk na te gaan of dit klopt.
Ook na zijn vrijlating bleef Sonja – volgens Holleeder – beweren dat er geen film zou komen. Toen bleek dat dat wel degelijk het geval was, kreeg hij daar ruzie over met Sonja. Vervolgens had hij het er met Astrid over gehad en die zei dat Sonja precies wist hoe het zat en dat hij er zelf voor getekend had dat hij het goed vond. Hij kon zich dat niet herinneren en hij had nooit een papier gezien met zijn handtekening. Dat kwam pas tijdens de zitting in de Bunker tevoorschijn, toen Peter de Vries het hem liet zien.
Het standpunt van Holleeder – en de anderen – was altijd: géén film. Cor wilde dat beslist niet. Maar als ze er ooit anders over zouden gaan denken, zouden ze daar met z’n vieren van moeten profiteren. Volgens Holleeder wist Sonja dat ook en had Cor het ook zo aan Jan en Frans verteld, maar Sonja vond dat de rechten bij haar en de kinderen hoorden. Dat leidde tot het boze gesprek dat heel Nederland inmiddels tienbtallen keren in allerlei talkshows heeft kunnen horen.)
Janssen: Over de bedreiging bij u aan de deur: klopt het dat er gebeld was voordat hij kwam?
Peter: Volgens mij niet.
Janssen: Ik dacht dat Astrid had verklaard, of Sonja zelf…
Peter: Sonja zelf.
Janssen: Dat ze eerst had gebeld, dat er eerst een discussie was geweest tussen haar en Holleeder over het boek en dat hij boos was en dat hij bij u in de buurt was en dat u tevoren gebeld zou zijn.
Peter: Dat staat mij niet bij.
Janssen: Niet zo lang daarvoor had u contacten gelegd met het Openbaar Ministerie over de verklaring van de dames.
Peter: Ja.
Janssen: In februari 2013 waren de eerste contacten, in april 2013 is het incident. Heeft u ten tijde van de boze aanwezigheid van meneer Holleeder misschien gedacht dat hij op de hoogte zou zijn?
Peter: Dat kwam wel op enig moment bij mij op.
Janssen: Heeft die gedachte mogelijk verdere invulling gegeven aan de ernst van de bedreiging?
Peter: Dat is echt ridicuul, ik weet wat er gebeurd is meneer Janssen, ik ben een misdaadverslaggever die 40 jaar actief is, ik ben menigmaal bedreigd en geïntimeerd, dat kan ik over het algemeen prima handelen, ik doe bijna nooit aangifte, maar de bedreiging die avond – in aanwezigheid van mijn echtgenote – ging alle perken te buiten, en was van dien aard, het was een levensbedreiging, buitengewoon ernstig en heftig, dat had niets te maken met of ik in mijn achterhoofd had dat het misschien te maken had met de verklaringen van zijn zussen.
Janssen: U kende elkaar al 35 jaar, waren er eerder momenten dat hij lelijke dingen tegen u zei?
Peter: Er zijn wel momenten geweest dat hij buitengewoon narrig en nijdig kon zijn, ik herken ik dat aan zijn lichaamstaal, hij gaat rollen met zijn ogen als hij opgewonden raakt, er is wel eens eerder iets geweest, maar dat was niet van dien aard.
Janssen: Niet eerder dat u dacht: nu loop ik echt gevaar.
Peter: Nee, ik had echt het idee; over 30 seconden lig ik hier op de grond voor mijn leven te vechten.
Janssen: Omdat hij u fysiek te lijf zou gaan?
Peter: Hij had motorkleding aan, helm op, handschoenen aan, zware kleding, ik had net gesport, was op blote voeten, hij was in vol ornaat en hij was woest, ik dacht echt: dit is helemaal foute boel, de verbale bedreigingen logen er niet om. Mijn echtgenote is daar oor- en ooggetuige van geweest, die heeft dat meegekregen en precies hetzelfde als ik beleefd.
Janssen: Er zijn videobeelden, geen geluid?
Peter: Nee.
Aldus de zitting. Terug naar DWDD:
Matthijs: Auke Kok heeft ‘de jongensjaren’ geschreven. Er is nu meer te vertellen. Zou jij dat boek willen schrijven?
Peter: Nou ja, dat hangt er dan vanaf wat het verhaal is.
Matthijs: Je hebt toch wel een vermoeden?
Peter: Als dat het verhaal is van: ja maar, ik heb het allemaal niet gedaan, of ik ben nergens bij betrokken geweest. Als dat de pleitnota van zijn advocaat nog eens in soepel Nederland is, daar heb ik niet zoveel belangstelling voor.
Matthijs: Wat zal de sfeer in Nederland zijn? Hij moet een keer op straat. Naar een restaurant. Wordt hij toegelaten?
Peter: Ik denk niet dat hij geweigerd al worden en ze moeten hem natuurlijk wel herkennen. Op het moment dat je ergens binnenkomt, dan zit je vaak al voordat je geweigerd kan worden.
Marc-Marie: Hij heeft toch gewoon zijn straf uitgezeten?
Matthijs: In Amerika werd O.J. Simpson vrijgesproken van iets waarvan iedereen dacht dat hij het had gedaan, er is ook nooit meer onderzoek geweest…
Marc-Marie: Dat is toch anders?
Matthijs: Toch dat veel mensen denken: hij heeft het misschien wel gedaan, maar hij komt er toch mee weg.
Peter: Ik denk niet dat hij geweigerd wordt.
Matthijs: Hoe heb je afscheid genomen? Dat wilde Marc-Marie weten. Je staat in het bos…
Marc-Marie: Hoeveel mensen had hij bij zich?
Peter: Een paar familieleden. Het was wel vermakelijk. Op een gegeven moment liep ik met hem een beetje op, zeg maar…
Matthijs: Geen bodyguards?
Peter: Nee, absoluut niet. Liep ik met hem een beetje op, paadje op, heuveltje over, een beetje in gedachten ook en op een gegeven moment was het gesprek klaar en we hadden eigenlijk al afscheid genomen, ik liep naar mijn auto en hij wilde terug naar zijn familie, toen bleek dat we niet goed hadden opgelet waar we waren. Waren we verdwaald. Ik was de speurneus, zei hij, we hebben daar echt even lopen ronddwalen: waar was het nou ook alweer?
Matthijs: Dus daar liepen twee mannen in een bos…
Peter: Ja, toen waren wij… Hij was al de meest gezochte man van Nederland…
Marc-Marie: De meest verdwaalde.
Peter: …maar toen waren we zelf het spoor bijster.
Matthijs: Peter, bedankt.
Het volgende item is een mini-opera over Holleeder. De tekst is van Tommy Wieringa: Larmento voor een Jordanees.
De jas van staal en steen
glijdt van mijn moede schouders.
Buiten is het licht,
hart, mijn hart, je slagen zijn geteld,
wie leeft met het zwaard,
zal door het zwaard vergaan.
Daar komt het.
Daar komt het aan.