Quantcast
Channel: Reportage – Misdaadjournalist
Viewing all articles
Browse latest Browse all 166

Charly, een moordvrouw

$
0
0

In de vroege ochtend van vrijdag 19 juli 1996 staat een met een mes bewapende jongeman te posten bij een villa in een Limburgs dorpje. Hij wacht op de man die straks naar buiten zal komen. Die schurk moet dood! Niet dat de jongeman persoonlijk iets tegen de villabewoner heeft, maar een mooie vrouw heeft hem opgestookt en als huurmoordenaar ingeschakeld. Wat de jongen met het mes niet weet is dat die droomvrouw hem alleen leugens verteld heeft.

‘Goed dat je die boom daar voor het raam hebt weggehaald,’ zegt Charly. Het is april 1996. In de royale keuken van de villa in het Noord-Limburgse Plasmolen praten Charly en Peter over het weer. En over de tuin. ‘Die boom?’ denkt Peter. Het dringt niet meteen tot hem door, maar ergens in zijn achterhoofd gaat een alarmbelletje rinkelen. ‘Wat bedoel je, Charly?’ vraagt hij. Zijn hersens draaien intussen op volle toeren. Wanneer heeft hij die boom daar laten weghalen? Dat was in november 1993. Eind november. En wanneer is Charly bij hem ingetrokken, wanneer is zij voor het eerst bij de villa geweest? Koude rillingen lopen hem over de rug. ‘De boom die daar zo dicht voor het raam stond,’ zegt Charly, die nu ook voelt dat ze een dramatische vergissing heeft gemaakt. ‘Maar jij kunt helemaal niet weten, dat daar een boom heeft gestaan…’ zegt Peter. Dan pas dringt in alle hevigheid tot hem door hoe hij de afgelopen jaren in de maling is genomen. Charly’s zus zegt later: ‘Peter had haar ontmaskerd; de spiegel die ze zichzelf voorgehouden had, was aan gruzelementen.’ Maar in plaats van beschaamd en betrapt haar biezen te pakken, bedenkt de beeldschone droomvrouw Charly een duivels plan.

Als je van Nijmegen naar Venlo rijdt, langs de oostelijke oever van de Maas, kom je vanzelf door Plasmolen. Met zijn uitbundige groen, sfeervolle restaurants en talrijke villa’s die in de heuvels verscholen liggen, is het een van de mooiste plekjes van Limburg. Bij het benzinestation van Shell kun je rechtsaf. Daar loopt een weg naar de Maas, die gebruikt wordt door mensen die hun boot te water laten.

Op vrijdag 19 juli 1996, om zes uur ‘s morgens, is het doodstil in dit gebied, waar ook een kleine villawijk ligt. Het is bewolkt maar droog, de zomer staat op het punt te beginnen. In de villa op nummer 8 is Peter D., de 53-jarige directeur van een technisch bouwbedrijf, een half uur eerder opgestaan. Zijn 29-jarige vriendin Charly slaapt door. Peter stapt elke morgen om kwart over zes in de auto om naar kantoor te rijden. Zijn Mercedes staat geparkeerd onder de carport, naast de woning.

Wat hij niet weet is dat zich op deze vroege ochtend een ongenode gast op zijn terrein bevindt. Om precies te zijn: onder de carport, verscholen achter een pilaar. Het is een man van 24 jaar, met lang haar dat hij in een paardenstaart draagt. In zijn rechterhand heeft hij een Nighthawk, een dolk met een heft van 13 en een lemmet van 15,5 centimeter. Hij is tot het uiterste gespannen, opgefokt. Dit keer moet het lukken. De vorige dag is het misgegaan. ‘Verkeerd gereden,’ had hij tegen zijn opdrachtgeefster gezegd. ‘Verslapen’ klinkt zo lullig voor een huurmoordenaar. Maar op dit moment denkt hij niet aan geld, maar aan de man die zo meteen naar de auto zal lopen. Hij kent hem alleen van een foto, maar hij haat hem zoals hij eerder alleen als kind heeft gehaat. Hoor hem eens fluiten onder de douche. Het lachen zal hem straks wel vergaan!

Peter D. loopt niet rechtstreeks naar de auto. Hij gaat eerst even bij zijn kippen kijken. Als hij bijna bij de poort is, hoort hij een vreemd geluid. Hij loopt terug¼ ‘en toen kwam er ineens een man op mij afspringen. Een junk, met een groot mes in zijn hand. Hij zei niets, helemaal niets. Hij kwam voor mij staan en stak met het mes op mij in. Als een wilde. Ik vroeg of hij geld moest hebben. Hij zei nog steeds niets. Het was idioot. Hij zag eruit als iemand die gestoord is. Ik heb eerst gevochten, maar toen dacht ik: ‘dit kan ik nooit winnen, ik ga maar op mijn buik op de grond liggen, dan houdt hij misschien op.’ Het hielp niets, hij stak mij keihard in de rug. Ik weet niet hoe vaak. Ik ben opgestaan. Hij rende weg.’

Met het mes in zijn rug strompelt Peter naar de voordeur, die hij met veel pijn en moeite weet te openen. Dan laat hij zich vallen. Een halve minuut later gaat het automatische alarm af. Het signaal komt binnen bij een centraal meldpunt, maar ook in het huis klinkt een luid waarschuwingssignaal. Charly schrikt wakker. Ze loopt naar beneden en treft Peter aan: badend in het bloed maar nog bij volle bewustzijn. ‘Wat heb je nou gedaan?’ roept ze verschrikt uit. ‘Zie je dat niet? Ik ben neergestoken!’ Charly wil het mes eruit trekken, maar dat lijkt Peter geen goed idee. ‘Niet aankomen!’ Hij zegt dat hij het koud heeft, dat Charly 06-11 moet bellen. Ze haalt een dekbed en legt dat voorzichtig over hem heen, ervoor wakend het mes niet aan te raken. Even later arriveert de ambulance. Peter vloekt, en excuseert zich daarvoor. Hij is bij zijn volle bewustzijn en heeft verschrikkelijk veel pijn. Gedachten malen door zijn hoofd. Wie zit hierachter, wie wil hem vermoorden en waarom? Charly?

II

De zeven messteken zijn net niet dodelijk. De artsen van het Nijmeegse Radboudziekenhuis slagen erin het leven van Peter D. te redden. Hij heeft verschrikkelijk veel geluk gehad: hij komt er weer bovenop, maar het zal lang duren voor hij lichamelijk weer de oude is. De dader had duidelijk de bedoeling hem te doden. Maar wie is de dader en wat is zijn motief? Al bij het eerste verhoor zegt Peter tegen de rechercheurs dat het Charly geweest moet zijn, maar de politie slaagt er in de eerste weken niet in daar ook maar een greintje bewijs voor te vinden: Charly gedraagt zich als de perfecte huisvrouw.

Als Peter na een week naar huis mag en daar verder verpleegd kan worden, loopt zij zich het vuur uit de sloffen. Zelfs goede kennissen die ook in eerste instantie dachten dat zij er wel iets mee te maken zou hebben, komen na een paar weken tot de conclusie dat dit onmogelijk is. Zo lief en aardig, beleefd en bezorgd als ze is. Nee, Charly kan het niet geweest zijn. Er zijn echter twee dingen die Peter erg aan het denken zetten. Waarom loog Charly over het tijdstip waarop ze ‘s nachts thuis was gekomen? En in het ziekenhuis wond ze zich er erg over op dat de politie zoveel werk maakte van ‘een aanslag door zo’n junk. Die vinden ze toch niet meer. In Rotterdam was de politie allang met zo’n zaak gestopt. Het is alleen maar omdat je rijk bent.’

Zij kon het weten; ze had zelf bij de Maasstedelijke politie gewerkt. Ze was er echter ontslagen omdat ze een greep in de kas had gedaan – en niet wegens reorganisatie, zoals ze zelf steeds verkondigde. Het is echter een feit dat het Limburgse rechercheteam alles op alles zet om de zaak op te lossen. Al snel werpt het nijver speuren zijn vruchten af. Op de ochtend van de aanslag hebben twee krantenbezorgsters in de buurt van de villa een zwarte VW Golf gezien. Het meisje met de bromfiets  zag dat de auto met gierende banden wegreed. Toen hij haar tegemoet kwam, dekte de bestuurder zijn gezicht af met zijn arm. Het meest opvallende aan de auto waren de felroze fluorescerende ruitenwisserbladen. Bij nader inzien is diezelfde auto de krantenbezorgster twee dagen eerder ook al opgevallen. Er rijden immers niet zoveel auto’s met roze ruitenwissers. En zeker niet om zes uur ’s morgens!

Het signalement van de auto wordt doorgegeven aan naburige politiekorpsen en op 1 augustus volgt een doorbraak: in Helmond ziet een agent een auto met roze ruitenwisserbladen. Weliswaar is het geen VW Golf, maar hij lijkt er wel veel op. Het is een Mazda 323 en hij staat op naam van ene Angelique G. uit de Wezelstraat in Helmond.

Het rechercheteam neemt de tip serieus: de Wezelstraat is al eerder in het onderzoek opgedoken. De telefoonspecificatie van Peter en Charly is uitgeplozen; tussen 1 mei en 19 juli heeft Charly 140 keer gebeld met een zekere Ramon van O., een 31-jarige vrijgezel uit Helmond. Ze heeft ook 18 keer contact gezocht met een zekere Monique, de zus van Ramon. Monique woont in de Wezelstraat… Charly belde ook 9 keer naar Angelique G., de buurvrouw van Monique en eigenares van de Mazda…

Nog steeds is er geen link met de aanslag, maar de politie besluit de Mazda van Angelique in de gaten te gaan houden. Op 16 augustus is het raak. De auto wordt aangetroffen in het plaatsje Budel. Een jongeman met een paardenstaart is de bestuurder. Hij is kennelijk aan het verhuizen; er zit een gehuurde aanhangwagen van Boedelbak achter. De politie vraagt de gegevens op van de huurder, die zich heeft moeten legitimeren met een kopie van zijn rijbewijs. Het is de 24-jarige Joop S., die op dat moment aan het verkassen is naar een kraakpand in het Belgische Hamont.

De rechercheurs grijpen niet meteen in: het is beter eerst meer bewijs te verzamelen. Op 9 september wordt Joop in Nederland aangehouden, een dag later volgt huiszoeking in België. Bij het fouilleren treft de politie een buzzer aan. De printgegevens worden opgevraagd en dan blijkt dat Joop tussen 1 mei en 3 september 36 keer gebeld heeft met Angelique G., de eigenares van de Mazda. Op 10 september worden ook Angelique en Charly aangehouden. Op 11 september legt Joop S. een volledige bekentenis af. Hij legt precies uit waarom hij het gedaan heeft en voor wie. De politie is verbijsterd: het is te bizar voor woorden!

‘Die vrouwen worden je dood nog eens,’ zeiden vrienden wel eens gekscherend tegen Peter D. De succesvolle directeur wordt door iedereen omschreven als een opgewekte, joviale en gulle man. ‘Een goedzak’ zegt iemand, ‘maar wel met een bovengemiddelde zwakte voor vrouwelijk schoon.’ Zijn huwelijk, waaruit twee kinderen werden geboren, strandde 22 jaar geleden. Peter heeft altijd goed gezorgd voor zijn ex, zijn kinderen en voor vriendinnen met wie hij later relaties begon. Uit die hoek verwachtte hij geen problemen en zeker geen moordaanslag. Ook op zakelijk gebied kon hij zich geen conflict voor de geest halen. Geen processen, geen ontslagen werknemers. De enige op wie hij geen vat kon krijgen, was Charly.

III

De zaak-Charly wordt gekenmerkt door leugens, vuige roddels, gemene insinuaties en geldzucht. Het begint al met de manier waarop Charly en Peter elkaar hebben ontmoet. ‘In een restaurant in Antwerpen,’ zegt Peter. ‘Eind november 1993. Ik was daar met vrienden, zij met vriendinnen. We zijn die avond uitgeweest en ik heb haar na afloop naar huis gebracht. Ze woonde toen in Roosendaal. Ik gaf haar mijn kaartje.’

Officier van justitie mr. David van Delft drukte het, voor de rechtbank in Roermond, wat plastischer uit: ‘Charly S. is door Peter D. uit het bordeel bevrijd en liefdevol en goed verzorgd opgenomen in zijn woning.’ Het zou om een luxueus huis van plezier te Moordrecht gaan. Een week na de eerste ontmoeting neemt Charly contact op. Met Sinterklaas 1993 komt ze voor het eerst bij Peter in zijn villa. Pas tweeënhalf jaar later verspreekt ze zich over de boom voor het keukenraam. Dan blijkt dat ze een week eerder stiekem poolshoogte heeft genomen: voor ze met Peter in zee ging wilde ze weten wat voor vlees ze in de kuip had en of hij echt zo rijk was als ze dacht.

Peter heeft het zwaar te pakken van zijn mooie Charly. Hij is trots op haar en hij wil alles doen om er, ondanks het leeftijdsverschil van 23 jaar, een succesvolle relatie van te maken. Er zijn wel een paar minpuntjes, maar die neemt hij op de koop toe. Hij is zelf toch ook niet volmaakt? Het valt hem op dat Charly veel liegt. ‘Van de tien woorden die ze gebruikt liegt ze er negen,’ laat Peter zich eens ontvallen tegen een kennis. Achteraf zegt hij: ‘Ik wist wel dat ze loog, maar het waren allemaal kinderachtige leugentjes.’

Echt vervelend is dat ze bedreigd wordt door een ex-vriend, bij wie ze – naar eigen zeggen – veel schulden heeft. En Peter geeft haar het geld. Tienduizenden guldens. Hij helpt haar ook met haar carrière. Charly gaat een cursus volgen voor mannequin, bij Model 2000 in Nijmegen. Ze is niet alleen het mooiste, maar ook het beste meisje van de klas. Vervelend is dat ze dat zelf ook erg goed weet. ‘Ze was arrogant, ziekelijk jaloers en voelde zich verheven boven de anderen,’ zegt iemand die haar van de cursus kent. Ze vertelt daar ook dat ze miljoenen zal erven, dat Peter en zij gaan trouwen en dat ze allebei graag een kind willen. Ze koopt daadwerkelijk een trouwjurk van ¦ 3600,- ‘maar Peter mag het nog niet weten.’

Als de bruiloft er steeds maar niet komt, geeft ze als reden dat haar broer ziek is. Ze vertelt er alleen niet bij welke ziekte hij heeft. Schizofrenie… ‘Ze is zelf net zo, alleen weet zij het op een ongelooflijk sluwe manier te camoufleren,’ zegt iemand die haar goed kent. Er zijn veel mensen die vinden dat Charly erg vreemde verhalen vertelt. Over een oom die vermoord is op de Antillen, over Peter die op jacht gaat met Prins Bernhard… ‘Het is geen kwaaie meid, maar ze leeft in een fantasiewereld.’ Haar eigen zus zegt: ‘Charly kan de dingen in het leven zodanig omdraaien dat ze precies in haar straatje vallen.’ En: ‘Ze speelde voortreffelijk toneel.’

Het woord arrogant komt vaak voor bij de beschrijvingen van Charly, maar alleen als het gaat om mensen die haar maar een enkele keer hebben gezien. Zodra ze iemand beter leert kennen, valt dat masker van arrogantie weg en maakt ze een uiterst sympathieke indruk. Op bijna iedereen. Slechts enkelen doorzien haar en vinden haar ‘een vreemd en onbetrouwbaar meisje, waar je niet van op aan kunt.’ Of ‘een grote fantaste die indruk wilde maken met geld en dure dingen.’

Hoe goed ze de rol van aardig meisje speelt, hoe ze mensen weet te manipuleren, blijkt ook uit het feit dat ze zelfs de psychiater in de luren legt. De man slikt de bizarre nonsens over haar jeugd voor zoete koek en trekt zijn conclusies op basis van ongecontroleerde gegevens. Officier van justitie mr. Van Delft ziet het anders: Charly is ‘geslepen, sluw en slecht, ze weet andere mensen op slinkse wijze voor haar karretje te spannen en ze is een pathologische leugenaarster.’

Maar als zelfs een psychiater erin tuint, is het niet zo vreemd dat ook Peter D. op het verkeerde been wordt gezet. Aanvankelijk gaat het een tijdje redelijk. Charly neemt Model 2000 over. Peter pompt er geld in. Vele tienduizenden guldens. Maar het wordt geen succes: van elk tientje dat er binnenkomt, geeft Charly er drie uit en bovendien bemoeit ze zich alleen met de leuke dingen: het bezoeken van shows, de contacten met aspirant-modellen. Het wordt een bodemloze put.

Storender voor de relatie is een voorval uit augustus 1995. Charly vraagt Peter elke morgen wat hij die dag precies gaat doen. Op een middag, als Peter onverwacht thuiskomt, wordt hem duidelijk waarom: Charly ligt met een blote jongen van 17 jaar in bed. ‘Mijn neefje’, zegt ze, ‘we deden niks.’ Maar voor Peter knapt er iets. In januari 1996 komt gevoelsmatig een eind aan de relatie. Peter en Charly maken een schitterende vakantiereis naar Amerika. ‘Op papier leek het ideaal, in werkelijkheid was het shit. Charly was alleen maar uit op cadeautjes. Toen we terug waren, op 12 februari, heb ik tegen haar gezegd: ‘Je zegt dat je van me houdt, maar je houdt niet van mij.’ Dat ontkende ze, maar voor mij was het over. Ze kon hier blijven wonen zolang ze geen ander huis had, maar onze relatie was voorbij. We gingen onze eigen gang.’

Geleidelijk aan vielen Peter de schellen van de ogen. Het incident met de boom voor het keukenraam, in april 1996, was de volgende fase. ‘Ze voelde zich vreselijk betrapt, maar ze gaf toe dat ze hier dus een keer eerder was geweest. Om te kijken of ik getrouwd was, zei ze, maar we wisten allebei precies waar het om ging. Wat voelde ik me toen beflikkerd!’

Maar het werd nog veel erger. Op een morgen, in de tijd dat alles nog goed was, vertelde Peter dat hij die dag naar de notaris zou gaan. Hij wilde zijn testament veranderen. Hij vertelde Charly dat zij aanspraak kon maken op eenderde deel van zijn vermogen. Charly wist dat dat neerkwam op 2 à 3 miljoen gulden, plus de villa van 1 miljoen. Peter ging die dag inderdaad naar de notaris, maar die vond de wijziging niet zo’n goed idee. ‘Wacht eerst maar eens een paar jaar,’ adviseerde hij.

De notaris had enkele jaren op de Antillen gewerkt en kende de familie S. Maar dat zei hij toen nog niet tegen Peter. Net zomin als Peter Charly vertelde dat de wijziging niet was doorgegaan. Als ze later informeerde hoe de testamentaire zaken afgehandeld waren, antwoordde hij ironisch: ‘Dat kan niet beter. Alles is perfect geregeld.’ Charly had niet door dat dit Peters humor was: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt. Ze bezat een boel kwaliteiten, maar bepaald geen gevoel voor humor. Later vond de politie tussen haar spullen het boek ‘Ken uw Recht’; de pagina die begon bij het hoofdstuk ‘Partner als erfgenaam’ was aangegeven met een ezelsoor. 

IV

‘Kinderachtige leugens’, noemde Peter het. Maar zelden zullen er over iemand zulke doortrapte, gemene, duivelssluwe onwaarheden zijn verteld als over hem. Met maar één doel: een moordaanslag uitlokken, zelf buiten schot blijven en een miljoenenerfenis opstrijken. Het toeval helpt Charly een handje. Toen ze 17 was, had ze tijdens een vakantie in Spanje een zekere Ramon van O. uit Helmond ontmoet. Het was een vakantieliefde, die zich terug in Nederland nog even voortzette. Daarna was er geen contact meer.

In 1994 vindt Ramon in een oude agenda het adres van Charly en haar toenmalige vriendin. Hij waagt er een telefoontje aan en tot zijn verrassing neemt Charly kort daarna contact met hem op. Ze blijkt niet eens ver bij hem vandaan te wonen. Achter de rug van Peter begint ze een hartstochtelijke liefdesaffaire met Ramon, die zelfs voortduurt tot na de aanslag. Overdag verzorgt ze Peter, ‘s avonds gaat ze naar Ramon. De liefde komt overigens meer van haar kant. Ramon vindt het vooral prettig dat Charly zo rijk is en hem een baantje als chauffeur zal bezorgen bij haar modellenbureau.

Samen met een nieuw Nederlands modetalent reizen ze naar Parijs, naar de modeshow van Paco Rabanne. Charly kent de modeontwerper nog van de HTS in Den Haag waar ze in het seizoen 1987/88 drie maanden lang de opleiding volgde. Ook een andere nieuwkomer hoort tot de kennissenkring van Charly en Peter. Charly helpt hem met zijn eindexamenshow van de Kunstacademie in Arnhem, in 1994. Beide heren zijn overigens als de dood dat hun naam in verband wordt gebracht met Charly en haar moordlustige praktijken: dat zal hun reputatie geen goed doen.

De ‘leningen’ van Peter werden overigens gaarne geaccepteerd en terugbetalen was niet het sterkste punt van de dankbare ontwerpers. In geheel andere kringen voelt Charly zich overigens ook prima thuis. Ze komt veel over de vloer bij Monique, de zus van Ramon, woonachtig in de Wezelstraat. Daar ontmoet ze ook buurvrouw Angelique, die daar kind aan huis is. En Angelique wordt de spil in het complot. Alle giftige pijlen die Charly afschiet, treffen doel. Peter D. wordt afgeschilderd als een man die haar mishandelt en seksueel misbruikt, die gefascineerd is door kinderporno (de affaire Dutroux is op zijn hoogtepunt), huurmoordenaars in dienst heeft en in drugs handelt. Maar het allerergste: hij misbruikt kinderen.

Charly neemt het dochtertje van Angelique op schoot en zegt: ‘Je moet er toch niet aan denken dat hij dit met jouw dochter zou doen.’ Het is allemaal des te erger omdat Charly zelf vroeger seksueel misbruikt is door een oom. Zegt ze. En Angelique gelooft het grif. Bovendien is Charly erg populair in de Wezelstraat: ze strooit met geld en cadeaus. Duur speelgoed voor de kinderen, een wasdroger hier, een belastingschuld daar, het kan niet op. Het toeval wil dat Angelique een heel goede vriend heeft, een vertrouwenspersoon, die bijna wekelijks over de vloer komt. De meeste mensen denken dat ze broer en zus zijn, zo close is hun relatie. Het is drugverslaafde Joop S., van beroep jointjesdraaier in een koffieshop in Budel. Hij is in zijn jeugd écht seksueel misbruikt. De verhalen die Angelique hem vertelt over Peter D. maken hem dan ook woedend. Die man moet dood! Bovendien heeft Joop veel schulden.

Eind mei is Joop op een middag bij Angelique op bezoek. Ze hebben het over Charly, die ‘s morgens weer bij Monique haar nood heeft geklaagd en duidelijk heeft laten blijken dat ze iemand zoekt om Peter op te ruimen. ‘Wat schuift dat?’ vraagt Joop. ‘Ik doe het voor  10.000 gulden. Angelique vervolgt: ‘Maak er maar ¦ 15.000,- van, dan heb ik er ook nog wat aan.’ Een paar dagen later is Charly weer op bezoek. Angelique heeft een kandidaat gevonden. ‘Hij doet het voor  15.000,- en een pistool.’ Charly vindt het goed. Angelique zal verder bemiddelen: Joop en Charly moeten zo weinig mogelijk contact hebben. ‘Het pistool kost ¦ 3000,-’, zegt Joop. ‘Dat is akkoord’, zegt Charly, ‘maar hij moet er wel zelf voor zorgen.’ Joop wil een foto van Peter en een adres. Een paar dagen later – het is dan begin juni – komt Charly een envelop brengen, met een briefje van honderd, twee foto’s en een papier met het adres en de routebeschrijving. Ze vertelt Angelique dat Peter altijd om kwart over zes ‘s morgens van huis gaat. Op de foto’s staat Peter met, zoals Charly het omschrijft, ‘een of andere blonde snol van de vakantie.’ De honderd gulden zijn voor Angelique. ‘Zomaar’. Het andere geld komt nog. ‘Dat kan niet in één keer. Dat valt op.’

Van zaterdag 6 tot zaterdag 13 juli is Charly met de twee modeontwerpers in Parijs. Een week of drie daarvoor is het honorarium via allerlei omwegen tot Joop gekomen. Charly heeft Ramon 10.000 gulden gegeven. Eigenlijk voor een nieuw bankstel, maar Ramon wil er een auto voor kopen. Hij is de koning te rijk en is al ijverig en enthousiast op autojacht. Hij is dan ook boos en teleurgesteld als Charly zegt dat hij die 10.000 gulden aan Angelique moet geven. ‘Je weet wel waarvoor.’ Ramon baalt er vreselijk van en stribbelt tegen. Pas als Charly zegt: ‘Jij krijgt wel nieuw geld,’ gaat hij overstag. Met een zuur gezicht brengt hij de envelop met geld naar Angelique. ‘Dit moet ik van Charly aan jou afgeven,’ zegt hij. Angelique piept Joop op, die onmiddellijk komt, vergezeld van zijn vriendje Luc, een afkickende junk.

Als Joop het geld heeft geteld, stappen ze met z’n drieën in de auto en rijden ze naar Plasmolen om het traject te verkennen. Luc ligt stoned op de achterbank, hij begrijpt amper waar het om gaat. Hij denkt dat Joop de benzinepomp in Plasmolen wil overvallen en snapt niet waarom ze door al die straatjes achter het station moeten rijden. ‘Dat is het huis,’ zegt Angelique tegen Joop. Ze rijden er maar één keer langs en zelfs dat valt al genoeg op. Daarna gebeurt er even niets. Charly is immers naar de modeshow in Parijs. Op maandag 15 juli, de dag van de vliegramp met de Hercules, komt Charly weer bij Monique op bezoek. Ze vertelt dat Peter en zij donderdag op vakantie gaan en dat ze dat absoluut niet wil. Met andere woorden: de aanslag moet vóór die tijd gepleegd worden.

Monique weet uiteraard niet dat er helemaal geen vakantie gepland is, maar dat Charly om een heel andere reden in tijdnood zit: op maandag 22 juli verlaat ze Peter definitief. Ze heeft hem verteld dat ze een woning kan krijgen in Rotterdam. Voor de inrichting had ze 19.000 gulden nodig. Peter wilde haar dat pas na de 22ste geven, maar Charly had er sterk op aangedrongen dat ze het eerder zou krijgen. Achteraf is duidelijk waarom: ze had het nodig om de aanslag te financieren. Het verhaal over de Rotterdamse woning was compleet uit haar duim gezogen. Een extra reden waarom het uiterlijk vrijdag de 19de moest gebeuren, is dat dat Peters laatste werkdag voor de vakantie is. Daarna zou hij een hele tijd niet zo stipt om kwart over zes van huis gaan. Gezien de tijdsdruk is het wel heel merkwaardig dat het geld de omweg via Ramon moest maken, ook al omdat hij nou juist zoveel mogelijk buiten beeld moest blijven.

Monique brengt Charly’s bericht over aan Angelique, die Joop oppiept. Joop komt. Hij heeft geen pistool kunnen vinden, maar hij had toch al besloten het met een van de messen uit zijn verzameling te doen. Joop zal de auto van Angelique als vervoersmiddel gebruiken. Zijn eigen auto maakt te veel lawaai en is te opvallend.

Donderdag 18 juli moet het dus gebeuren. Angelique zet de wekker op 06.20 uur. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze dat haar auto weg is en die van Joop er staat. Even na 7.00 uur belt Joop. ‘Het is niet doorgegaan,’ zegt hij. In de loop van de ochtend komt hij langs. ‘Verkeerd gereden’, zegt hij. In werkelijkheid heeft hij zich verslapen. Angelique belt met Charly, die zegt dat ze de vakantie wel een dag zullen verschuiven en dat Peter op de gewone tijd naar zijn werk zal gaan. Met andere woorden: vrijdagmorgen moet het gebeuren. En dit keer verslaapt Joop zich niet. Hij doet zijn ding. Even na halfacht komt hij strompelend en met grote, gespannen ogen bij Angelique. Hij omhelst haar en vertelt hoe het is gegaan. Dat hij mank loopt omdat hij die man geschopt heeft. Dat hij Peter drie keer met het mes heeft gestoken. Dat hij bij een paal is gaan staan, bij de auto, en dat er steeds lampen aan en uit gingen, elke keer als hij bewoog. Daarom had hij er één lamp uitgedraaid. ‘Die man begon al te gillen toen hij mij zag. Ik heb hem gestoken en toen heeft hij mijn petje van het hoofd geslagen. Toen hij was gevallen, heb ik hem nog in zijn gezicht getrapt. Ik moest het mes achterlaten omdat hij zich omdraaide. Ik kon het niet meer pakken en toen ben ik weggerend.’ Op de terugweg heeft hij langs de kant van de weg een jointje gerookt.

Anderhalve week later komt Charly voor het eerst weer langs bij Angelique. Ze zegt dat het resterende geld nog komt, maar dat dat niet direct kan omdat de politie haar in de gaten houdt. ‘Niet direct’ wordt: ‘Nooit meer.’

 

IV

Op 9 en 10 september worden Joop, Charly en Angelique aangehouden; Ramon blijft nog even buiten schot. Pas als de politie Charly vertelt dat Ramon buiten haar nóg een vriendin had, betrekt ze hem erbij en vertelt ze van de envelop met ¦ 10.000,- en dat Ramon echt wel wist waar dat geld voor was, toen hij het aan Angelique moest geven. De rechtbank in Roermond veroordeelt Charly en Joop tot acht jaar gevangenisstraf, Angelique tot vier en Ramon tot twee jaar. De officier van justitie vindt de straffen te laag en gaat in hoger beroep. Voor het Hof in Den Bosch eist procureur-generaal mr. J. Wubben tegen Joop en Charly elk twaalf jaar en tegen Ramon en Angelique vier jaar. Hij is niet zo onder de indruk van de uitvluchten die alle betrokkenen verzonnen. ‘Het doet mij denken aan krabben op het strand: terugtrekken als je bedreigd wordt, achterwaarts bewegen, maar wel je achtervolgers in het oog houden. Allemaal proberen ze hun aandeel te relativeren.’ Charly’s advocaat, mr. R. Julicher, wil vrijspraak. ‘Er is geen sprake van uitlokking, Charly heeft nooit gevraagd en nooit gezegd dat Peter vermoord moest worden. Met de uitvoering heeft ze niets te maken gehad, ze wekt alleen onbewust een sterk appèl tot hulp op bij haar omgeving. Bovendien heeft ze Peter na de aanslag wel geholpen: ze had hem ook kunnen laten liggen.’

Volgens de advocaat van Joop, mr. J. Marchal, heeft zijn cliënt door de aanslag ‘afgerekend met zijn eigen verleden van seksuele mishandeling. Voor geld alléén zou ik het nooit hebben gedaan,’ zegt hij, ‘het was een explosie van haat en woede.’

Mr. Arthur van der Biezen, de advocaat van Angelique, voert aan dat zijn cliënte in de periode dat het zich afspeelde aan een postnatale depressie leed. Ze was net bevallen, met de keizersnee en de wond wilde niet helen. Ook had ze veel zorg om het kindje van buurvrouw Monique dat een hartafwijking had. Bovendien had Joop zelf aangeboden de moord te plegen en had zij uiteindelijk geen cent ontvangen voor haar rol. Charly zou misbruik gemaakt hebben van Angelique’s kwetsbaarheden: Angelique was kneedbaar materiaal in de handen van intrigante Charly. In een slotwoord zegt Angelique zelf: ‘Het spijt me ontzettend voor meneer D. en dat ik dacht dat Charly een vriendin van mij was.’

De advocaat van Ramon, mr. R. Huijs, vindt dat zijn cliënt onmiddellijk in vrijheid gesteld moet worden. Ramon houdt zelf een lang betoog waarin hij omstandig uitlegt dat hij het gepraat over de aanslag niet serieus nam. Wat dat betreft komt het hem goed uit dat een bepaalde getuigenverklaring pas binnenkomt als het onderzoek al is afgesloten. Een vriendin van Charly vertelt daarin dat Ramon en Charly in maart 1996 al iemand zochten om de aanslag uit te voeren.

Van het slotwoord van Charly zijn slechts flarden verstaanbaar. ‘Een incident… Dat betreur ik… Ik heb niet steeds verhalen verteld. Het spijt mij…’ Het zal haar vooral voor zichzelf spijten: na de arrestatie bedreigt ze Peter. Als ze weer vrij is, zal ze het karwei afmaken. Het is allemaal zijn schuld: Peter heeft haar verslaafd gemaakt aan haar luxeleventje, en het is uiteindelijk zijn schuld dat haar dat nu is ontnomen.

De enige die oprecht berouw lijkt te hebben, is Angelique. Zij schuift de schuld niet op de anderen, maar steekt de hand in eigen boezem. ‘Ik begrijp nog steeds niet dat ik niet beter heb nagedacht, dat ik me zo heb laten manipuleren. Ik heb er ongelooflijk veel spijt van dat ik me zo heb laten meeslepen. Ik had beter moeten nadenken en minder emotioneel moeten zijn.’ Angelique heeft Peter ook een brief geschreven waarin ze haar spijt betuigt. Peter: ‘Daar heb ik meer waardering voor dan voor die Ramon. Charly heeft mijn Rolex en mijn camera gestolen en aan Ramon gegeven. Ik heb gevraagd of ik ze terug kon krijgen. Dat wilde hij niet.’ Zó overtuigend kon Charly liegen dat Peter er zelfs nu nog intrapt: Charly heeft gezégd dat ze de camera en het horloge aan Ramon heeft gegeven. Maar Ramon weet van niets.

Krabben die zich terugtrekken… De niet bij name te noemen, inmiddels zeer bekende modeontwerper die toch een week lang met Charly en Ramon optrok en die de dag vóór de aanslag tot drie uur ‘s nachts bij Charly was, lijdt aan een ernstige vorm van geheugenverlies. ‘Ik weet niet waar u ‘t over heeft,’ zegt hij. ‘Charly? Dat zegt mij niets.’

Intussen probeert Peter D., alleen in zijn grote villa, zijn leven weer wat op orde te krijgen. Zijn huis was een onneembare vesting geworden. Toen hij pas uit het ziekenhuis kwam, en Charly hem verzorgde, is hij bedreigd. ‘Dit keer een mesje, volgende keer een kogeltje,’ zei een anonieme beller. Peter is ervan overtuigd dat Charly daar de hand in heeft gehad, om de aandacht van zichzelf af te leiden. Hij heeft niet echt het gevoel dat zijn leven gevaar loopt, maar het gevoel van onveiligheid blijft. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen. ‘Als ik alleen in bed lig, met de deur op slot, ben ik toch nog bang!’

(aanleiding voor plaatsing van deze reportage – uit het boekje Moordvrouw! – is de aanhouding van de ex-vrouw van de in november 2017 in Neerpelt vermoorde zakenman Marcel van Hout. Kort voor zijn dood had hij haar in zijn testament opgenomen als enige erfgename. Zie hier)


Viewing all articles
Browse latest Browse all 166