Op donderdag 18 augustus 1983 verdween de 25-jarige Eefke Wolf uit Wezep spoorloos in de nacht. Als ze nog had geleefd, zou ze nu 60 jaar zijn geweest. Er is nooit meer iets van haar vernomen. Haar familie is niet, zoals bij veel andere vermissingszaken, uitvoerig in de publiciteit geweest, maar dat maakt het verdriet, het gemis en de wanhoop niet minder. Nu, 35 jaar later, heeft de familie aan de politie gevraagd toch nog eens weer aandacht te vragen, in de hoop alsnog een eind te kunnen maken aan de martelende onzekerheid.
“We hadden die dag samen een late dienst. Ik als beginnend stagiaire. We gingen samen de deur uit. Ik werd opgehaald door mijn vader, Eefke liep richting het fietsenhok. ‘Fijn weekend, tot volgende week,’ zeiden we nog tegen elkaar.”
Een reactie van Bettina op de Facebook-pagina van de politie, waar 35 jaar na dato op verzoek van de familie nog eens aandacht wordt gevraagd voor de mysterieuze verdwijning van Eefke Wolf uit Wezep. Bettina noemt het verdwijnen van Eefke Wolf “bizar, ongelofelijk en mysterieus. Het begon te onweren, te rommelen. Ze bedankte voor het aanbod van ons – mijn vader en ik – om haar af te zetten. Ze wilde haar brommer ook gebruiken in het weekend, ze was vrij. Wij hebben niks gehoord en gezien.”
Op donderdagavond 18 augustus 1983 wordt de 25-jarige Eefke Wolf uit Wezep voor het laatst gezien door collega’s van het gezinsvervangend tehuis Bloemensteijn in Hattem waar ze werkt. Ze vertrok rond elf uur door de hoofdingang en zal als gebruikelijk op weg zijn gegaan naar haar brommer die in de fietsenstalling van Bloemensteijn stond. De route die Eefke met haar brommer zou nemen, zou menig jonge vrouw de stuipen op het lijf jagen: hij voert grotendeels door afgelegen, aardedonkere bossen.
Van de Veldweg in Hattem naar haar ouderlijk huis in het centrum van Wezep is een afstand van ongeveer zeven kilometer, maar het is niet daar waar het gevaar loerde: ergens tussen de hoofdingang van Bloemensteijn en de fietsenstalling moet Eefke zijn opgewacht door iemand die haar heeft meegenomen. Een bekende of een onbekende, vrijwillig of niet, dat is altijd een raadsel gebleven. Al is er eigenlijk niemand die ooit heeft gedacht dat het vrijwillig was.
Helm
Bloemensteijn ligt aan de rand van Hattem, in de bossen: dichtbij staan wel wat villa’s, maar ’s avonds en ’s nachts zijn er geen mensen op straat. Iemand kan heel gemakkelijk een auto dichtbij hebben geparkeerd zonder dat het opviel. Waarschijnlijk is Eefke met de helm in haar hand naar de fietsenstalling gelopen, want als ze die nacht niet thuiskomt en er de volgende morgen naar haar wordt gezocht, blijkt dat de bromfiets nog in de stalling staat, maar dat de helm – met Eefke – is verdwenen. De politie houdt een uitvoerig buurtonderzoek en daaruit komt naar voren dat omwonenden die avond om tien over elf wel hulpgeroep menen te hebben gehoord, maar het had er niet toe geleid dat iemand was gaan kijken of iets verdachts had waargenomen.
Opsporing Verzocht
In een van de eerste uitzendingen van het programma ‘Opsporing Verzocht’ komt de zaak al aan de orde. Als uiterlijke kenmerken worden genoemd: fors postuur, 1.75 meter lang, donkerblond/bruin loshangend krullend haar tot over schouders, blauwe ogen, blanke huidskleur, brede kaken. Op de dag van verdwijning droeg Eefke een witte broek (kledingmaat 44), een geel/wit gestreepte bloes, een grijs-blauw jack met capuchon en witte sandalen (schoenmaat 39). Ze had een zwarte integraal bromfietshelm bij zich, van het merk Nolan.
Met de mogelijkheid dat Eefke uit zichzelf, vrijwillig, zou zijn vertrokken met onbekende bestemming, of dat ze zelfmoord zou hebben gepleegd, wordt vanaf het begin vrijwel geen rekening gehouden: daar was ze het type niet naar, ze was niet depressief, zoiets paste helemaal niet bij haar. Er was niets bekend van problemen thuis of op het werk of met relaties. Eefke was geen uitgaanstype en gelukkig met haar werk. Ze woonde nog thuis en er is niets bekend over problemen met een relatie.
Stil verdriet
Ondanks de media-aandacht in het begin komt er geen enkele tip binnen die tot een oplossing leidt. Ook uitgebreide zoekacties in de bossen rond Hattem en Wezep leveren niets op en ook in de loop der jaren wordt er nooit iets gevonden. In andere verdwijningszaken wil nog wel eens een graf worden blootgelegd door honden of wroetende wilde zwijnen, in dit geval: niets. Voor de ouders en de broer van Eefke is het allemaal moeilijk te verteren. Ze hebben moeite met publiciteit, werken daar liever niet aan mee en verwerken in stilte hun verdriet. Eefke’s vader kan moeilijk leven met het gemis van zijn zo geliefde dochter en sterft niet lang na haar verdwijning aan een hartaanval. “Van verdriet,” zeggen de mensen die hem kennen. Haar moeder leeft sindsdien teruggetrokken, broer Jan heeft ook geen behoefte aan media-aandacht. Het wordt stil rond Eefke en een heel enkele keer wordt haar zaak nog genoemd, als het zo in een of andere kraam te pas komt.
Tipgeefster
Dan, vijfentwintig jaar later, in 2008, is Eefke ineens weer groot nieuws. Een tipgeefster, ene Gerrie uit Wezep, meldt zich bij Tros Vermistmet het verhaal dat ze in haar maag zit met een geheim: bij een visvijver in Hattemerbroek, net iets uit de route die Eefke normaal gesproken zou volgen vanuit haar werk in Hattem naar het ouderlijk huis aan de Meidoornlaan in Wezep, had ze destijds een man gezien. Kort na de verdwijning van Eefke had hij daar staan graven. Er was een boom omgevallen en het gat dat daardoor was ontstaan zou door de man met plaggen zijn bedekt. Zou het niet kunnen dat deze man daar toen Eefke heeft begraven? Tipgeefster Gerrie is bang dat de laatste kans om hierover duidelijkheid te krijgen binnenkort verloren zal gaan: de visvijver is in ijltempo aan het verdwijnen, door de snel oprukkende industrie, het hele gedeelte wordt bouwrijp gemaakt.
Viskolk
Door het contact met Tros Vermist komt de zaak onder de aandacht van de politie, die zich min of meer gedwongen voelt de tip serieus te nemen. Na de uitzending neemt de politie contact op met getuige Gerrie die destijds in de onmiddellijke nabijheid van de viskolk woonde. Volgens politiewoordvoerder Bert Top was de vrouw langs de locatie gereden en had ze gezien dat daar bedrijvigheid plaatsvond. Zij was daarvan geschrokken en dacht dat de locatie waar Eefke Wolf was begraven voor eeuwig verloren zou gaan. Ze heeft vervolgens aan rechercheurs de bedoelde plaats aangewezen. Die was vrij exact: een plek van zo’n vijfentwintig vierkante meter.
Wat had Gerrie daar een kleine vijfentwintig jaar eerder gezien en waarom had ze daar altijd over gezwegen? “Kort na de verdwijning zag ik dat er graszoden van mijn terrein gejat waren en ik vond ze terug aan de nabijgelegen visvijver. Het was die avond mistig en ik schrok van de man die op de plek stond waar mijn plaggen lagen. Vroeger was daar een gat, maar nu was het dichtgegooid.” Gerrie meldde dit voorval niet aan de politie omdat die volgens haar ook niet kwam kijken toen ze meldde dat ze een bromfietshelm had gevonden in de sloot. “Het gonsde in die tijd van de geruchten in het dorp. De politie zal haar handen vol gehad hebben, maar de gedachte dat Eefke daar begraven ligt heeft me nooit los gelaten. Nu de bouwmachines oprukken moet ik het wel zeggen anders verdwijnt ze misschien voorgoed.”
Verboden
Dat is wat getuige Gerrie aan Tros Vermistvertelde, maar dat is niet het hele verhaal. De echte reden waarom Gerrie niet naar de politie stapte is een heel andere, zo weet de geruchtenmachine in het Gelderse dorp. “Graszoden van mijn terrein” zegt Gerrie. Het was ook het terrein van haar echtgenoot en inderdaad woonden ze heel dichtbij de visvijver die ter plaatse bekend staat als ‘de kolk’. Maar Gerrie mócht niet naar de politie, haar man had haar dat verboden. Hij had om allerlei redenen de pest aan de politie en wilde daar allemaal niks mee te maken hebben. Dáárom mocht ze ook niets zeggen over die helm die in de sloot lag, op of heel dichtbij hun eigen terrein.
Bromfietshelm
Is het late wroeging die Gerrie dreef naar openbaarmaking? Pas toen haar man overleden was en onder druk van de bouwwerkzaamheden, durfde ze de stap aan. De politie kon er niet omheen de tip serieus te nemen en een echte zoekactie te ondernemen, ook al waren er twijfels: waarom nu pas, na vijfentwintig jaar, en klopte het wel dat ze eerder naar de politie was geweest om melding te maken over de bromfietshelm? Toch besloot men het zekere voor het onzekere te nemen. Voordat met graven werd begonnen, werd een bodemonderzoek gehouden met een grondradar, door specialisten van het Korps Landelijke Politiediensten (het KLPD). Hierbij werd geen duidelijkheid over eventuele verstoring van de bodem vastgesteld, waarna besloten werd om de bewuste locatie af te graven.
Daar werd eind oktober behoorlijk werk van gemaakt: de rechercheurs begonnen ’s morgens om negen uur, met behulp van een graafmachine. De nacht voorafgaande aan de zoekactie waren over een lengte van honderden meters al schermen geplaatst langs de snelweg en waren medewerkers van de gemeente Oldebroek bezig geweest om enkele bomen om te zagen op de bewuste locatie aan de Middeldijk ten behoeve van de graafmachine.
Uit het bodemonderzoek, waarbij twee meter diep is gegraven, blijkt ten eerste dat er helemaal niet eerder is gegraven op de bewuste plek, dus dat dit deel van het verhaal van de tipgeefster al niet klopt. En duidelijk wordt ook dat er niets wordt aangetroffen, dat ook maar enige relatie heeft met een misdrijf, zoals woordvoerder Bert Top na afloop van het onderzoek vertelt.
Daarmee werd het onderzoek naar de verdwijning van Eefke Wolf afgesloten. Het werd weer tien jaar stil. De kans dat de dader nog leeft, wordt steeds kleiner. De kans dat hij zijn geheim heeft meegenomen in het graf, steeds groter.
Op de Facebookpagina waar de politie aandacht vraagt voor de vermissingszaak van Eefke komen al snel reacties binnen. De in het artikel aangehaalde van Bettina, en tal van andere.
Een kleine selectie:
Marco: Een vriendin van mijn moeder. Moeder schrikt als ze deze foto weer ziet. Geeft ook aan dat er in die tijd werd gedacht dat ze onder het asfalt ligt. En dan voordat ze naar huis ging van het werk er nog gebeld zou zijn met haar toenmalige vriend. En toen vlakbij de Middellijk gegraven werd omdat er gedacht werd dat ze daar zou liggen. Ze hoopt nog steeds dat ze gevonden wordt.
Alice: Weet het nog. Liep daar toen stage. Mijn vader bracht me nadat dit gebeurd was met de auto.
Emmie: Ik weet het ook nog. Speelt me nog wel eens door het hoofd. En dat de tuinman verhoord is
Hennie: Ja vreselijk. Ik weet nog dat mensen zomaar namen gingen roepen van mensen die het gedaan zouden kunnen hebben. Ik denk dat dit nooit wordt opgelost. Al hoop ik dat wel, het blijft door je gedachten spoken. Ik kom dagelijks langs haar ouderlijk huis en denk dan toch aan Eefke.
Gera: Zoveel van ons fietsten in het donker van Bloemensteijn naar huis, ik kan me dit nog zo goed herinneren…
MARJO WINKENS: OOK ZO SPOORLOOS
Er zijn maar weinig zulke spoorloze verdwijningen als die van Eefke Wolf. De bekendste met de meeste overeenkomsten is die van Marjo Winkens (17) uit het Limburgse Schimmert. Op zondag 1 september 1975 gaat ze samen met vriendin Margriet Flippen naar de Sint-Rosakermis in Sittard. Marjo is het enige kind van Jan Hendrik en Roos Winkens. Ze is die zondag met de bus naar Sittard gegaan, daarna zien haar ouders haar nooit meer terug.
Na het bezoek aan de kermis was de laatste bus vertrokken. Marjo had beter bij Margriet kunnen blijven slapen, maar dat wilde ze niet: ze moest de volgende morgen vroeg opstaan. Met de bromfiets van de moeder van Margriet gaat ze onderweg naar huis, een afstand van ongeveer 15 kilometer. Ze krijgt een helm mee en een stevige jas. Marjo hoeft nog maar een paar kilometer, als in de buurt van Spaubeek het onheil toeslaat. Het kan iemand zijn geweest die haar heeft gevolgd en die meteen wist wie er op de brommer reed. Dat ligt een beetje voor de hand: door de helm en de kleding was in het donker op het eerste gezicht niet te zien of je met een jongen of een meisje te maken had.
Klemgereden
Als later de bromfiets wordt gevonden, blijkt uit sporen dat ze door een auto is klemgereden en in een auto is gesleurd. Allerlei spullen van Marjo worden zo’n 45 kilometer verder naar het noorden, langs de Rijksweg tussen Swalmen en Beesel, in de berm gevonden. Uit de krassen op de helm is af te leiden dat deze helm uit een rijdende auto is gegooid. Een eindje verderop worden haar groene legerjack aangetroffen, haar schoenen, haar portemonnee en haar toilettas.
Asfalt
Zoals in zoveel verdwijningszaken gaat ook hier het gerucht dat ze onder asfalt is begraven: op maandagochtend 2 september, de dag na de verdwijning, is er op deze locatie een flink stuk weg aangelegd: de N271 tussen Swalmen en Reuver, bekend als de Streekweg. Er wordt niet overgegaan tot het openbreken van de weg. In 2000 onderzoekt de universiteit van Groningen het asfalt met een speciaal röntgenapparaat onderzoekt. Dat levert niets op.
In oktober 2005 wordt de Streekweg opgebroken om plaats te maken voor de nieuwe A73. Met wegenbouwer Heijmans is afgesproken dat ter hoogte van Reuver het asfalt voorzichtig zal worden opengebroken en niet zoals gebruikelijk met grof geweld. De politie heeft de aannemer gevraagd extra alert te zijn op het vinden van stoffelijke resten en er zal dan ook goed worden gekeken of er in het zand iets ongewoons te vinden is. Mocht dat het geval zijn, dan zal onmiddellijk de politie worden gewaarschuwd. Ook dit heeft niets opgeleverd.
Voor de ouders van Marjo maakt het allemaal niet meer uit. Hun leven was verwoest toen hun enig kind verdween. Ze zijn beiden van verdriet gestorven. Het misdrijf is ook allang verjaard.