Quantcast
Channel: Reportage – Misdaadjournalist
Viewing all articles
Browse latest Browse all 166

Willem Holleeder en de Aanslagen: het verslag

$
0
0

Op de pro-formazitting tegen Willem Holleeder, dinsdag 10 mei, kwam het Openbaar Ministerie bij monde van de officieren van justitie Sabine Tammes en Lars Delpher met een compleet nieuw onderzoek.

In februari van dit jaar kamen er signalen vanuit de EBI in Vught dat er iets aan de hand was met de Antillianen die samen met Holleeder op een afdeling zaten: Liomar Winklaar en Edwin Valentina. Twee moordenaars van Curaçao. Holleeder zou hen hebben benaderd om Astrid en Sonja Holleeder en Peter R. de Vries te laten vermoorden door de beruchte bende No Limit Soldiers (NLS) van Curaçao.

Dit nieuws overschaduwde alles wat er nog meer gebeurde tijdens deze zitting. In kranten was gespeculeerd over de rol van advocaat Stijn Franken, tegen wie een klacht was ingediend door Sonja Holleeder en Sandra den Hartog. Daar zal nog wel meer over gesproken worden, maar het was wel duidelijk dat op dit punt op deze zitting geen ingrijpend nieuws was te verwachten.

Hoe serieus was het liquidatieplan vanuit de EBI? Dit is een zo compleet mogelijk verslag van wat er tijdens de zitting is besproken. Niet woordelijk: het was onmogelijk het zo snel mee te tikken, maar ‘naar eer en geweten’ zo goed mogelijk weergegeven.

Een paar andere interessante punten. Als eerste: het embargo. Franken wil de verklaringen van Holleeder publiceren, compleet. Niet via een lek, maar met open vizier. Daar wil het Openbaar Ministerie nog niet aan.

En wat hij zelf zegt over zijn rol als advocaat: als hij het niet meer doet, wie moet dat werk, al die kennis en informatie die hij in de afgelopen negen jaar heeft opgedaan, overnemen? Verder saillante details over ‘de dag dat Willem Endstra stierf’: waarom was Holleeder dat weekend zo opvallend níet in Nederland? Sonja Holleeder en Holleeders toenmalige vriendin Maike Dijkhuis verklaren er iets over. Al roept ook dat weer vragen op: als je nou de opdracht hebt gegeven voor die moord (daar wordt hij van verdacht), is het dan zo handig je meteen daarna op de plek des onheils te melden?

Rechter: Goedemorgen. Willem Frederik, uw achternaam is ook bekend. U komt niet in beeld en als u iets zegt wordt dat niet opgenomen en uitgezonden.

Officier van justitie Sabine Tammes: “De afgelopen drie maanden hebben voornamelijk in het teken gestaan van een onderzoek dat de naam 100procentVandros heeft gekregen. Dat is een nieuw onderzoek. De collega-officier gaat dat verder uitleggen.”

Tammes geeft verder een overzicht van de nog lopende verzoeken van de verdediging. Bas Vermeulen, Sjaak Burger en Ariën Kaale zullen op 17 en 18 mei worden gehoord. Ze vertelt dat Holleeder inmiddels zes keer is gehoord bij de rechter-commissaris. Die is ook begonnen met het verhoren van de getuigen, maar met name de verhoren van de zussen (Sonja en Astrid) lopen stroef.

Op 22 maart is er een incident geweest bij de getuige ervan werd beschuldigd informatie achter te houden. Dat is opgelost. Het bleek om een geluidsopname te gaan die abusievelijk niet was overhandigd. Er is tumult ontstaan, waarna besloten werd dat verdachte (Willem Holleeder dus) niet langer bij de getuigenverhoren aanwezig mocht zijn.

Ze gaat in op het embargo dat op verzoek van de verdediging is ingesteld en dat inhoudt dat de verklaringen die Holleeder aflegt in het kader van de Passagezaak nog niet aan dit dossier worden toegevoegd: als de getuigen (de twee zussen en ex-vriendin Sandra den Hartog) die verklaringen al kennen, kunnen ze er niet onbevangen over worden gehoord door de verdediging.

Dat embargo loopt tot 1 juni.

Na 22 maart zijn er geen verhoren meer geweest. Voorlopig zijn die van de baan. “Het staat het Openbaar Ministerie niet vrij om mededelingen te doen over de oorzaak van de vertraging,” aldus Tammes, maar het is duidelijk dat dit met de klacht tegen Stijn Franken te maken heeft.

Tammes: “Het wreekt zich nu dat de verdediging de getuigen niet tijdig heeft bevraagd over zaken waarvoor het embargo geldt. Maar we zullen ons niet tegen verlenging van het embargo verzetten.”

Ze haalt aan dat de stukken die op 24 maart in het kader van de Passagezaak zijn verstrekt, een week later op de site Vlinderscrime stonden en afkomstig waren van een van de raadslieden of van een verdachte in de Passagezaak. “Het Openbaar Ministerie meent dat een dergelijke openbaring schadelijk is.”

Ze haalt de veroordelingen in kort geding tegen Martin Kok en Sebastiaans Beens aan en geeft aan dat “om verdere lekken tegen te gaan in de toekomst zal worden overgegaan tot markering van stukken, om te achterhalen van wie ze afkomstig zijn.” Dat moet een barrière vormen.

De advocaat van Holleeder heeft aangekondigd dat hij alle verklaringen van zijn cliënt bij het aflopen van het embargo online wil zetten.

Volgens het OM moeten er twee belangen worden afgewogen: het belang van de verdachte tegen dat van het bvelang van de opsporing. “Het lijkt evident dat het belang van verdachte moet wijken voor het algemeen belang. Het zal duidelijk zijn dat OM gekant is tegen publicatie, ook de rechter-commissaris heeft zich tegen dit voornemen uitgesproken.

De andere officier is Lars Stempher. Hij is de opvolgers van Joost Beliën, die zijn plek op Curaçao heeft ingenomen.

Interessant: als er iemand weet wie de personen in het volgende gedeelte zijn, moet het Stempher zijn. Het gaat over twee Antillianen die tegelijk met Holleeder in de EBI in de Vught zaten. Edwin Valentina en Liomar Winklaar. De laatste is samen met zijn zus Decca veroordeeld voor de roofmoord op Arie Mulder (71) en diens vriendin Ana Perret Gentil (74), in oktober 2005, in de wijk Gato. Niet zo ver van waar Liomar en zijn zus toen woonden. Liomar was 17, zijn zus 16. Hij werd tot 24 jaar celstraf veroordeeld, zij tot 18 jaar.

Ze hadden de terreinwagen van Mulder bij de woning zien staan. Die wilden ze meenemen. Ze drongen het huis binnen en richtten met keukenmessen een slachtpartij aan. Psychiaters omschreven de op jonge leeftijd door hun ouders in de steek gelaten broer en zus als ‘bijzonder agressief’ en ook zouden ze geen berouw hebben van de moorden.

In maart 2009 wist Liomar uit de gevangenis op Curacao (voorheen Koraalspecht, later Bon Futuro en inmiddels Centrum voor Detentie en Correctie Curaçao) te ontsnappen. Hij werd opgepakt, maar omdat er aanwijzingen zouden zijn dat hij vluchtgevaarlijk bleef, werd hij overgeplaatst naar de EBI, waar hij vanaf juni 2015 tegelijk zat met Holleeder.

De andere Antilliaan op dezelfde afdeling was de nu 31-jarige Edwin Valentina. Hij is veroordeeld tot bijna 21 jaar voor de moord op 6 april 2011 op Gershwin Marquita. Bovendien had hij de zus van de medeplichtige ontvoerd, bedreigd en mishandeld.

Stempher meldt dat Holleeder op 13 december 2014 is aangehouden en dat hij op 18 maart 2015 in de EBI in Vught is geplaatst.

Vanaf juni 2015 zat hij daar met Valentina en Winklaar in een groep. Op 18 december 2015 is Winklaar overgeplaatst naar De Marwei in Leeuwarden. Op 16 februari 2016 ontving justitie vanuit de EBI het bericht dat Valentina overgeplaatst wilde worden. Hij wilde er geen reden voor opgeven en daarom is gekeken naar eerder door Valentina gevoerde gesprekken.

Drie dagen ervoor had hij een gesprek met een vriendin uit Rotterdam, die hij had verzocht een nummer te bellen. Hij gaf acht cijfers door en gaf aan dat hij de rest niet wist. Daar zou hij later op terug komen. Hij had tegen haar iets gezegd als: de volgende keer laat ik jou een paar dingen tegen een man zeggen, ik heb een vriend en er zijn een hoop dingen.

Vanaf 14 februari was het contact tussen hem en Holleeder niet meer goed, als ze samen zouden blijven zou er iets gebeuren, er zouden doden vallen. Uit politieregistratie blijkt dat beiden leden zijn de van de NLS, de No Limit Soldiers, een beruchte bende van Curacao. Ze zijn overgeplaatst uit de gevangenis op Curaçao omdat er aanwijzingen waren dat er een ontvluchting zou worden georganiseerd door Valentina. Hierdoor waren alle alarmbellen gaan rinkelen. Vanwege twee dingen: de angst van deze getuigen, die verklaren dat ze bang zijn niet te overleven en de inhoud van het dossier Vandros.

Bij de eerste gesprekken Astrid Holleeder met de CIE was meteen duidelijk dat er bij Astrid een enorme angst was, dat het praten met de politie het leven kon kosten van familieleden en anderen. In gesprekken van 6 en 26 maart 2013 geeft ze blijk van een enorme angst voor haar broer en vreest ze voor het leven van familieleden en anderen. Ze vertelde dat Willem zegt dat hij al jaren iemand plat heeft bij de politie, “ze is bang dat hem ter ore komt dat ze met ons in gesprek is, dat zou haar doodvonnis betekenen.” Ze was bezorgd over de omvang van de kring die op de hoogte was van het traject.

Haar reden voor het inbrengen van de verklaringen is dat verdachte niet zou stoppen. “Het bewaakt zijn verhaal. Dat mag niet naar buiten komen. Dat heeft de afgelopen twee jaar zwaar gemaakt, voor Sonja ook. Die speelt een heel andere rol, echt op het randje. Het is uitstel van executie. “Eigenlijk is ze ballast, hè?” Dat beaamt hij. Het maakt niet uit hoe lang het duurt, die beslissing heeft hij allang genomen. Dat zegt hij ook over Mieremet. Daar heeft hij tien jaar over gedaan, hij vergeet niet. Als iedereen over vijf jaar een ander leven heeft, de officieren, dan is hij het niet vergeten. Ook over tien jaar niet. Wij komen echt aan de beurt, 100 procent, daar leeft hij nu voor.”

Op 12 januari bij de rechter-commissaris:

“Ik kan er niks aan doen dat hij bezig blijft. Het is mijn zusje, hij heeft de opdracht al gegeven. Ik weet niet of je naar de bandjes hebt geluisterd? Hij heeft de opdracht al gegeven! Ik zeg: ‘Wim, dat kan toch niet, het is familie? Daar kan je toch niet mee leven?’ Dan zegt hij: ‘Ik ken er niet mee leven als ik het niet doe.’ Dat is vanuit de nuchterheid die ik van hem ken. Dan zeg ik: ‘Niet dat ik ernaast loop als het gebeurt?’ Als Sonja wordt neergemaaid net als Cor, dat ik er toevallig naast sta, net als Ter Haak. Dat is wat ik zeg tegen hem, wat u hoort op een bandje. ‘Nee hoor lieverd, jij nooit, jou waarschuw ik van tevoren.’ Wat is dat voor gesprek? Moet ik denken dat alles goed gaat aflopen? Ik geloof dat niet meer. Hij verandert niet, hij blijft het doen. Hij kan iedereen tegen elkaar uitspelen.’

Ter ondersteuning een opgenomen gesprek van 17 oktober 2013, tussen Astrid en Willem. Hij wil geld voor de verfilming van het boek over de Heinekenontvoering.

Astrid vraagt: ‘Hoe wil je het geregeld hebben?’

‘Om te beginnen wil ik gewoon mijn deel hebben. Als er geld binnenkomt, moet ze het opnemen. Als ik mijn geld niet krijg, is dit het laatste wat ze in dit leven heeft gedaan. Als Sonja met mijn geld gaat kloten, dat ik haar a la minute doodschiet. Nu doe ik even rustig aan, ik beloof niks.’

Astrid zegt dan: ‘Het moet niet zo zijn dat ik koffie met haar drink en dat ik voor de gezelligheid meega.’

‘Nee hoor, dat gebeurt niet, nooit in mijn leven.’

‘Anders blijf ik helemaal uit de buurt.’

‘Nee hoor, ik kan niks beloven. Er komen andere tijden, er komt hier altijd een vervolg op. Het kan een tijd duren, maar dan komt het. Voor 1 miljoen zeker. Naar gelang mijn gevoel, dat zal bepalen wat ik ga doen Ze doet net of ze gek is. Dat ken ze. Als je iemand op je af ziet stormen met dat ding, dan weet je: het is klaar.’

Astrid zegt: “Door de bedreiging van Peter de Vries is de liquidatie van Thomas weer boven gekomen. Die was ook 25 jaar bevriend met Willem. ‘Als Peter vervelend blijft, doe ik hetzelfde als met Thomas van der Bijl. Ik regel het vooraf en als ik zit, dan gaat-ie.’ Dat is de boodschap die ik aan Peter heb doorgegeven.”

De officier: “Vorengenoemde maakt, ingegeven de verdenkingen tegen verdachte en de daarbij door de rechtbank ook aangenomen ernstige bezwaren, dat wij scherp zijn op handelingen of signalen die erop zouden kunnen wijzen dat er voorbereidingshandelingen zijn verricht dan wel pogingen om vorengenoemde getuigen van het leven te beroven. Het OM acht de door Astrid uitgesproken angst dat zij en de andere getuigen aan de beurt zullen komen, helaas niet ondenkbaar.

De volgende reden waarom bij ons de alarmbellen rinkelen heeft te maken met het scenario: als verdachte door tussenkomst van Valentina of anderen, als hij een liquidatie zou willen organiseren, hij zoveel mogelijk afstand zou willen creëren tot Valentina.

Dit scenario wordt mede ondersteund door het verblijf van verdachte in Frankrijk tijdens de liquidatie van Endstra: afstand tussen hem en het slachtoffer. Sandra den Hartog hierover: “Bijvoorbeeld met Endstra. Op een gegeven moment komt hij, na heel lang traject van ‘die kankerhond gaat eraan, hij praat met de politie, ik laat hem doodschieten. Hij mag niet meer betalen.’ Dan komt hij ineens met een weekend naar Parijs, ‘zorg dat je oppas hebt, regel alles, we gaan een weekend naar Parijs.’

Zij weigert.

Dan moet Maike maar mee. Die bericht haar: ‘San, zaterdag niet eten, ik moet met Wim mee.’ Holleeder en Maike gingen dus weg dat weekend. Over die maandag zegt zij: “Ik rijd door de Beethovenstraar, ik wil rechtsaf de Apollolaan in, die is afgezet. Ik zie politie, ik denk: het zal toch niet? Ik zet de auto aan de kant en stap uit. Daar staat hij. Ik zeg: wat is er gebeurd? ‘Ja, ze hebben die Endstra neergeschoten.’

Die maandagavond waren Holleeder en Maike weer terug. Holleeder was echt geschrokken van het nieuws. De tranen sprongen in zijn ogen. Ze reden meteen terug naar Amsterdam, om zogenaamd de familie bij te staan. Toen Holleeder terugkwam zei hij dat ze een volgende keer haar bek moest houden en gewoon mee moest gaan. “Je ziet het toch, direct had er niemand meegegaan, had ik daar gezeten, wie zegt dan dat ik daar ben?”

Astrid verklaart: ‘Kort na de liquidatie van Endstra belde Willem met Sonja, waarna ze op zijn verzoek naar de carpoolplaats bij Abcoude zijn gereden. Willem was er met een vriendin. Hij kon het niet gedaan hebben, hij kwam net uit het buitenland. Hij vroeg of wij wat hadden gehoord over de liquidatie, hij wilde nieuws horen. Willem vertelde dat hij naar familie van Endstra zou gaan en ik vroeg hem nog of dit nou zo verstandig was. Hij zei dat het verdacht was als hij gezicht niet bij hen zou laten zien.”

Sonja verklaart: “Willem ging weg met een vriendin. Hij was in ieder geval weg toen Endstra werd geliquideerd. Willem was met Maike Dijkhuis naar Parijs. Vlak na de liquidatie kwam Willem terug en belde dat ze met Astrid naar de carpoolplaats in Abcoude moest komen. Willem ging een stukje lopen met Astrid en vroeg of er al aanhoudingen waren geweest. Ze weet niet of de vriendin er bij was. Ze heeft het er later met Astrid over gehad. Tijdens het lopen had Willem gezegd: ‘Het was hij of ik.’

Maike Dijkhuis verklaart met verdachte in Parijs te zijn geweest. Op de dag van de liquidatie van Endstra kwamen ze terug. Willem had gebeld op terugweg. Bij Vinkeveen was hij bij Sonja in de auto gestapt.

Naar aanleiding van de informatie die uit de EBI was verkregen, besloot het OM een aantal personen te horen.

Allereerst de vriendin van Valentina waar hij telefonisch contact mee had en aan wie hij het onvolledige telefoonnummer doorgaf. Zij verklaarde dat ze telefonisch contact had gehad met Valantina, op 13 februari voor de laatste keer en tijdens dat gesprek een nummer had doorgekregen met te weinig nummers. Ze wist niet van wie het was en dat ze niet bij hem op bezoek was geweest.

Haar zoon wel.

De rechercheurs hebben meteen haar zoon gehoord. Die gaf aan bij Valentina op bezoek te gaan. Hij had van Valentina de naam Willem gehoord, dat was op een cryptische manier bij hem binnengekomen, met een verwijzing naar Willemstad. Hij had de vorige maand voor het eerst over Willem gehoord, hij verklaarde dat ze nooit inhoudelijk over zaken praten omdat ze weten dat ze worden afgeluisterd, dat Willem naar Valentina kijkt alsof er problemen zijn en heeft met Willem, en dat als Valentina problemen heeft met Willem het beter is hem daar weg te halen, Valentina zal hem iets aandoen.

Winklaar is ook gehoord.

Hij was tot 18 december 2015 de groepsgenoot van Holleeder en Valentina in de EBI. Hij was niet op de hoogte van de reden van het bezoek. De rechercheurs leggen uit dat hij in Vught heeft gezeten met Holleeder. Hij zegt dan dat Holleeder een dominant persoon is, een baas, en dat hij van mei tot september bij hem en Valentina heeft gezeten. “Hij straalt het uit, maar niet zo dat bewakers het kunnen opmerken.”

Er wordt hem de vraag gesteld: “Moest je dingen voor hem doen?” “Hij heeft niet echt gevraagd, maar hoe kan ik uitleggen, ik weet niet hoe ver ik inkomen als ik u iets ga zeggen. Ik ga niets zeggen over die man, dan kan ik ook in de problemen komen met die man, dat wil ik ook niet.”

Als de rechercheurs doorvragen of hij iets heeft gedaan of gezegd waarvan hij denkt: dat wil de politie misschien wel weten? Dan geeft hij aan niet te weten, hoe hij het moet zeggen.

“Hij heeft ons gevraagd, hebben wij mensen om iets voor hem te doen. Hij heeft niet gezegd wat. Hij praat wel zijn dingen, hij vertrouwt niet zoveel.”

Op de vraag of Holleeder aan het vissen was, zegt hij: “Hij probeert, hij praat meestal in die hoek daarzo, weg van die apparaatjes. Als hij iets met ons wou praten, dan gingen we daar staan.”

Waar de camera het niet ziet?

“Nee, er zijn van die hokjes, van die apparaatjes, waar je moet drukken, bij de deur en in de hoek. Hij praat meestal in de hoek waar niks is. Wat hij wil praten, daar praat hij dan.”

Wat zegt hij dan?

“Volgens mij boos over zijn zus en zo. We waren met hem in gesprek en die andere Antilliaanse jongen zei tegen hem tijdens het luchten: ‘Je zus heeft je verraden. Zijn ze niet goed met jou of zo?’ Hij wordt boos op die jongen. Hij wil dat mensen die tegen hem hebben verklaard zo snel mogelijk uit de weg gaan, dat ze geen kunnen verklaren ten tijde van raad en zo. Toen ik weggaan, hij zei tegen mij dat ik moest contact, hij heeft voor mij nummer gegeven. Toen ik hier was gekomen, was ik het nummer kwijt, ik wil me geen zorgen maken voor die nummer. Ik wil niet in problemen komen voor zijn dingen of zo. Hij wou dat ik met iemand zou gaan bellen en die mensen zouden mij iets vertellen.”

De rechercheurs vragen door. Als hij dat nummer had gebeld, moest hij een codewoord zeggen. De officier noemt dat codewoord niet (“dat kan consequenties hebben”). Hij heeft het nummer niet gebeld, hij heeft het van Holleeder gekregen nadat hij had aangegeven dat hij werd overgeplaatst. Valentina weet dit ook. Als er over de zus wordt gevraagd, geeft hij letterlijk aan: hij heeft tegen die andere Antilliaanse jongen gezegd dat hij boos is. Hij wil ze dood en zo. Hij moet voor de rechter komen, hij wil ze dood, dat ze er niet meer zijn, dat ze niet kunnen getuigen tegen hem. Hij wil die klootzakken, hoeren, kankerlijers dood. Als er geld op tafel zou komen, zou het gebeuren.

Wat zou hij moeten doen?

We moeten iemand krijgen die iets voor hem kan doen toch? Misschien die mensen vermoorden, zijn zussen of zo. Mensen zijn boos over zijn zaak. Dat zegt hij vaker: hij wil ze dood, hij betaalt ons als we iemand krijgen die iets voor hem doet, zo is het, ik kan niet anders zeggen.”

Eén of meer zussen?

Volgens mij twee, hij wil die mensen die tegen hem hebben getuigd gezegd, om zo snel mogelijk om te doen.

Om te doen?

Ja, dat ze vermoord worden, zo heeft hij gezegd. Hij wilde dat ik met dat nummer contact wilde nemen.

Heeft hij ook iets gezegd over geld?

“Ja, sowieso geld is geen probleem, is geen probleem. Hij wil dat wij mensen zoeken voor hem.”

Tijdens de afronding van het verhoor geeft hij aan dat hij meer weet. Hij kan meer vertellen, maar hij wil naar Curaçao worden gestuurd.

Toch geeft hij nog wat meer informatie. Hij heeft tegen een andere jongen gezegd wat Holleeder tegen hem heeft gezegd. Holleeder heeft veel geld beloofd. 60, 70.000 is veel geld toch? Dat betaalt hij voor het doden van mensen.

Hoe weet hij dat?

Ze hadden een gesprek over NLS (No Limit Soldiers) van Curacao, hoeveel ze betalen voor een moord. Toen kwam hij ook in die gesprekken. Op Curacao betalen ze 100.000. Hij zegt, 35, 70, zulke bedragen zijn gewoon goed, die heeft hij zelf in het verleden betaald. In Curacao betalen ze 100.000 gulden. Hij geeft aan meer te vertellen als hij naar zijn land kan. Ze zijn zeven maanden samen geweest, ik heb hem verteld over mijn dingen, die andere jongen ook over zijn dingen, zo is hij een beetje vertrouwd geworden en vertelde hij ons ook een beetje dingen. Hij wil het telefoonnummer verstrekken als hij naar Curacao mag.

De dag erna is Valentina in de EBI gehoord.

Hij verklaart dat hij samen met Holleeder in een groep zat en dat hij paranoia werd van hem. Dat Holleeder hem achtervolgt en in de gaten houdt. Holleeder is een alfa-man, hij wil niet verklaren over het nummer en baalt dat hij met politie praat.

Over de zussen: “Dat is mijn zaak niet, ik zit hier niet om te getuigen, over zussen, nee nee nee, dat is niet mijn probleem.”

Winklaar wordt weer gehoord. “Snap je, zo is het, hij heeft gewoon die gesprekjes, beginnen, hij wil dat zijn zussen worden afgemaakt en zo, daar wil hij voor betalen. Op deze moment had hij geen mogelijkheid dat te doen. Ik ben hem tegengekomen, als ik die nummer ga bellen, zodat die nummer weet dat ik heel dicht bij hem is en dat ik een vertrouwd persoon ben. Daarom moet ik van mezelf iemand anders om in contact te laten komen met die nummer.”

Winklaar is opgegroeid op Curaçao, hij spreekt gebrekkig Nederlands. Hij heeft het als het over geld gaat over Antilliaanse guldens (ongeveer vijftig eurocent). Hij werd op zijn zeventiende, in 2005, aangehouden, en heeft zelden iets met euro’s te maken gehad.

De rechercheurs vragen wat er moest gebeuren. “Hij wil gewoon dat we huurmoordenaar, dat wil hij.”

Er wordt gevraagd naar het telefoonnummer. Hij haalt een papiertje uit zijn zak en overhandigt dit aan de rechercheur. Er staat een 06-nummer op. De officier: “Onderzoek wijst uit dat dit nummer niet kan kloppen, getuige heeft dit om hem moverende voor ons onbekende redenen zelf bedacht.”

Als hem weer wordt gevraagd naar de zussen, zegt hij: belangrijkste mensen waren zijn zussen. Hij denkt dat ze Astrid en Sandra. De belangrijkste om vermoord te worden was degene die advocaat is.”

Wat degene van wie het telefoonnummer is ermee te maken heeft: “Wat kan ik zeggen? Als ik die nummer bel, weet die persoon dat ik samen met eh, dat is een code van hem, als ik dat woord zeg, weet hij dat ik de vertrouwenspersoon ben die bij Willem was, dan kan die persoon alles voor hem regelen voor moordenaar. Hij kan die nummer bellen en contact opnemen. Dan regelen die persoon en die nummer alles voor hem.”

Hij zegt dat hij het nummer gegeven heeft aan een jongen die in De Marwei heeft gezeten en die naar huis is. Deze jongen die buiten is, heeft nog niet gebeld, want hij moet het tegen hem zeggen en dat heeft hij nog niet gedaan.”

Winklaar vertelt dat de zwager van die andere jongen, Valentina, lid is van NLS, die kunnen moordenaars regelen.

Hij heeft ook over andere mensen gesproken. Wat belangrijk is: de zussen zeker, Peter R. de Vries, ja, dat zijn de belangrijkste mensen, dat heeft hij gezegd, ook tegen die partner van mij.”

Waarom Peter de Vries? “Hij zet veel druk op zijn zaken, hij wil dat die kankerlijder ook doodgaat en zo.”

Kan dat?

“Eerlijk gezegd: wij hebben gezegd dat het kan, we hebben al geld gekregen, maar niet zoveel, 5000 gedeeld over ons tweeën, door een tussenpersoon.”

Hier heeft hij het over 5000. Geen guldens of euro’s. In andere verklaringen zou hij wel het woord euro’s hebben gebruikt.

De officier zegt dat het onderzoek nog niet volledig is afgerond. “Er is een voortdurende niet aflatende zorg om het welzijn van de getuige.”

Holleeder is er op 11 april over gehoord. Behalve de opmerking dat zijn zussen zich geen zorgen hoeven maken, wil hij niets verklaren, dat doet hij alleen bij de rechter-commissaris. Daar staat de volgende dag een verhoor gepland.

Hij vertelt dat hij nadat hij uit beperking was gekomen met Valentina heeft gezeten en later met Winklaar. Winklaar was naar Leeuwarden gegaan, hij weet niet wanneer. Valentina had hem een paar weken geleden laten weten niet meer met hem te willen recrëeren. Dat was op zijn eigen verzoek. Hij had zelf aangegeven niet meer met Valentina te willen zitten, hij wil niet dat er problemen ontstaan.

Over het contact met Valentina zegt hij: “Een beetje praten, dollen, we hebben nooit inhoudelijk gesproken.”

Hij wil nooit weten waarvoor iemand zit. Op de luchtplaats liepen ze rondjes, Valentina en Winklaar zaten vaak op de betonnen blokken, hij zal misschien wel een keer een geintje met ze hebben gemaakt. Ook met Winklaar: geen inhoudelijke dingen besproken, Winklaar kookte vaak voor alle drie. Hij wil niet dat zijn zussen iets wordt aangedaan, met Valentina en Winklaar heeft hij nooit over zijn zussen gesproken, hij kent die mensen niet, het zijn wildvreemden, ze komen uit Curacao. Ongeacht wat zijn zussen hebben verklaard en dat ze hebben gelogen, hij zou hen nooit iets aandoen. Niemand hoeft zich zorgen te maken. “Ik weet niet wat Astrid nog meer doet. Ze beweegt zich in het criminele milieu. Als ik iets zou horen, zou ik ze zeker waarschuwen.”

Deze verklaring stelt het OM niet gerust.

De officier constateert dat de ondervragingen van de drie vrouwen nog niet het stadium hebben bereikt waarvan de verdediging meent dat die te maken hebben met het embargo. “Is dit vertragingstactiek? Wij weten het niet. Het OM heeft eerder kenbaar gemaakt dat we menen dat bepaalde vragen eerder gesteld hadden kunnen worden. Feit is nu dat over bepaalde cruciale onderwerpen getuigen niet zijn ondervraagd.”

Winklaar heeft aangegeven dat Holleeder zijn zussen en Peter de Vries dood wil, dat ze er niet meer zijn, zodat ze niet kunnen getuigen.

Het benaderen van Valentina en Winklaar zou wel eens ingegeven kunnen zijn doordat het moment van kritisch bevragen. steeds dichterbij komt. Als de verklaring op cruciale onderdelen niet meer getoetst kan worden, is de verklaring juridisch minder waard.

In dat kader haalt hij een door Astrid eerder afgelegde verklaring aan. “Op een gegeven moment stelde hij mij een vraag over een verklaring die niet ondertekend was. Diegene was niet meer in leven.” Astrid had toen gezegd dat zo’n verklaring misschien wel meer waard was. Waarop ze te horen had gekregen: “Mafkees, debiel, denk je dat je alles weet?”

Hij vroeg naar de juridische kant: niet ondertekend, kort daarna overleden. Volgens Astrid: alleen maar meerwaarde, “maar volgens mijn broer was dit niet zo.” Op dat moment wist Astrid niet dat hij het mogelijk over Endstra had. Later bleek dat verklaringen van Endstra gebruikt waren tegen Willem.

Op de vraag wanneer Willem hiernaar vroeg, of het voor of na dood van Endstra was, zei Astrid: “Het was voor de dood van Endstra. Willem vertelde dat Endstra met de politie sprak.”

Hij had de vraag ook aan Bram Moszkowicz voorgelegd, die had hem een ander antwoord gegeven. Volgens Astrid was zo’n verklaring juist meer bruikbaar, het was géén reden om iemand om te leggen.

De officier zegt dat het onderzoek nog niet is afgerond. “Er is sprake van een verdenking van het uitlokken van moord. Dit staat haaks op de ontkennende houding van verdachte. Daarom menen wij dit al met u te moeten delen. Het is een extra onderbouwing van het recidive-gevaar.”

Hij verzoekt de zaak aan te houden tot 23 juni 2016, 10 uur.

Stijn Franken kondigt aan dat hij het over drie dingen wil hebben.

Allereerst, met enige schroom, over de publiekelijke aandacht voor zijn rol als raadsman. “Gisteren weer. Ik kom er niet onderuit er iets over te zeggen.”

Hij doelt op een bericht in de Volkskrant, onder de kop ‘Verdediging Willem Holleeder wankelt na klacht’.

Sonja Holleeder en Sandra den Hartog dienden een klacht in wegens belangenverstrengeling. “Advocaat Stijn Franken legt dinsdag mogelijk de verdediging van Willem Holleeder neer.” De twee weigeren nog langer door hem te worden ondervraagd. Franken zou zich hierover vrijdag bij de deken hebben moeten verantwoorden. In het verleden was hij advocaat geweest van Sandra. Daarom zou zij als getuige door een andere advocaat worden gehoord. “Dit werd echter niet nageleefd; Franken deed het verhoor van zijn voormalige cliënte bij de rechter-commissaris zelf. Dat is strijdig met de gedragsregels voor de advocatuur, die onder meer voorschrijven dat een advocaat niet mag optreden tegen een partij wiens belangen hij heeft behartigd.”

Ook de zussen Holleeder zouden moeite hebben met de kritische verhoren door Stijn Franken. De irritaties lopen soms hoog op.

Zo antwoordde Sonja Holleeder op een vraag: “Dat weet u zelf ook wel, meneer Franken. U weet alles van mij.”

En Astrid, op de vraag of ze delen van een oud strafdossier van haar broer Willem bezit: “Die heb je me zelf gegeven.”

Volgens de Volkskrant hadden Astrid en Sonja eerder een aanvaring met rechter-commissaris Caroline Bianchi, met als gevolg dat beide dames boos de rechtbank verlieten. “Bianchi schreef daarop een excuusbrief met het voorstel tot een verzoeningsgesprek.” 

Vermoedelijk gaat dit over het niet afgeven van de geluidsdrager.

Franken, in zijn pleidooi:

Sinds het najaar 2007 pleeg ik rechtsbijstand aan Willem Holleder. Ik ben toen door mr. Kuijpers benaderd met het verzoek hem in het Kolbakonderzoek ondersteuning te geven. Sinds de uitspraak in de Kolbakzaak heb ik hem, geregeld samen met kantoorgenoot Chrisje Zuur, bijgestaan.

De dossiers zijn zeer arbeidsintensief en omvangrijk, er moeten veel onderzoekshandelingen worden verricht, er is een groot aantal zittingsdagen uitgetrokken. Dat geldt voor alle drie onderzoeken: Kolbak, Andes, ook voor huidige Vandros. Voor een goede verdediging is intensief contact en een vertrouwensband een vanzelfsprekende voorwaarde. Willem Holleeder weet wat hij aan mij als raadsman heeft, hij weet wat ik wel en niet kan, wat hij wel en niet van mij kan verwachten. Er is sprake van intensief contact en een vertrouwensband.

Dat is op zich niet bijzonder.

In deze zaak heeft dat een extra dimensie en dat houdt verband met de dossierkennis die ik in de loop der jaren heb opgedaan.

Het dossier Vandros is al omvangrijk en zal alleen maar omvangrijker worden. Het staat niet op zichzelf.

De verdediging is druk bezig geweest en nog bezig met inzage in tal van andere dossiers. Aan de hand van die inzage kan onderbouwd om verzoeken worden gedaan die aantoonbaar van belang zijn voor de waarheidsvinding in deze zaak. Dan gaat het niet alleen om het dossier Van der Bijl, of de eerste aanslagen op Cor van Hout. Ook om Kolbak en Passage.

In Kolbak werd Willem Holleeder beschuldigd van de afpersing van Endstra en Houtman, in Vandros gaat het over de liquidaties van Endstra en Houtman. Daarom worstel ik mij opnieuw door het Kolbakdossier, dat in tientallen verhuisdozen is opgeslagen. Daardoor kan ik de relevantie van die stukken wat sneller inschatten dan iemand die zich hier nooit over heeft gebogen.

Hetzelfde geldt voor de Passagezaak.

Ook dat heeft vele raakvlakken met Vandros. Daarin sta ik ook een verdachte bij. In een zaak uit 1993.

Daardoor kende ik bijvoorbeeld al de verklaringen van de kroongetuigen La Serpe en Ros. Dat geeft een voorsprong die moeilijk is in te halen. Het is de taak van een raadsman alles te achterhalen wat ontlastend kan zijn, ook in andere dossiers. Door deze jarenlange bijstand en toevallige bijstand aan een verdachte in Passage heb ik onmiskenbaar kennis-voorsprong.

In Nederland zijn veel goede raadslieden werkzaam, maar daar gaat het niet om. In een zaak als deze waar zoveel op het spel staat, moet Willem Holleeder erop kunnen vertrouwen dat hij de best mogelijke rechtsbijstand krijgt.

Een andere samenstelling van de verdediging zou tot grote problemen leiden. Niet omdat ik zo geweldig of foutloos ben, maar omdat ik in negen jaar dossierkennis heb opgedaan die een andere raadsman, hoe briljant ook, nooit in een bestek van twee of drie jaar kan verkrijgen.

Als er iemand is die bereid is zijn of haar praktijk schoon te vegen en bereid is zich de komende jaren hier op te storten, die staat voor een schier onmogelijke opdracht. Die moet niet alleen Vandros bestuderen, ook Kolbak, Passage en al die andere onderzoeken die relevantie hebben voor de beschuldigingen aan het adres van Willem Holleeder.

Ik weet hoeveel tijd ermee is gemoeid. Ik heb in het begin nog het ‘geluk’ gehad dat ik er bij aanvang al wat van wist.

Ik weet dat het OM en de rechtbank er anders over kunnen denken. Misschien dat het dossier Vandros leidend is. Dat erop vertrouwd kan worden dat het OM al het relevante materiaal uit de andere dossiers zal toevoegen.

Ik betwijfel of die gedachte in overeenstemming is met de ratio van de Hoge Raad waarin in toenemende mate van de verdediging een actieve opstelling wordt gevraagd. Ik betwijfel of deze gedachte in overeenstemming is met de bij uw rechtbank bekende Dev-Soljurisprudentie waarbij de verdediging de gelegenheid krijgt de volledigheid van dossiers te controleren.

Als het zich moet beperken tot Vandros, doet het afbreuk aan het vertrouwen dat Willem Holleeder moet hebben in de hem geboiden rechtsbijstand. Willem Holleeder heeft geen behoefte aan een raadsman die zich neerlegt bij het dossier dat door het OM wordt aangeboden. Hij moet een raadsman hebben die verder kijkt dan Vandros en daartoe ook de gelegenheid krijgt. Als dat niet mogelijk is, heeft rechtsbijstand in deze geen enkele zin.

Het is, zo kan ik u verklappen, geen groot genoegen onderwerp te zijn van uitlatingen in de media over mijn positie als raadsman van Willem Holleeder.

Ik zou liegen als ik beweer dat het mij koud laat, ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik niet de aanvechting voel om te reageren. Maar dat kan niet, ik heb een geheimhoudingsplicht. Ik heb me voorgehouden: het gaat niet om mij, het moet niet om mij zou moeten gaan, maar om waarheidsvinding.

Het moet niet gaan om de persoon van de raadsman. Recente uitlatingen in de media leiden af van waar het echt om zou moeten gaan. Ze zullen er een bedoeling mee hebben.

Als zich morgen een raadsman zou aandienen in wie Willem Holleeder hetzelfde vertrouwen zou kunnen hebben als in mij, zou ik morgen de verdediging neerleggen. Maar het is niet voorstelbaar dat een andere raadsman binnen afzienbare termijn eenzelfde dossierkennis kan opbouwen als ik heb.

Ik zie het als mijn bijzondere verantwoordelijkheid de verdediging voort te zetten, eerst en vooral ten opzichte van Willem Holleeder. Verder is voorzienbaar: grote vertraging en complicaties. Dan moet en wil ik daar rekening mee houden.

Gistermorgen stond in de krant dat de verdediging van Willem Holleeder wankelt.

Kort nadat bekend werd dat de dames verklaringen hadden afgelegd heb ik de deken geïnformeerd dat ik Sandra den Hartog heb bijgestaan in een strafzaak. Een afschrift daarvan is aan het OM gestuurd, aan de rechtbank en aan de advocaat van de getuigen.

In die brief van 3 april 2015 heb ik uiteengezet waarom er geen sprake is van tegenstrijdige belangen. Dit heb ik ter toetsing voorgelegd aan deken, aan de raadsman, aan de rechtbank. In die brief heb ik ook gevraagd waarom ik het oordeel van de deken heb gevraagd: om te voorkomen dat het strafproces tegen Willem Holleeder zou worden vervuild door discussie over mijn positie.

Uit het feit dat ik mijn taak na april 2015 heb voortgezet kan worden afgeleid wat het advies van de deken was. Tegen die achtergrond kan ik alleen maar betreuren dat op 18 en 19 april namens Den Hartog en Sonja Holleeder alsnog klachten zijn ingediend.

De deken heeft klagers en mij erop gewezen dat het goed gebruik is hierover geen mededelingen te doen. Daarom kan, wil en zal ik vandaag niet reageren op de klachten. Ik betreur het om precies die reden die op ik 3 april heb geschreven. Deze strafzaak zou niet moeten worden vertroebeld door mijn positie als raadsman. Het gaat om betrouwbaarheid van getuigen, om de juistheid van de afgelegde verklaringen en de beschuldigingen aan het adres van Willem Holleeder. Daaraan probeer ik, zoals in alle andere zaken, een fatsoenlijke, grondige, waardige wijze een bijdrage te leveren. Dat is alles wat ik erover wil zeggen.

Het tweede onderwerp gaat over het embargo en het door mij uitgesproken voornemen na het verstrijken van het embargo de verklaringen van Willem Holleeder publiek te maken.

Ik betreur dat het OM vandaag heeft gezegd dat de verdediging met een vertragingstactiek bezig is geweest en niet alle relevante vragen heeft gesteld. Het OM weet heel goed waarom die verhoren bepaald niet vlot verlopen en dat ik een aantal dames misschien per gelegenheid vijf of zes vragen heb gesteld.

Mijn voornemen om de verklaringen Willem Holleeder integraal publiek te maken houdt verband met twee vaststellingen.

Willem Holleeder is hot news, Alles wat met hem en de strafzaak verband houdt, trekt aandacht. Dat vindt hij niet leuk, dat vindt de verdediging niet leuk, maar daar moeten we mee leren leven.

Delen van het dossier en andere informatie hebben herhaaldelijk de media bereikt. Niet alleen de stukken op internet, het gaat ook om medische informatie, over detentiesituatie.

Ik heb het OM bij herhaling gevraagd een onderzoek in te stellen naar de lekken. Dat heeft geen resultaat gehad. Het komt erop neer dat de procesdeelnemers in dit onderzoek de controle op vertrouwelijkheid verliezen, zodra er stukken aan de procesdeelnemers worden verstrekt.

Dat zal onvermijdelijk ook gelden voor de verklaringen van Willem Holleeder. De aankondiging van het OM over een waarmerk doet daar niet aan af. Het lijkt mij dat een slimme man of vrouw in een computerbestand zoiets kan verwijderen, maar anders kunnen stukken eenvoudig worden overgetikt.

Als dat niet gebeurt, zullen ze ongetwijfeld op een openbare zitting in Passage worden besproken. Er is een dag uitgetrokken voor onderzoekswensen naar aanleiding van de verklaringen van Willem Holleeder. Ter onderbouwing daarvan kan en moet er naar hartenlust worden geciteerd uit de verklaringen.

Dat is het goed recht van het OM. Het probleem is dat onvermijdelijk alleen enkele zinnen, fragmenten, passages publiek worden gemaakt. Specifieke uitspraken kunnen gemakkelijk uit het verband worden gehaald. De juiste context van zijn verklaringen is alleen te volgen als het hele verhaal openbaar wordt gemaakt, alleen daardoor kun je voorkomen dat iemand met specifieke passages aan de haal gaat.

Voor een goede balans is het van belang dat het publiek niet uitsluitend hoeft af te gaan op het commentaar van deze of gene.

Het publiek moet zich zelf ook een oordeel kunnen vormen en daarvoor in elk geval het gehele verhaal van Willem Holleeder kunnen lezen. Dat is de insteek van het voornemen de verklaringen van Willem Holleeder na opheffing van het embargo openbaar te maken. Omdat de vaststelling onvermijdelijk is dat delen van die verklaringen, ook zonder “lekken”, openbaar worden, is de gedachte betrekkelijk eenvoudig: beter het hele verhaal, dan slechts enkele onderdelen daarvan – om misverstanden en onjuiste interpretaties te voorkomen.

Het OM heeft in een nogal laat stadium tegengeworpen dat het debat in de zittingszaal behoort plaats te vinden en niet in de media.

Met dat uitgangspunt ben ik het op zichzelf van harte eens. Heel vaak zal uw rechtbank mij niet in de media zien verschijnen. Ook ik vind dat de zittingszaal bij uitstek de plaats is waar de feiten van een zaak moeten worden besproken en argumenten moeten worden uitgewisseld. Daar moet een uitzondering op worden gemaakt als er een reëel verdedigingsbelang is.

Dat heb ik zojuist geschetst. Als publiciteit over de door Willem Holleeder afgelegde verklaringen onvermijdelijk is, en dat is het helaas, dan is het verdedigingsbelang gediend bij integrale openbaarmaking en niet bij openbaarmaking van enkele passages, al dan niet voorzien van het commentaar van deze of gene. Dat is ook in het belang van de waarheidsvinding.

Voor openbaarmaking van stukken moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.

De advocaat moet niet stiekem lekken, maar met open vizier optreden. En de advocaat moet rekening houden met gerechtvaardigde belangen van derden, zodat bijvoorbeeld hun veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

Dat zal ik doen.

In dat verband heb ik het openbaar ministerie en de rechter-commissaris uitgenodigd mij duidelijk te maken welke woorden, zinsdelen of passages uit de verklaringen van Willem Holleeder in verband daarmee beter niet openbaar kunnen worden gemaakt.

Op die uitnodiging is tot op heden niet ingegaan. Zij blijft evenwel staan. Het lijkt me verstandig dat daarvan alsnog op korte termijn gebruik wordt gemaakt.

Het derde onderwerp.

Zelfs vanuit de EBI heeft Willem Holleeder opdracht gegeven zijn zussen, en misschien ook wel Sandra den Hartog en Peter de Vries, te liquideren. Ondanks de zware veiligheidsmaatregelen die voor deze inrichting gelden, heeft hij geprobeerd een gewelddadige dood van zijn zussen te organiseren, door informatie in de vorm van een telefoonnummer te verstrekken en een beloning op voorhand uit te betalen of die in elk geval toe te zeggen.

Dat worden ongetwijfeld weer grote koppen in de krant. Dat wordt weer als groot nieuws op radio, televisie en internet gepresenteerd en als waarheid verkondigd. Maar is het ook de waarheid?

En waarom pakt het openbaar ministerie daarmee vandaag uit, als wordt gemeld dat nog het nodige onderzoek moet plaatsvinden?

Welk belang wordt daarmee gediend?

Willen de officieren van justitie toezeggen dat ze op een latere zitting net zo uitvoerig uiteen zullen zetten dat de vandaag geuite beschuldiging onjuist is gebleken, zodra die onjuistheid na dat nader onderzoek is vastgesteld?

De nieuwe beschuldiging is uitsluitend gebaseerd op uitlatingen van Winklaar, die enige tijd op dezelfde afdeling van de EBI zat als Willem Holleeder.

Winklaar is vanuit Curacao naar de EBI overgebracht. Hij zat daar eerst met Mohammed B. Toen tussen hen problemen ontstonden, is hij naar de afdeling van Willem Holleeder overgebracht. Daar zat Willem Holleeder al met een andere man uit Curacao: Valentina. Voor Willem Holleeder waren beiden volslagen onbekenden. Winklaar en Valentina kenden elkaar goed vanuit Curacao.

In zijn eerste verklaring, van 23 februari 2016, meldt Winklaar dat Willem Holleeder aan Winklaar en Valentina tijdens hun gezamenlijke verblijf in de Extra Beveiligde Inrichting heeft verteld dat hij “de mensen die tegen hem hebben verklaard” zo snel mogelijk uit de weg geruimd wil hebben.

Willem Holleeder zou ook hebben gevraagd of Winklaar en Valentina mensen hebben om iets voor hem te doen. Maar Willem Holleeder zou, aldus Winklaar, niet hebben gezegd wat zou moeten worden gedaan.

Op de dag dat Winklaar uit de EBI werd geplaatst, 18 december 2015, zou Willem Holleeder bovendien een briefje met een telefoonnummer aan Winklaar hebben gegeven. Volgens Winklaar zou hij dat nummer moeten bellen en zou hij alleen maar een codewoord hoeven doorgeven. Een hele simpele code. Volgens Winklaar heeft Willem Holleeder bovendien geld beloofd aan Valentina en Winklaar. Hoeveel geld? Dat heeft hij niet gezegd.

Nadat Winklaar ettelijke malen heeft gezegd dat hij het papiertje met het nummer heeft weggegooid, vraagt hij tijdens het verhoor op 23 februari 2016: “Wat zou gebeuren als ik die nummer heb? Zou ik terug naar Curacao worden gestuurd?”

Als één ding duidelijk is, dan is het wel dat Winklaar terug naar Curacao wil. Daar komt hij steeds weer op terug.

Hij wil nadrukkelijk een deal: ik wil naar Curacao als ik jullie het telefoonnummer geef. Dan wil Winklaar ook nog wel meer vertellen. Dan wil hij wel zeggen aan welke medegedetineerde hij, na zijn overplaatsing uit de EBI, dit verhaal heeft verteld en het telefoonnummer heeft verstrekt. En dan wil Winklaar ook wel kwijt dat Willem Holleeder 60.000 of 70.000 gulden heeft toegezegd als beloning. Winklaar denkt dat dit de bedragen zijn die Willem Holleeder betaalt voor een liquidatie.

Op 25 februari wordt Winklaar weer gehoord. Voordat een beslissing kan worden genomen over een enkele reis Curacao moet hij meer vertellen. Winklaar pakt dan een papiertje uit zijn broekzak, waarop een telefoonnummer staat. Dat overhandigt hij aan de verbalisanten.

Het telefoonnummer dat op dat papiertje staat, heeft hij overgeschreven van het telefoonnummer dat Willem Holleeder hem op een papiertje overhandigde. Winklaar vertelt dan ook dat hij een leider van de NLS heeft ingeschakeld. Die leider van de NLS zou ook contact moeten zoeken met dat telefoonnummer en dan zou de aanslag op het leven van de zussen Holleeder – en misschien ook van Den Hartog en De Vries – kunnen worden uitgevoerd. Die leider van de NLS zou een zwager zijn van Valentina, de medegedetineerde uit de EBI.

Daar blijft het niet bij. Hij vertelt ook dat Willem Holleeder 5000 euro heeft geregeld voor Winklaar en Valentina samen. Dat geld is al lang op, aldus Winklaar.

Hij weet niet hoe Willem Holleeder dat geld dan heeft geregeld en hoe dat bij hem en Valentina terecht is gekomen. Via een tussenpersoon en een vriend van Valentina zou dat moeten zijn geregeld. Die vriend van Valentina zit vast in Zoetermeer.

In het derde verhoor, op 8 maart 2016, zegt Winklaar dat het bedrag van 5.000 euro in september of oktober 2015 is betaald, gewoon voor motivatie. Hij vertelt wie de medegedetineerde in Leeuwarden is aan wie hij het verhaal heeft verteld en het telefoonnummer heeft gegeven. Tijdens het vierde en het vijfde verhoor, op 9 en 29 maart, gooit hij de kont tegen de krib en wil hij niet verder meewerken.

Wat is van deze verhalen waar?

Een belangrijk onderdeel is het telefoonnummer dat hem door Willem Holleeder zou zijn gegeven. Dat is ook een toetsbaar onderdeel. Die toetsing is ook uitgevoerd. Tijdens het vierde verhoor wordt hem voorgehouden dat het nummer niet in gebruik is: het ligt op voorraad in een magazijn van een provider.

Daar valt Winklaar aantoonbaar door de mand. Uit onderzoek is gebleken dat hij het nummer waarschijnlijk in elkaar heeft gezet door twee andere telefoonnummers – die hij op een lijstje met adresgegevens en telefoonnummers had staan – met elkaar te combineren: de eerste vier cijfers van het ene mobiele nummer en de laatste vier cijfers van het andere. Winklaar heeft daarmee op een nogal domme manier laten zien dat hij telefoonnummers en verhaaltjes in elkaar kan zetten.

Ook is de man gehoord die in Leeuwarden met Winklaar gedetineerd heeft gezeten en aan wie Winklaar zegt dat hij het telefoonnummer heeft gegeven en het verhaal verteld.

Die man is op 9 maart 2016 gehoord. Hij weet eenvoudigweg niet waar Winklaar het over heeft: hij heeft geen telefoonnummer gekregen en hij heeft niet met Winklaar over Willem Holleeder gesproken. Tijdens het verhoor vraagt die man nadrukkelijk om hem in aanwezigheid van de verbalisanten met Winklaar te laten bellen, zodat hij Winklaar kan confronteren met diens leugens.

Het is goed dat daadwerkelijk is geprobeerd die confrontatie tot stand te krijgen. Volgens het proces-verbaal heeft Winklaar geweigerd met deze getuige te praten. Dat zegt veel, zo niet alles.

Ook Valentina is gehoord, de man die samen met Winklaar en Willem Holleeder op een afdeling in de EBI zat. Uit diens verklaring van 24 februari 2016 blijkt dat hij en Willem Holleeder geen grote vrienden waren. Dat is door Willem Holleeder beaamd. Hij herkent zich ook herkent in de uitspraak van Valentina dat hij, Willem Holleeder, bijna nooit praat.

Willem Holleeder sprak ook, anders dan Winklaar heeft beweerd, volgens Valentina nooit over zijn zussen. “Dat hoeft hij niet te vertellen, dat hoeft hij niet te vertellen. Iedereen wist over die zaak, je ziet dagelijks, op RTL.”

In het dossier wordt opgemerkt dat Valentina op 13 februari 2016 telefonisch een deel van een telefoonnummer doorgeeft aan een vriendin, maar het is duidelijk dat dit om een heel ander telefoonnummer gaat dan wat door Winklaar is genoemd. Het gaat om een telefoonnummer van een man die kennelijk bevriend is met Valentina.

Over de betaling van 5000 euro door Willem Holleeder: ook dit verhaal van Winklaar vindt op geen enkele wijze steun in de nu beschikbare onderzoeksresultaten.

Willem Holleeder is niet in staat vanuit de EBI een betaling van 5000 euro te regelen. Hij krijgt alleen van mij bezoek en hij heeft met slechts één ander persoon telefonisch contact. Die telefoongesprekken worden allemaal afgeluisterd en opgenomen.

Voor de goede orde: Willem Holleeder ontkent dat hij op enigerlei wijze heeft geprobeerd om vanuit de Extra Beveiligde Inrichting een aanslag op het leven van zijn zusters (en dat van mevrouw Den Hartog en de heer De Vries) voor te bereiden of daartoe opdracht te geven. Hij heeft verklaard dat hij niet wil dat hen iets overkomt. Dat zal hij ook zelf vandaag publiekelijk uitspreken. Winklaar is een desperado die terug naar Curacao wil – en daar alles voor wil doen.

Wat hij heeft verklaard, is tot op heden door alle onderzoeksresultaten tegengesproken. Het zou zo jammer zijn als zijn verklaringen als waarheid worden gepresenteerd.

Alles wat tot nu bekend is aan onderzoeksresultaten wijst op het tegendeel: Winklaar is een fantast die dacht op gemakkelijke wijze een terugreis naar Curacao te kunnen organiseren en die vervolgens verstrikt is geraakt in de telefoonnummers en leugens die hij zelf in elkaar heeft gezet.

Aan het slot krijgt Holleeder de gelegenheid zelf iets te zeggen. Na kort overleg besluit hij toe te staan dat het geluid – niet het beeld – wordt opgenomen en uitgezonden.

Hij zegt dit:

 

“Om te beginnen vind ik het een goeie zaak dat het OM waakt over de veiligheid van mijn zussen. Dat is ook in mijn belang. Als eerste wil zeggen over Winklaar: ik heb een paar maanden met die jongen gezeten. Ik praat nooit sowieso nooit over mijn eigen zaak, ook niet over anderen.

Ik heb een paar maanden met die jongen gezeten, ik ken zijn achtergronden niet, ik weet niet waarvoor hij zit en dan zou ik hem gevraagd hebben mijn zusters iets aan te doen, terwijl ik die hele jongen niet ken en maar een paar maanden ken? Dat is echt absolute onzin.

Daar komt bij: uw rechtbank heeft de verklaringen van mijn zusters gelezen. Op het moment dat mijn zusters wat gebeurt, zal u mij daarvoor verantwoordelijk houden, begrijpt u? Het is absoluut niet in mijn belang dat er iets met mijn zusters gebeurt.

Het is onbegrijpelijk, maar dat maakt verder niet uit, maar het is absoluut niet in mijn belang dat er iets met mijn zusters gebeurt. Nogmaals, u zou mij daar voor 100 procent op afrekenen. Daar komt bij: ik wil absoluut niet dat er iets met mijn zusters gebeurt.

Niet nu.

Ook niet na het einde van de strafzaak, ongeacht wat u gaat beslissen. Ik wil niet dat er iets gebeurt met mijn zusters, Sandra den Hartog en zeker ook niet met Peter de Vries.”


Viewing all articles
Browse latest Browse all 166