Quantcast
Channel: Reportage – Misdaadjournalist
Viewing all articles
Browse latest Browse all 166

Van Laarhoven (103 jaar Thailand): verhoor Olde Engberink

$
0
0

Laarhoven-Johan-Tukta

Op 23 juli 2014 worden Johan van Laarhoven (54) en zijn Thaise echtgenote Tukta in Thailand aangehouden in het kader van een rechtshulpverzoek uit Nederland. Er is een onderzoek naar witwassen van geld door coffeeshops. Van Laarhoven was oprichter van coffeeshopketen The Grass Company.

In 2011 deed hij daar afstand van en vestigde hij zich definitief in Thailand. Daar bouwde hij een nieuw leven op.Met zijn Thaise vrouw kreeg hij twee kinderen. Van Laarhoven is veroordeeld tot 103 jaar celstraf en vertoeft onder erbarmelijke omstandigheden in een gevangenis in Bangkok.

Volgens hem is hij de dupe van de Nederlandse justitie, die hem bij de Thaise autoriteiten ten onrechte hebben afgeschilderd als drugsbaron die in Nederland strafbare handelingen zou hebben verricht. Dat was aanleiding voor de Thaise autoriteiten om een strafrechtelijk onderzoek naar Van Laarhoven op te starten. Hoewel vast staat dat hij in Thailand geen wetten heeft overtreden, werd hij veroordeeld omdat hij zijn geld heeft verdiend met de verkoop van drugs. Dat dit was toegestaan in het kader van het Nederlandse gedoogbeleid was de Thaise rechters niet aan het verstand te krijgen.

Op verzoek van Van Laarhoven en zijn vrouw worden enkele hoofdrolspelers uit de affaire gehoord in een voorlopig getuigenverhoor.

Maandag 5 september was Ben Olde Engberink de eerste. Als liaison officer op de Nederlandse ambassade in Bangkok had hij een sleutelrol bij de contacten tussen de Nederlandse en Thaise autoriteiten. Met name een brief van 14 juli 2014 en een verklaring van 21 juli 2014 – twee dagen voor de overval – waren doorslaggevend voor de actie van de Thaise justitie waarbij Van Laarhoven in feite alles in één klap kwijtraakte.

De rechter-commissaris is mr. D.R. Glass. Voor deze dag staat verder als getuige op het programma namens de Staat mr. J.W.P. Snijders, als coördinerend officier van justitie. Olde Engberink en Snijders worden beiden bijgestaan door een advocaat. Namens verzoekers zijn er drie advocaten: Sydney Smeets, Tim Vis en Mark van Weeren. In de zaal zijn aanwezig Frans van Laarhoven en zijn zoon. Frans is een broer van Johan. Hij is nu eigenaar van coffeeshopketen The Grass Company (TGC).

Er zijn kort voor dit verhoor nog wat stukken binnengekomen. Onder meer een artikel van de website misdaadjournalist.nl, over het gedrag van de delegatie van Nederlandse politiemensen in een hotel in Thailand (zie hier). Olde Engberink was daar niet bij aanwezig, de politiemensen die er wel waren worden later nog als getuige gehoord.

Rechter: Dit getuigenverhoor is bedoeld om te onderzoeken of het zinvol is een zaak te starten. Van Laarhoven en zijn vrouw hebben hier om verzocht. Ze zijn in juli 2014 in Thailand gearresteerd na een rechtshulpverzoek van de Nederlandse autoriteiten in verband met strafbare feiten in verband met softdrugs. Dat heeft geleid tot aanhouding en veroordeling. De informatievoorziening zou onjuist en onvolledig zijn doorgegeven. Met betrekking tot het Nederlandse gedoogbeleid zou niet duidelijk zijn gemaakt dat The Grass Company een gedoogvergunning had. De stelling van verzoekers is dat er doelbewust is aangestuurd op het in Thailand vervolgen voor feiten die in Nederland niet te vervolgen zijn. Dit wordt door de Staat bestreden, die vindt een getuigenverhoor niet nodig, maar de rechtbank heeft dit wel bevolen.

De laatste stand van zaken is dat er in Thailand hoger beroep loopt. Volgens de advocaten is dat een schriftelijke procedure en kunnen er geen nieuwe stukken worden ingebracht. Het hoger beroep wordt gedaan op basis van de uitspraak in eerste aanleg. De uitslag hiervan wordt met spanning afgewacht. Daarnaast lopen er enkele andere procedures, over het beslag op de bezittingen van Van Laarhoven en zijn vrouw. Dit beslag komt geheel aan Thailand toe. De Nederlandse Staat en de Thaise Staat zijn dit overeengekomen. De procedures gaan er onder meer over dat voorkomen moet worden dat deze bezittingen niet geheel verdwijnen.

Met echtgenote Tukta en met Van Laarhoven zelf gaat het niet goed. Advocaat Smeets heeft hem enige tijd geleden bezocht en dit geconstateerd. Broer Frans van Laarhoven heeft deze ochtend Thaise tijd gesproken met de Nederlandse zoon van Johan, die in Thailand is. Van Laarhoven is 35 kilo afgevallen en heeft veel medische problemen. Voor zijn vrouw is het in detentie nog slechter dan voor hem.

Smeets: Er is beiden veel aan gelegen dat er duidelijkheid komt over wat er is gebeurd in Thailand en hopelijk is de consequentie dat ze zo snel mogelijk naar Nederland kunnen. Het is onbekend hoe lang de behandeling van het hoger beroep duurt, maar gedurende dat proces kun je niet vervroegd vrijkomen. Het is volstrekt onduidelijk wanneer beslissing gaat vallen.

Snijders: Wij hebben geen helderheid over of de behandeling in hoger beroep schriftelijk is. De Thaise officier van justitie laat nog open of er in Thailand nog getuigen gehoord moeten worden. Er was aangekondigd dat er in juni een arrest zou zijn, maar we hebben nog niks gehoord. Er is een nieuwe officier van justitie, wiens naam voor mij onuitspreekbaar is. Hij wordt gecoacht door de eerste.

Rechter: Zijn er ontwikkelingen aan Nederlandse kant?

Smeets: Er is een groep mensen die zijn aangehouden als verdachte. Die dossiers worden afgerond, er komt nog de nodige informatie uit Luxemburg, dat moet nog worden bewerkt en zittingklaar gemaakt. Eind oktober zijn er contacten met de rechtbank, over een regiezitting volgend jaar. We krijgen nog heel veel uit Luxemburg. Er loopt nog een procedure tegen verdachten over gegevensdragers, waar wij behoefte aan hebben. Van mensen bij wie beslag is gelegd.

Over Van Laarhoven zelf: we hebben de stand van zaken van Thai te horen gekregen, we zijn niet in de gelegenheid hem te horen. Dat gaat lastig, zijn in onderzoek of we middels de rechter toegang kunnen krijgen tot Van Laarhoven om namens het Openbaar Ministerie een verhoor te doen. De verdediging kan dan mee. Ook Tukta willen we als getuige horen. Dat hoeft niet beslist, maar we willen wel proberen Van Laarhoven te spreken,

Rechter: Het gaat om financiële stukken uit Luxemburg?

Snijders: Zijn partner is geen verdachte voor ons. We hebben bij de rechter-commissaris neergelegd dat bepaalde stukken niet aan de Thai worden verstrekt. Dat gaat om tapgesprekken tussen Van Laarhoven en zijn broer, waarin ze praten over zaken in Thailand. Daar zitten aspecten in die in zijn nadeel kunnen zijn. Die verstrekken wij niet. Wat gaan wij Thai vragen als we Van Laarhoven gaan horen? De vraag is of we die stukken integraal gaan aanbieden.

Er wordt wat gesteggeld over de vraag welke getuige als eerste moet worden gehoord. De advocaten willen niet dat Snijders aanwezig is bij het horen van Olde Engberink, of Snijders moet eerst worden gehoord. Daar is de Staatsadvocate, die Snijders bijstaat, het niet mee eens: “Er worden de Staat en het OM verwijten worden gemaakt, er is dus geen bezwaar tegen dat Snijders bij de zitting aanwezig is.”

Er is namens een televisieprogramma verzocht om het verhoor te mogen filmen. Dat verzoek zou aan de getuige worden voorgelegd, maar dat is niet gebeurd. Wie hier slordig is geweest – de rechter-commissaris of iemand anders – wordt niet duidelijk, in elk geval gaat het nu niet door.

Olde Engberink legt de eed af. Hij is 57 jaar, woont in Eindhoven en zijn functie is operationeel specialist C. Vreemdelingenopsporing bij de divisie regionale en nationale recherche van de eenheid Oost-Brabant. Zijn advocaat is mr. N.P.C.C. Langenberg.

Rechter: Weet u waar het over zal gaan vandaag, wat u denkt?

Olde Engberink: Over dat de eisende partij vindt dat door mij een aantal dingen gedaan zouden zijn die onrechtmatig zijn in zaak Van Laarhoven

Rechter: Heeft u zich voorbereid?

Olde Engberink: Ik heb een aantal stukken gekregen van de advocaat. Wat op mij van toepassing was heb ik gelezen, en de stukken uit het verzoekschrift. Een aantal producties. Stukken van rechtbank.

Rechter: Heeft u zelf nog een eigen archief?

Olde Engberink: Nee, alle stukken liggen in Thailand.

Rechter: Heeft u met anderen vooroverleg gehad?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: U bent liaison officer geweest in Bangkok, van medio 2010 tot en met oktober 2014. Kunt u kort uitleggen wat de taak van een liaison officer is?

Olde Engberink: Verbindingsofficier tussen de Nederlandse politie en justitie en de lokale autoriteiten. Het Thaise Openbaar Ministerie en de politie.

Rechter: Een diplomatieke functie? Daarvoor was u vanaf 1977 bij de politie. Heeft u op enig moment ervaring gehad bij de opsporing van drugsgerelateerde zaken?

Olde Engberink: Na mijn opleiding ben ik tien jaar in algemene politiedienst geweest. Vanaf 1988 heb ik verschillende functies. Rechercheur, leider van recherchebijstandsteam, chef Zware Criminaliteit.

Rechter: Vanaf welk moment bent u hierin betrokken?

Olde Engberink: Ik vermoed ergens in 2012. Door een telefoontje van het onderzoeksteam of de officier van justitie, die bepaalde belangen heeft in bepaalde landen, met vragen wat de mogelijkheden zijn. In de stukken heb ik gelezen dat het zaaksnummer van de ambassade begon met Z12. Dat is 2012.

Rechter: In november 2013 is er een powerpointpresentatie geweest voor de Thaise autoriteiten. Bent u daarbij geweest?

Olde Engberink: Als gastheer.

Rechter: Was u betrokken bij het rechtshulpverzoek?

Olde Engberink: Voor het in ontvangst nemen en doorsturen naar autoriteiten in Thailand.

Rechter: De brief van 14 juli 2014 is gestuurd door u. U bent ook gehoord door het Thaise Openbaar Ministerie, in juli 2014. U bent ook later door de Thaise rechter gehoord, in 2015. Het thema is: uw betrokkenheid bij aanhouding. Of u daarbij bent geweest. Ik zal u eerst voorhouden wat de strekking is. De stelling van de verzoekers is: er is om een rechtshulpverzoek gevraagd en daarbij is niet goed uiteengezet wat gedoogbeleid inhield. Er is niet benadrukt dat TGC vergunning had en werd gedoogd, er is doelbewust op vervolging in Thailand aangestuurd omdat hij in Nederland niet te vervolgen zou zijn.

Olde Engberink: Het gedoogbeleid is een aantal keren ter sprake geweest. Wij hebben er met de Thai in het algemeen over gesproken. Veel mensen in het buitenland denken dat in Nederland het gebruik van verdovende middelen geoorloofd is. Wij zeggen dat dat een verkeerd beeld is, dat het gedoogbeleid aan vergunningen onderhevig is en dat de overheid op die manier sturing probeert te houden bij coffeeshops.

Rechter: Uw taak: uitleggen dat er een gedoogbeleid is met vergunning. Op welke momenten heeft u daarover contact gehad?

Olde Engberink: Al in het eerste contact, maar in het algemeen als er een drugsgerelateerde zaak binnenkomt, dan wordt dat al besproken.

Rechter: Concreet in deze zaak?

Olde Engberink: Dat weet ik niet exact. Het is meerdere keren besproken. Ik weet niet de exacte momenten.

Rechter: U zegt zelf dat u er in 2012 bij betrokken bent.

Olde Engberink: Het was binnengekomen bij de bovenregionale recherche Breda, waar een zaak draaide naar coffeeshops. Er werd vermoed dat een aanzienlijk bedrag vanuit de zaak was doorgesluisd naar Thailand. In het kader van een witwasonderzoek was de vraag of we na konden gaan in Thailand of daar vermogenbestanddelen aanwezig waren.

Rechter: Hoe kwam dat binnen?

Olde Engberink: Het zal een telefoontje zijn geweest, met een emailbevestiging. Men zal aangegeven hebben dat er aanwijzingen waren dat er geld richting buitenland ging.

Rechter: De volgende?

Olde Engberink: In eerste instantie was er een algemeen antwoord: het ontnemen van vermogen in Thailand is niet gemakkelijk, omdat er geen bilateraal verdrag is. Ontneming is anders geregeld dan in Nederland, dat is een langdurige zaak. Ik heb aangeboden bij de Thaise autoriteiten te informeren wat de mogelijkheden waren.

Rechter: U was de verbindingsschakel. Was u ook bij het onderzoek betrokken?

Olde Engberink: Nee, ik ga puur uit van mededelingen die ik krijg. Dit is het verzoek, de vraag aan mij: verbinding brengen met de juiste autoriteiten in Thailand.

Rechter: De powerpointpresentatie was het eerste concrete moment?

Olde Engberink: Dat was het eerste concrete contact tussen het Nederlandse onderzoeksteam en de Thaise attorney general (het Thaise Openbaar ministerie, HJK)

Rechter: Daarvoor heeft u niet met Thai inhoudelijk gesproken?

Olde Engberink: Het verzoek was aan het Departement van Thailand om onderzoek te doen: willen jullie nagaan of Van Laarhoven in Thailand verblijft en zo ja, wat is zijn status, wat zijn de vermogensbestanddelen.

Rechter: Wat was het resultaat van het eerste contact?

Olde Engberink: We hebben antwoord gekregen dat Van Laarhoven in Thailand was. Dat hebben we doorgegeven aan het onderzoeksteam. Op basis daarvan is besloten: dan komen wij naar Thailand om Thaise collega’s een klein beetje bij te spreken over de zaak.

Advocaat Smeets: Heeft u ooit een cursus of training gevolgd over het optreden als getuige?

Olde Engberink: Ik heb ooit een cursus gehad, vijftien jaar geleden.

Smeets: Heeft u nog contact met het OM gehad over het afleggen van uw verklaring, of met de advocaat van de Staat?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: In 2012 bent u erbij betrokken, na het verzoek. Wat waren uw verantwoordelijkheden?

Olde Engberink: In het onderzoek zelf niets.

Olde Engberink: Wie waren de contactpersonen in Nederland?

Olde Engberink: De zaaksofficier en de tactisch coördinator. Misschien een enkele keer met de financieel coördinator.

(zaaksofficier was Lucas van Delft, die twee dagen later als getuige zal worden gehoord. Tactisch coördinator is Toon van Weerelt, financieel coördinator Erik van Otterlo)

Smeets: Welke doelstellingen stonden hen voor ogen?

Olde Engberink: Mijn doelstelling was: zo goed mogelijk helpen. Van de officier van justitie: de mogelijkheden verkennen of we assistentie konden krijgen van de Thai om vermogens van Van Laarhoven in Thailand in beeld te krijgen. En de mogelijkheid ze te ontnemen.

Smeets: Dat was na 2012 steeds hetzelfde?

Olde Engberink: Ja.

Smeets: De doelstelling was ook hetzelfde?

Olde Engberink: Ja, het was altijd hetzelfde.

Smeets: Hoe kreeg u die informatie? Of Van Laarhoven in Thailand verbleef?

Olde Engberink: Vanuit het onderzoeksteam was die vraag bij mij neergelegd.

Olde Engberink: Wist u iets over de gezinssamenstelling van Van Laarhoven?

Olde Engberink: Nee, ik kende Van Laarhoven niet.

Smeets: Wist u iets van een partner?

Olde Engberink: Nee. De vraag was: woont Van Laarhoven in Thailand, kunnen we hem in beeld brengen en kunnen we zijn vermogensbestanddelen in beeld brengen. Waar woont hij? In een hotel? Is hij getrouwd? In eerste instantie werd gezegd dat ze hem niet konden vinden, maar ze zouden doorgaan. Bij controle op het vliegveld vonden ze hem wel. Het vermoeden was dat hij in Pattaya of omgeving zat, maar daar was hij niet te vinden.

Smeets: Zijn de contacten tussen Nederland en Thailand schriftelijk vastgelegd?

Olde Engberink: Ja, op de ambassade in Thailand

Staatsadvocate: Ik denk niet dat dit hier aan de orde is.

Olde Engberink: Als ze bewaard zijn, zijn ze er nog.

Smeets: Kunt u het zich nog concreet herinneren, bepaalde stukken?

Olde Engberink: Ieder contact, vraag en antwoord is vastgelegd.

Smeets: Alles is schriftelijk vastgelegd?

Olde Engberink: Ja.

Advocaat Tim Vis: Ik heb een paar algemene vragen. Is in de contacten met het Nederlands Onderzoeksteam besproken hoe met er met de gegevens zou worden omgegaan, over zijn verblijf?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Feit is dat hij daar verblijft in het kader van een Nederlands onderzoek. Is besproken om hem naar Nederland te halen?

Olde Engberink: Dat durf ik niet te zeggen. Ik weet niet zeker of dat niet besproken is. Voor mij was dat geen belangrijk bespreekpunt. Het is nooit besproken geweest als een belangrijk item voor mij.

Smeets: Er zijn wel vliegbewegingen geconstateerd.

Olde Engberink: De Thai konden hem niet in Pattaya vinden, maar ze wisten dat hij in Thailand was omdat ze wel konden zien dat hij regelmatig in- en uitvloog. Van Amsterdam en andere plaatsen.

Rechter: In november 2013 was het eerste concrete moment tussen Nederland en Thailand. Uw was gastheer. Was u ook bij de presentatie zelf?

Olde Engberink: Mijn rol was om de onderzoekteams bij elkaar te brengen. Wat speelt er in Nederland, wat willen jullie van de Thai, kunnen we een datum prikken.

Rechter: Ging u ook over hoe er vorm aan wordt gegeven, had u een adviserende rol?

Olde Engberink: Ik moest het verzoek indienen, aan het hoofd van een bepaalde afdeling. De beslissing wordt genomen op het ministerie van Veiligheid en Justitie en daarna bij Buitenlandse Zaken.

Rechter: U gaf advies over hoe dit het beste in het vat kan worden gegoten?

Olde Engberink: Nederlanders willen graag ’s morgens bespreking, er zijn bepaalde feestdagen, dingen waar je rekening mee moet houden.

Rechter: Inhoudelijk niet? Over wat in Nederland wel zou mogen, en in Thailand niet, daarover heeft u niet geadviseerd?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Is er in de voorbereiding nog contact geweest? Door u zelf, met Van Delft, zijn parketsecretaris, Toon van Weerelt en Erik van Otterlo. Is er nog overleg geweest?

Olde Engberink: Het enige wat ik doe: ik stel ze voor.

Rechter: Er zijn sheets van de presentatie. Heeft u zelf het woord gevoerd?

Olde Engberink: Ik heb de opening gedaan en de mensen aan elkaar voorgesteld. Ik heb het doel uitgelegd, verder niks, ik kende de zaak niet.

Rechter: Inhoudelijk was u nauwelijks op de hoogte. Wie heeft het woord gevoerd?

Olde Engberink: Toon van Weerelt over het algemene gedeelte en Erik van Otterlo over het financiële gedeelte.

Rechter: Er was een zaaltje, een scherm, een powerpointpresentatie. De Nederlandse delegatie kwam om de beurt een verhaaltje vertellen?

Olde Engberink: Waarschijnlijk heeft Van Delft na de opening de Thais bedankt dat ze bereid waren mee te denken. Hij heeft het niet inhoudelijk toegelicht. Hij was de delegatieleider.

Rechter: Weet u wat er is toegelicht?

Olde Engberink: Het was een algemeen beeld van het onderzoek, ik heb daar geen specifieke herinnering aan.

Rechter: Heeft u wel aandachtig opgelet?

Olde Engberink: Het ging mij niet om inhoud, meer om de mensen. Iedereen zat te wachten. Mijn taak was: ergens helpen of het ondersteunen van bepaalde mensen.

Rechter: Is er over het Nederlands gedoogbeleid gesproken?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Rechter: Over de gedoogvergunningen van de TGC?

Olde Engberink: Dat kan ik me niet herinneren.

Rechter: Zijn er juridische zaken besproken? Bijvoorbeeld rechterlijke uitspraken?

Olde Engberink: Dat is aannemelijk, maar dat kan ik me niet herinneren.

Rechter: Hoe lang heeft het geduurd?

Olde Engberink: Niet zo heel lang. De uitkomst was dat het voor beiden een zinvol overleg was waaruit zeker nadere contacten zouden voortvloeien.

Rechter: Zijn er afspraken gemaakt?

Olde Engberink: De Thai zouden verdergaan met het in beeld brengen van de heer Van Laarhoven en zijn vermogensbestanddelen en vanuit Nederland werd dat op prijs gesteld. Ze zouden afwachten.

Rechter: Is er door een Thai het woord gevoerd?

Olde Engberink: Nee, er is aandachtig geluisterd en gezegd dat men medewerking wilde verlenen. De gegevens over Van Laarhoven kwamen beetje bij beetje. Eerst werd bekend: hij vliegt een aantal keren in en uit. Toen is er gezocht naar zijn verblijfslocatie. Het eerste adres bleek niet juist, het tweede wel.

Advocaat Smeets: U spreekt Nederlands. In welke taal werd de powerpointpresentatie gegeven?

Olde Engberink: In het Engels. Ik had een assistent als tolk. Zij spreekt Nederlands, maar niet vloeiend. Ze spreekt wel vloeiend Thais en Engels.

Smeets: Was dat een beëdigde tolk?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: Welke taal sprak de Nederlandse delegatie?

Olde Engberink: Engels.

Smeets: Dat werd vertaald naar Thais?

Olde Engberink: Bij de powerpointpresentatie stonden er wat steekwoorden op, die zijn in het Thais vertaald. Als er aanvullende vragen waren gestuurd, vertelde assistente meer.

Rechter: Zijn de sheets vertaald in het Thais? Was er een toelichting één op één?

Olde Engberink: Nee, alleen als ze aangeven dat ze het niet begrepen.

Smeets: Gedoogbeleid: dat komt vaker voor. Ik kan me niet voorstellen dat u zich niet kunt herinneren dat er over is gesproken.

Olde Engberink: Ik weet zeker dat er meerdere keren over gesproken is, over coffeeshops en over hoe het OM omgaat met het gebruik van drugs, maar ik weet niet honderd procent zeker of dat deze dag met de powerpointpresentatie ook zo was. Ik verwacht het wel, maar ik weet het niet zeker.

Smeets: Heeft u uitgelegd dat in Nederland vanuit coffeeshops dagelijks honderden kilo’s softdrugs worden verkocht?

Staatsadvocate: Dat vind ik een nogal sturende, suggestieve vraag. De uitleg van het gedoogbeleid is vandaag niet aan de orde.

Smeets: Maar dat is een feit!

Rechter: Is dat besproken, de inhoud van het gedoogbeleid, dat er dagelijks honderden kilo’s in coffeeshops worden verkocht?

Olde Engberink: Ik heb met de Thai besproken en uitgelegd dat het in Nederland mogelijk is een coffeeshop te hebben, mits je vergunning hebt van de overheid en dat er bijzondere voorwaarden aan gekoppeld kunnen zijn.

Rechter: Op de dag van de powerpointpresentatie ook?

Olde Engberink: Ik heb het meerdere keren uitgelegd, maar ik weet niet precies wanneer.

Smeets: Heeft u genoemd dat er in Nederland 600 coffeeshops zijn?

Olde Engberink: Ik heb geen aantal genoemd.

Smeets: Dat coffeeshops belasting betalen?

Olde Engberink: Tijdens een van de keren heb ik wel gezegd dat coffeeshops die zich houden aan de voorwaarden, ook belasting betalen.

Smeets: Heeft u gezegd dat TGC belasting betaalde?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Smeets: Dat coffeeshops zowel vennootschaps- als inkomstenbelasting betalen?

Olde Engberink: Zodanig specifiek, dat is iets voor Van Otterlo.

Smeets: Sinds 2012 in Nederland zijn door veel rechters beslissingen genomen in coffeeshopzaken waarbij het OM niet-ontvankelijk werd verklaard. Een rechterlijk pardon.

Olde Engberink: Dat weet ik niet,

Smeets: Dat geloof ik niet.

Olde Engberink: Ik heb het niet besproken.

Advocaat Tim Vis: Van de Nederlandse aanwezigen bij de powerpointpresentatie is bekend wie het waren. Welke functies hadden de Thaise aanwezigen?

Olde Engberink: Er waren er een aantal van de DSI. (Department Special Investigation)

Vis: Doelstelling van Nederlandse zijde was: duidelijkheid brengen in het beeld van Van Laarhoven en het in kaart brengen van zijn Thaise vermogensbestanddelen.

Olde Engberink: Vermogensbestanddelen traceren en als die er zijn, wat kunnen we ermee.

Vis: Is geverifieerd bij de Thai dat ze de informatie hebben begrepen?

Olde Engberink: Mijn assistente heeft meerdere keren gevraagd of ze het hadden begrepen en of ze meer informatie wilden. Zij werkt al dertig jaar als assistente, ze weet heel goed hoe ze dat in moet schatten.

Vis: U heeft vaker het gedoogbeleid uitgelegd. Is bij de Thai geverifieerd of ze de strekking hebben begrepen?

Olde Engberink: De een zal het beter begrijpen dan de ander. Ik weet dat het is besproken.

Vis: Weet u of besproken is of rechter Den Bosch op 19 oktober 2013 uitspraak heeft gedaan over coffeeshops?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: Dat ging over een rechterlijk pardon over de bevoorrading van de TGC. Als u beslag wil leggen, dan moet daar een strafbaar feit aan ten grondslag liggen. Weet u welk strafbaar feit dat in dit geval was?

Olde Engberink: Ik durf niet te zeggen of ze precies, welke feiten ze exact genoemd hebben.

Smeets: De vraag was: zijn er vermogensbestanddelen waar we beslag op kunnen leggen.

Olde Engberink: Ze draaien in Nederland een onderzoek naar de exploitatie van coffeeshops. Als je je aan de regels houdt, dan mag het. Anders niet, dan ontstaat er een illegaal vermogen.

Rechter: Welk concreet strafbaar feit is er genoemd?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Vis: Bij de powerpointpresentatie is een van de sheets een titel genoemd: ‘Crimes of the past’. Dat gaat over een feit op 27 mei 2008, waarbij 2,6 kilo in de kelder van TGC is gevonden. Kunt zich herinneren dat deze strafzaak, waar Van Laarhoven werd verdacht, geseponeerd was?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Die zaak is geseponeerd op 4 februari 2014. Is dat nog duidelijk gemaakt aan de Thai?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Vis: Kunt u zich herinneren of er in de aanloop naar de powerpointpresentatie besproken is Van Laarhoven naar Nederland te halen? Kunt u zich herinneren of Van Laarhoven is uitgenodigd om naar Nederland te komen?

Olde Engberink: Niet dat ik weet.

Rechter: De staatsgreep in Thailand was op 22 mei 2014. U was in Thailand, veranderde er iets in uw taak?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Is dat nog aan de orde geweest?

Olde Engberink: Er is wel over gesproken, wat de benadering vanuit Nederland zou zijn. Er was overleg met de ambassadeur. Het zou nader worden bekeken hoe het zou gaan met politieke delegaties. Voor het operationeel politiewerk veranderde niets.

Rechter: Met wie is dat besproken?

Olde Engberink: Met de ambassadeur en met het Backoffice in Zoetermeer. Daarnaast heb ik informeel met collega’s uit andere landen gesproken, maar dat was meer voor mezelf. Het was overal zelfde. Het had geen gevolg voor de operationele samenwerking.

Rechter: Was de staatsgreep van invloed op de manier waarop de Thaise justitie tewerk zou gaan?

Olde Engberink: Dat is mij niet opgevallen. Het waren dezelfde mensen.

Advocaat Smeets: Is er geen verandering opgevallen? In de nacht 22 op 23 mei was de Thaise grondwet ingetrokken. Was u dat bekend?

Olde Engberink: Ja. Ik weet dat de militairen de macht hadden.

Smeets: De democratische regering was afgetreden, de junta had het overgenomen.

Olde Engberink: Het is mij niet opgevallen.

Smeets: Tijdens de eerste dagen van de staatsgreep zijn er duizenden tegenstanders gevangen genomen. Was u dat bekend?

Olde Engberink: Ik heb de berichten gelezen en gehoord, het meeste was niet te verifiëren.

Smeets: U noemde dat de ambassadeur geen officiële delegaties meer ging ontvangen. Waarom had dat geen consequenties voor u? Waren er maatregelen getroffen om te garanderen dat de rechtsgang voor Nederland volgens onze principes zou worden voortgezet?

Staatsadvocate: Dat was niet zijn taak.

Smeets: Maar als gevolg van zijn handelen zit VBan Laarhoven nu wel voor 103 jaar vast.

Staatsadvocate: Dat is wel erg kort door de bocht.

Olde Engberink: Voor mij heeft het niks betekend, voor het werk en privé.

Smeets: Heeft u maatregelen getroffen?

Olde Engberink: In het algemeen signaleer richting het Backoffice als er iets is, dat geldt altijd.

Smeets: U hoefde niets te ondernemen? De Hoge Raad voor de Mensenrechten heeft de staatsgreep sterk veroordeeld. Was u dat bekend?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties heeft de staatsgreep veroordeeld en de inperking van de mensenrechten en het verbreken van de rechtsstaat benoemd.

Smeets: Amnesty International heeft het op 24 mei veroordeeld, vanwege fundamentele schendingen van de mensenrechten en de zuiveringen veroordeeld. Was u dat bekend?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: Human Right Watch, zelfde dag, zelfde bewoordingen. Ook niet bekend?

Olde Engberink: Niet specifiek, ik weet dat als er een coup wordt gepleegd, dat wordt veroordeeld.

Advocaat Vis: Voor u zelf was het niet zo dat u bepaalde aspecten ging heroverwegen?

Olde Engberink: Samenwerking is een zaak voor de ambassadeur, het enige in mijn taak is dingen die ik signaleer te rapporteren. Vanaf februari waren er blokkades op wegen, waarbij gewonden vielen.

Smeets: Was het geen aanleiding rechtshulpverkeer kritisch onder de loep te nemen?

Olde Engberink: Ik ben daar niet besluitvormend in. Ik had het gevoel dat de communicatie met Nederland ook via ambassade goed verliep. De mededeling van de ambassadeur was dat de geplande politieke delegaties onder de loep zouden worden genomen.

Advocaat Van Weeren: U heeft wel gerapporteerd over blokkades. Heeft u dat zelf gedaan?

Olde Engberink: Ja.

Van Weeren: Hoort dat bij uw taak?

Olde Engberink: Ja, het doorgeven van dingen die mij opvallen.

Van Weeren: De blokkades van verkeersknooppunten vielen u wel op, zaken die met de rechtsstaat te maken hadden niet?

Olde Engberink: Daar zijn anderen voor.

Advocaat Vis: U zegt: ‘Ik ga over de samenwerking op operationeel gebied. Dat de grondwet is ingetrokken, is geen aanleiding dat te rapporteren aan Zoetermeer of aan de ambassadeur te vragen: moet dat geen consequenties hebben voor onze samenwerking.

Smeets: U rapporteert wel over wegblokkades, niet over dit.

Vis: Feit is dat de grondwet ingetrokken was, was dat geen aanleiding uw werkzaamheden anders te doen?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Is daar ooit over gesproken met Nederlandse betrokkenen? Met Van Delft, Van Weerelt, Van Otterlo?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Vis: Had u überhaupt nog contact met hen?

Olde Engberink: Ik weet dat het na de powerpointpresentatie enige tijd rustig was. In Thailand waren geen ontwikkelingen. Het tijdvak durf ik niet te zeggen. Het onderzoeksteam in Nederland was heel druk.

Rechter: Het is niet ter sprake geweest?

Olde Engberink: Dat weet ik niet. Ik neem aan dat het ter discussie is geweest.

Smeets: Heeft u zich afgevraagd, of bent u concreet gaan controleren, dat de positie van Van Laarhoven en Tukta door staatsgreep mogelijk tot minder mensenrechtelijke waarborgen zou leiden, en gevolgen zou hebben voor zijn rechtspositie? Heeft u enige actie ondernomen om te controleren of die niet negatief beïnvloed zou worden?

Olde Engberink: Dat heeft in mijn achterhoofd meegespeeld, maar om een belletje te plegen naar een mensenrechtorganisatie, nee. Als er dingen zijn die mij opvallen, dan zou ik daar wel iets van rapporteren, maar het is mij niet opgevallen.

Smeets: Dit is een exercitie in zinloosheid. Er zijn heel veel rechters in Thailand afgezet en gevangen genomen; studenten opgepakt voor het omhoog houden van drie vingers. Dat is u niet opgevallen?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: De wegblokkades wel, want daar had u last van als u op weg was naar de ambassade.

Rechter: Het rechtshulpverzoek van 14 juni. U zegt: ik heb me met de inhoud niet bemoeid. Kreeg u dit vanuit Nederland, van de officier van justitie?

Olde Engberink: Via diplomatieke post en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tegelijk.

Rechter: Had u daarvoor nog oontact gehad?

Olde Engberink: Het opsporingsteam wilde een rechtshulpverzoek uitbrengen. Mijn advies was dit te checken bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, die geven aan hoe rechtshulpverzoek eruitziet. Ik heb een samenvatting van het onderzoek gezien.

Rechter: Heeft u geen concepten gezien?

Olde Engberink: Normaal wel. Het is dan meer de vraag, omdat het in het Nederlands, Engels en Thais moet, om de vertaling te checken. Dit was zodanig spoedeisend dat we dat langs elkaar heenlopend hebben gedaan. Ik verwacht wel dat voor het verzoek is uitgezonden, dat we een check op de vertaling hebben gedaan.

Rechter: Spoedeisend? Hoe wist u dat?

Olde Engberink: Of van de teamleiding, of van de officier,

Rechter: Waarom was het spoedeisend?

Olde Engberink: Het issue was dat aantal opsporingshandelingen in Europa gingen plaatsvinden, men was bang dat er in Thailand dingen weggemaakt zouden worden. Dat was vanaf begin juli. Als je in juni een rechtshulpverzoek opmaakt, ben je zo drie weken verder, er zat wat druk op.

Rechter: Uw mededeling was: ‘U komt wel laat met het rechtshulpverzoek.’ Is daar afwijking van de normale gang van zaken geweest?

Olde Engberink: Vaak heeft een rechtshulpverzoek een spoedeisend karakter. Wat we kunnen doen om te bespoedigen is het vooruit faxen naar het Thaise Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Thaise OM.

Rechter: Ten aanzien van de inhoud geeft u geen advies?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: U zei: ‘Het is vaak spoedeisend, dan faxen we alvast vooruit.’ Wat is doorgaans spoedeisend?

Olde Engberink: Er komen er geen twintig per dag binnen, het gaat om grote zaken. Als het onderzoeksteam de moeite neemt voor een rechtshulpverzoek, leggen wij uit dat het wel zes maanden kan duren.

Smeets: Hoe lang duurt het voor er antwoord komt?

Olde Engberink: Vaak wordt het meteen uitgevoerd, dat ligt aan de zaak. De vraag is dan: ‘Kunnen jullie iets voor ons doen?’

Smeets: Wat was het spoedeisende? Het was drie weken na de coup.

Olde Engberink: Of het met de coup te maken heeft weet ik niet.

Smeets: In november 2013 was u de gastheer, waarbij dit allemaal besproken is. Waarom was er dan opeens op 3 juni 2014, drie weken na de coup, spoedeisendheid?

Olde Engberink: Spoedeisendheid zit in het onderzoek.

Vis: Was er contact met het onderzoeksteam over het rechtshulpverzoek en de spoedeisendheid?

Olde Engberink: Ja.

Vis: Schriftelijk of telefonisch?

Olde Engberink: Met de officier of de teamleider.

Vis: Was er überhaupt schriftelijk contact over het indienen van het rechtshulpverzoek en de wijze waarop?

Olde Engberink: Het is binnengekomen. Toen hebben we gezien dat wat ze vroegen waarschijnlijk niet haalbaar was, daar is contact over geweest.

Vis: Is er contact geweest met de Thai hierover?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Is in dit kader de staatsgreep aan de orde geweest bij indienen rechtshulpverzoek? Heeft u gezegd: het is kort dag en we hebben hier ook nog een staatsgreep?

Olde Engberink: Dat zal ongetwijfeld besproken zijn. Het was twee weken daarna, het zal ongetwijfeld, maar ik kan het niet echt duiden.

Vis: Was het voor u aanleiding tot terughoudendheid te manen: doe even voorzichtig?

Olde Engberink: Voor ons was er niks veranderd, we zijn doorgegaan zoals we altijd deden.

Smeets: Is niet besproken: ‘Jongens, hebben jullie Van Laarhoven al ondervraagd, of uitgenodigd naar Nederland te komen?’

Olde Engberink: Dat is niet gevraagd en niet besproken.

Vis: Is het aan de orde gekomen, de mogelijkheid hem naar Nederland te halen?

Olde Engberink: Daar heb ik mij helemaal niet mee bemoeid.

Vis: Het rechtshulpverzoek is ingediend in juni 2014. Op 2 juli zijn er in Nederland en Luxemburg doorzoekingen geweest. Kort daarna er leden van het onderzoeksteam naar Thailand afgereisd om het rechtshulpverzoek te bespoedigen. Weet u op welke reis ik doel?

Olde Engberink: Nee.

(er ontstaat wat verwarring, de advocaat gaat ervan uit dat er een reis is geweest begin juli, Oude Engberink kan zich alleen een reis van rond de twintigste juli herinneren. Uiteindelijk blijkt het om die reis te gaan)

Vis: Was u betrokken bij de ontvangst, heeft u hen afgehaald van het vliegveld?

Olde Engberink: Ik heb wel de hotelboeking gedaan, maar hen niet opgehaald, ik was toen buiten Thailand.

Vis: Weet u welk hotel?

Olde Engberink: Normaal boek ik altijd het hotel tegenover ambassade, ik ben even de naam kwijt.

Vis: Kunt u zich iets herinneren over hoe dit tot stand kwam en waarover u bent geïnformeerd?

Olde Engberink: Alleen dat naar aanleiding van de brief die ik geschreven heb, de Thaise autoriteiten hadden besloten tot onderzoek over te gaan en dat ze mij wilden horen en twee collega’s.

Rechter: De brief van 14 juli 2014 heeft u geschreven. Hoe is die tot stand gekomen?

Olde Engberink: Ik ben nadat rechtshulpverzoek ingediend was gebeld door zaaksofficier Van Delft, die vertelde dat acties in het kader van het rechtshulpverzoek binnen Europa hadden plaatsgevonden en dat de uitkomst daarvan het wenselijk maakte de verzoeken aan Thailand zo snel mogelijk uit te voeren.

Rechter: Die acties hadden in het buitenland plaatsgevonden, daardoor was de noodzaak voor Thailand hoger geworden?

Olde Engberink: Mij is gevraagd of ik iets kon betekenen waardoor de Thai tot sneller actie zouden overgaan. Ik zou mijn best doen. Dat heb ik een paar dagen later gedaan. Ik was op dat moment niet in Bangkok, ik heb een paar dagen later een afspraak gemaakt: wat kunnen we doen om de uitvoering van het rechtshulpverzoek te bespoedigen? Dat heb ik besproken met de attorney general (Thaise officier van justitie). Die was bereid mee te denken.

Rechter: Was dat bij hem op kantoor?

Olde Engberink: Dat zat het Attorney General Investigations Department zijn geweest. Hij wilde er graag aan meewerken. Mij is gevraagd of ik mijn verzoek schriftelijk wilde bevestigen.

Rechter: Er is alleen gevraagd om te bespoedigen. Hoe?

Olde Engberink: Normaal wordt zo’n verzoek door de politiedienst afgewerkt, nu door Investigations Department zelf.

Rechter: Dat heeft geresulteerd in die brief van 14 juli 2014. Vier pagina’s. Door wie is dat opgesteld?

Olde Engberink: Door mijn assistente en de assitente van de attorney general.

Rechter: Er worden rechtspersonen genoemd, er is een samenvatting van feiten, er worden personen genoemd, er wordt een schets gegeven van de verkoop via coffeeshops, het is redelijk inhoudelijk. Wie heeft die inhoud opgesteld?

Olde Engberink: Dat was een samenvatting van het rechtshulpverzoek, gemaakt door mijn assistente.

Rechter: De laatste regels gaan over de strekking van het verzoek, wie heeft die gemaakt?

Olde Engberink: De laatste zin is dat als we eigenhandig onderzoek starten, of hij op basis van informatie die wij verstrekken strafrechtelijk onderzoek kunnen starten en we de zaken van het rechtshulpverzoek kunnen uitvoeren.

Rechter: U zegt dat de attorney general in dat gesprek tegen u heeft gezegd: dat bespoedigen zal misschien wel lukken, maar dan moeten we wel zelf een onderzoek starten. Toen heeft hij aan u gevraagd daarom te verzoeken.

Olde Engberink: Dat is gebruikelijk in Thailand: de Nederlandse politie heeft daarom gevraagd, hier is de brief. Het initiatief om versnelling van het rechtshulpverzoek te doen, komt van mij. Dat is net zoals in Nederland een officier van justitie naar de hoofdofficier gaat. In Thailand moet de attorney general een afspraak maken met zijn baas en aantonen dat er zo’n verzoek ligt.

Rechter: Dat is de achtergrond van dat verzoek.

Olde Engberink: Ja. Om te voorkomen dat er vertraging zou oplopen.

Rechter: Nog even terug naar spoedeisend karakter, volgens officier van justitie Van Delft. De onderzoeken in Europa hadden al plaatsgevonden.

Olde Engberink: Ik weet dat het over beslagleggingen ging. Gelet op de resultaten bij de acties in Europa was er erg veel baat bij een snelle uitvoering in Thailand.

Rechter: Is uitgelegd waarom? De relatie tussen Europa en de spoed?

Olde Engberink: De acties in Europa waren uitgevoerd. Mensen in Thailand konden in kennis worden gesteld dat het had plaatsgevonden. Er waren spullen aangetroffen en in beslag genomen, daarom was het spoedeisender.

Rechter: De officier van justitie had de brief in concept gemaakt. Bent u daarbij betrokken geweest?

Olde Engberink: Bij de uitvoering van zijn onderzoek.

Rechter: Zijn er nog andere personen betrokken geweest bij opstellen van die brief?

Olde Engberink: Nee.

Vis: In de laatste zin van die brief van 14 juli staat: ‘Als u ons vraagt een strafrechtelijk onderzoek te starten, kunnen we het versneld uitvoeren.’

Smeets: De brief is een samenvatting van het rechtshulpverzoek. Wat stond erin, wat wilde Nederland? Met name dat er beslag werd gelegd? En dat onderzoek in Europese landen dat verzoek extra urgent maakte. Waarom? Wat maakte het zo urgent? Daarover heeft u niet doorgevraagd aan Van Delft?

Olde Engberink: Dat heb ik niet gevraagd.

Smeets: Dacht u dat het misschien om info uit Nederland zou gaan?

Olde Engberink: De details weet ik niet.

Smeets: Het onderzoek in Europese landen had al plaatsgevonden.

Olde Engberink: Ik weet niet hoeveel tijd ertussen zat.

Smeets: U had een afspraak met de attorney general. Dat was niet de normale gang van zaken. Heeft u dat wel eerder gedaan op deze manier?

Olde Engberink: Dat is wel eerder gebeurd.

Smeets: Ook ter bespoediging?

Olde Engberink: Dit was de eerste keer.

Smeets: In vier jaar. De attorney general zei dat hij die brief nodig had om aan te tonen dat Nederland wilde dat er onderzoek zou plaatsvinden. Op dat moment waren de Thai niet met een eigen onderzoek bezig.

Olde Engberink: Ik denk dat het onderzoek naar vermogensbestanddelen nog liep.

Smeets: Was dat een concreet eigen onderzoek?

Olde Engberink: Dat onderzoek was nog steeds bezig.

Smeets: Dat was op verzoek van Nederland. Het gaat om het eigen onderzoek van de Thai.

Rechter: Of de Thai zelfstandig strafrechtelijk onderzoek deden.

Olde Engberink: Nee.

Smeets: U wilde het rechtshulpverzoek sneller. Wat moest sneller, wat moest er gebeuren?

Olde Engberink: De doorzoekingen bij Van Laarhoven.

Vis: U heeft toegelicht hoe het is gegaan. Bestaan er schriftelijke stukken van? Met Thai en Van Delft?

Olde Engberink: Er is een mailtje naar Van Delft gegaan of hij ermee akkoord was. Ja, het kan zo verstuurd worden. De afspraak met de attorney general was mondeling. Het verzoek aan de officier was telefonisch.

Vis: Daar is geen schriftelijke bevestiging van?

Rechter: Het verzoek om de zaak te bespoedigen is niet schriftelijk bevestigd?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Is voorafgaand aan de brief van 14 juli besproken wat de gevolgen voor Van Laarhoven of zijn levenspartner en zijn gezin zouden kunnen zijn?

Olde Engberink: Nee.

Vis: U verzoekt de Thaise autoriteiten om hulp bij een rechtshulpverzoek, maar u vraagt zich niet af wat de gevolgen zijn?

Olde Engberink: Het ging om uitvoering van een rechtshulpverzoek.

Smeets: U vroeg om strafrechtelijk onderzoek. Het doel van de brief was dat de Thai zelfstandig onderzoek zouden doen.

Staatsadvocate: Dat is geen vraag. Hier maak ik bezwaar tegen. Dit is een suggestieve opmerking.

Vis: Is besproken met de attorney general dat dit schrijven, het starten van eigen onderzoek, zou kunnen worden gebruikt om een strafrechtelijke procedure te starten?

Olde Engberink: Het doel was: hoe kunnen we de uitvoering rechtshulpverzoek versnellen? Dat kon, mits daar intern akkoord voor was, als ze zelf strafrechtelijk onderzoek opstarten en niet de hele ambtelijke gang van het rechtshulpverzoek hoefden afwachten. Dat gaf hij als optie: ‘We kunnen jullie ten dienste zijn, het kan sneller dan zes maanden, als je ons om onderzoek vraagt.’

Smeets: In die brief van 14 juli, staat daar ook maar één verwijzing in naar rechtshulpverzoek? Dat wordt helemaal niet genoemd. Die brief had niet te doen met de uitvoering rechtshulpverzoek.

Olde Engberink: De brief had tot doel het gesprek van mij met de attorney general te bevestigen, waarin hij aanbood de gevraagd ondersteuning voor het rechtshulpverzoek uit te voeren.

Vis: Is aan de orde gekomen dat het aanleiding zou kunnen zijn tot vrijheidsbeneming van Van Laarhoven?

Olde Engberink: Ik weet het niet. Naar aanleiding van de brief zijn een aantal afspraken gemaakt, zijn er gesprekken geweest.

Rechter: Er is naar aanleiding van die brief van 14 juli niet gesproken over de consequenties?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Is die mogelijkheid bij u niet opgekomen: zoiets vragen aan een buitenlandse mogendheid?

Olde Engberink: De doelstelling was om bewijs te verzamelen voor het Nederlands onderzoek.

Vis: Heeft u zich ervan vergewist dat het sturen van de brief mogelijk nevengevolgen zou kunnen hebben?

Olde Engberink: In gesprekken met de Thai was duidelijk: Nederland opent het onderzoek, willen jullie meewerken.

Rechter: Of u zelf heeft gedacht dat het tot vrijheidsberoving Van Laarhoven zou kunnen leiden?

Olde Engberink: Niet als doel.

Rechter: Dat is niet bij u opgekomen?

Olde Engberink: Niet op dat moment.

Smeets: Wat zou het doel van de Thai zijn om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen? Ik snap niet dat getuige aangeeft dat de mogelijk tot veroordeling niet bij hem is opgekomen: dat is het doel van een strafrechtelijk onderzoek! Is er expliciet besproken dat Van Laarhoven niet zou worden aangehouden?

Olde Engberink: Dat is helemaal niet besproken.

Rechter: Het antwoord is: het is niet gezegd.

Smeets: U noemt in de brief artikel 20 van het Thaise Wetboek van Strafvordering. Waarom?

Olde Engberink: Dat is het artikel op basis waarvan wij dit verzoek mogen doen.

Smeets: Van wie heeft u dat gehoord?

Olde Engberink: Dat heb ik zelf nagekeken.

Smeets: Ik citeer: ‘His Thai wife may have involvement in the crime commission with Van Laarhoven as well.’

Olde Engberink: Er is ook gevraagd in het rechtshulpverzoek haar te horen over een aantal zaken die mogelijk te maken zouden hebben met witwassen.

Smeets: In het rechtshulpverzoek staat zij uitdrukkelijk als getuige. Hier ineens als verdachte. ‘May have involvement in crime commission.’

Olde Engberink: Het is een beknopte samenvatting van het rechtshulpverzoek.

Rechter: U weet niet hoe die zin erin gekomen is?

Olde Engberink: Dat had geen speciaal doel.

Smeets: Waarom staat er dan niet: ‘she is witness?’ Dat staat in het rechtshulpverzoek. Dat hier iets anders staat, is wel de reden waarom mevrouw nu vastzit.

Vis: Heeft u zich rekenschap gegeven van de potentiële gevolgen van deze zin?

Olde Engberink: Het is gemaakt zoals die hier ligt, het enige doel was: uitvoering van het rechtshulpverzoek.

Vis: ‘Enige doel was uitvoering rechtshulpverzoek.’ Op de laatste pagina: ‘I would request to initiate a criminal case. Take all necessary proceedings under Thai related laws.’ En u zegt: het enige doel is uitvoering van het rechtshulpverzoek. Wat zijn dan die necessary proceedings?

Olde Engberink: Voor de doorzoeking was een machtiging nodig, voor de Thais.

Vis: Waarom was het nodig mevrouw als verdachte aan te merken?

Rechter: Is die passage over mevrouw opgenomen omdat dat ook het rechtshulpverzoek met betrekking tot mevrouw zou bespoedigen?

Olde Engberink: In de brief vragen we om onderzoek te doen naar mogelijke betrokkenheid van mevrouw. Er zijn meervoudige verdachte. Een aantal rechtspersonen, ook zijn broer.

Rechter: Hebben de Thai ook gevraagd ten aanzien van haar in brief op te nemen dat het onderzoek op haar zou gaan?

Olde Engberink: Nee.

Vis: De bedoeling was dat de Thai de passage over ‘suspect’ zouden opvatten als verwijzing naar verdachten in Thailand. Dat wordt in het rechtshulpverzoek helemaal niet genoemd.

Olde Engberink: De samenstelling van de brief is in overleg geweest met de attorney general met als enig doel uitvoering van het rechtshulpverzoek.

Vis: Hebben ze wel gesnapt dat deze brief alleen en enkel en louter tot doel had de uitvoering van het rechtshulpverzoek te bevorderen? Is na het versturen geverifieerd of klopt dat ze het zo beperkt hebben opgevat?

Olde Engberink: Er is geverifieerd of de brief voldoende was.

Vis: U zegt: in de dagen erna is er gebeld. De Thai zijn een strafrechtelijk onderzoek gestart. Heeft u toen niet gedacht: joh, misschien doen die Thai wel heel iets anders?

Olde Engberink: Ik dacht: ze willen het geformaliseerd hebben middels een verklaring.

Vis: Niet: het starten van een eigen onderzoek?

Smeets: Als er zo duidelijk afspraken waren gemaakt, waarom was er dan nog startinformatie nodig?

(dit gaat over het bezoek van de delegatie van politiemensen in juli)

Olde Engberink: Dat heeft te maken met procedures in Thailand.

Smeets: Wist u toen al dat er na de brief nog meer nodig was?

Olde Engberink: Dat is niet besproken.

Smeets: Ging er geen lichtje branden? U wordt gevraagd met twee andere Nederlanders naar de rechtbank in Thailand te komen.

Olde Engberink: We kregen dit verzoek naar aanleiding van de brief.

Smeets: In de brief staat ook: Van Laarhoven is resigned in Thailand with the apparent aim to stay out of control of the Dutch authorities. Waar is die aanname op gebaseerd, dat hij zich in Thailand ophoudt om buiten het bereik van de Nederlandse politie te blijven?

Olde Engberink: Op basis van het rechtshulpverzoek.

Smeets: De vliegbewegingen van Van Laarhoven waren bekend. Waarom schrijft u dat hij zich in Thailand verschool?

Olde Engberink: Het is een samenvatting van het rechtshulpverzoek

Smeets: Heeft u ooit geverifieerd of het klopt wat u schreef?

Olde Engberink: Het is samengevat. Het is twee jaar geleden.

Advocaat Van Weeren: heeft u zich actief met de redactie van de brief beziggehouden of heeft u dat overgelaten aan de assistentes?

Olde Engberink: Het begin en einde heb ik mij intensief mee bemoeid.

Vis: De brief is op 14 juli verstuurd. Welke initiatieven zijn er naar uw weten ontplooid om met Van Laarhoven in contact te komen?

Olde Engberink: Door mij niet.

Vis: Door anderen?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

(Over het horen van Olde Engberink en de Nederlandse agenten als getuigen bij de Thaise rechtbank)

Rechter: Is er specifiek aangegeven waar die toelichting op zou moeten zien? Is mondeling meegedeeld waar het over zou gaan?

Olde Engberink: Over de beslissing dst zij het onderzoek zouden doen en dat ze daar informatie over wilden.

Rechter: Is daar nog ander contact over geweest?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Weet u nog een datum?

Olde Engberink: Maandag 21 juli 2015.

Rechter: Is er voordat u daar bent gehoord door het Thaise OM tussen Nederlanders onderling nog overleg geweest over wat er naar voren zou worden gebracht?

Olde Engberink: Niet met mij.

Rechter: Hoe was de setting tijdens dat verhoor op 21 juli?

Olde Engberink: Met aan- en afrijden duurde het de hele dag. We zijn er tegelijk naar toe gegaan.

Rechter: Hoe lang duurde uw verhoor?

Olde Engberink: Hoofdzakelijk voor de middag. Vanaf tien tot één uur.

Rechter: Hoe ging het daar? Was er een tolk aanwezig?

Olde Engberink: De verklaringen werden in het Engels afgelegd en door een tolk naar Thais vertaald.

Rechter: U heeft uw verklaring ondertekend. Hoe is die voorgehouden?

Olde Engberink: Voorgelezen, door de tolk, samen met mijn assistente. Het was niet zo letterlijk, het was een samenvatting.

Rechter: Heeft u nog herinnering aan wat u heeft verklaard?

Olde Engberink: Dat ze veel onderzoeksinformatie wilden weten. Dat was lastig, omdat ik het meeste niet kende. Ik heb een aantal keren aangegeven dat ik het niet wist en dat ik het puur had gehoord van het onderzoeksteam.

Rechter: Bij de stukken zit een verslag van uw verhoor. Heeft u dat nagelezen, stemde dat overeen?

Olde Engberink: Ja.

Rechter: Het heeft drie uur geduurd. Was dit volledig?

Olde Engberink: Ja.

Rechter: Herinnert u zich of u over het Nederlands gedoogbeleid heeft gesproken?

Olde Engberink: Als het daar staat, dan is dat een van die momenten.

Vis: Over de basiskennis die bij meneer bestond ten tijde van afleggen verklaring: was u bekend met de bedrijfsvoering van een coffeeshop in zijn algemeenheid?

Olde Engberink: Ik ben nooit in een coffeeshop geweest, dat weet ik niet.

Vis: Wist u iets over dat er een gedoogverklaring wordt afgegeven en dat er bevoorrading plaatsvindt en dat dat een bijzonder juweeltje is in ons gedoogbeleid?

Olde Engberink: Ik heb later gehoord dat het plaatselijk verschillend kan zijn, dat er bijzondere eisen zijn. Als je er met mensen dieper op ingaat: hoe kan het nou zijn dat ze 500 gram mogen verkopen, hoe krijgen ze dat dan? Daar is veel discussie over.

Rechter: Weet ook dat dat soort vragen speelde?

Vis: Die 500-grams grens, weet u hoe die in de Opiumwet is aangegeven?

Olde Engberink: Ja.

Vis: Was u toen bekend met het gegeven dat in veel coffeeshops, ook in TGC, meer dan 50 gram per dag wordt verkocht?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Bent u bekend met hoe die voorraad wordt aangevoerd?

Olde Engberink: De simpele conclusie is: als het daar naar toe wordt gebracht, is het verboden, zodra het daar is wordt het gedoogd.

Vis: Daar is ontwikkeling in. Was u dat toen bekend?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Heeft u zich daar vooraf nog in verdiept?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Dit is een tamelijk tweeslachtig aspect in onze wet. Is dat nog met andere leden van het onderzoeksteam besproken?

Olde Engberink: Het enige wat mij verteld is, dat is dat TGC een aantal coffeeshops had en zich niet aan voorwaarden hadden gehouden.

Vis: Heeft u dat uit eigen wetenschap?

Olde Engberink: Ik heb van hun gehoord dat het onderzoek erop gericht was dat ze zich niet aan voorwaarden hadden gehouden en daarom niet onder het gedoogbeleid vielen.

Vis: Wist u dat ze over een exploitatievergunning beschikten en een gedoogverklaring?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: Uw verklaring van 21 juli is onder ede afgelegd. In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, artikel 44, staat: ‘Getuige verklaart over feiten en omstandigheden die hij zelf heeft waargenomen en ondervonden.’ Geldt dat in Thailand ook zo?

Olde Engberink: Ik heb de Thaise verklaring onder ede afgelegd. Ik heb niet naar het Thaise broertje van het Nederlandse artikel 44 gezocht.

Smeets: In de Thaise wet is het ook opgenomen. Dat is tamelijk zelfde. Heeft u op enig moment in uw verklaring geduid dat u dingen verklaarde uit eigen wetenschap of juist van horen zeggen?

Olde Engberink: Dat laatste, meerdere malen.

Smeets: Er was een Engelstalige tolk. Hoe goed is uw Engels?

Olde Engberink: Voldoende.

Smeets: Waarom stemde u daarmee in?

Olde Engberink: Omdat ik daardoor niet in problemen werd gebracht en er was geen Nederlandse tolk voorhanden.

Smeets: Is er gedoe geweest over een tolk, bij de Thaise rechtbank?

Olde Engberink: Nee. Daar ben ik niet bij geweest.

Smeets: U vraagt ‘as an officer to consider legal actions against Johan van Laarhoven and partner.’ Waarom deed u dat verzoek?

Olde Engberink: Om dezelfde reden als in de brief van 14 juli.

Smeets: Dit gaat over het Thaise onderzoek. U vraagt de Thais stappen te ondernemen.

Van Weeren: Er staat: om actie te ondernemen om punishment under Thai law. Dat is heel iets anders dan wat er staat in rechtshulpverzoek.

Olde Engberink: Volgens mij was het bedoeld dat ze alleen onderzoek kunnen doen naar feiten die zowel in Nederland als in Thailand strafbaar zijn.

Smeets: Het gaat erom wat er staat.

Van Weeren: ‘Omdat ik van de Thai geen actie kan verwachten als hij in Thailand niet strafbaar is.’ U heeft het verbreed.

Vis: Heeft u geverifieerd bij de Thai hoe ze dit hebben opgevat?

Olde Engberink: Nee. Het gaat om de verbinding met de brief, linksom of rechtsom: er is niks anders bedoeld dan actie te ondernemen. Het is een formele zin.

Smeets: U zegt u dat u op de hoogte bent gebracht over drugs in Tilburg, bij TGC. Door wie bent u hierover geïnformeerd?

Olde Engberink: Door de officier van justitie, of door de tactisch of functioneel coördinator.

Smeets: U was inhoudelijk niet op de hoogte van het dossier. Hier staan heel gedetailleerde gegevens. Kunt u mij uitleggen als u eigenlijk niet op de hoogte was, hoe kunt u dit antwoord dan geven?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Smeets: Het staat er alsof het iets is wat u zelf heeft gedaan en waargenomen. Klopt dat?

Olde Engberink: Nee. De Thaise politie wilde informatie over de staat van het onderzoek, ik heb meerdere malen aangegeven dat ik alles heb van collega’s van onderzoek, dat het geen informatie is die ik heb.

Smeets: Hoe heeft u dat aangegeven?

Olde Engberink: Misschien heb ik er wel een overzicht bij gehad van de collega’s.

Smeets: Bij de volgende vraag legt u uit hoe de politie in 2011 te werk is gegaan. Drugs stored in warehouse, de naam van de straat in Den Bosch, informatie over bedrijven. Waarop baseerde u dat?

Olde Engberink: Op informatie van het onderzoeksteam.

Vis: Heeft u zich rekenschap gegeven van dat het van horen zeggen is?

Olde Engberink: Ik heb meerdere malen aangegeven dat het niet uit eigen wetenschap was.

Smeets: Als we de vragen zo bekijken, dan staat het er niet. U zegt dat u die informatie heeft.

Olde Engberink: Ik geef bij iedere vraag aan dat niet van mijzelf komt.

Smeets: ‘According to..’ Dan zegt u: ‘We…’Die Thai denken dat u zelf aan het onderzoek heeft deelgenomen.

Olde Engberink: Dat zou een fout in de vertaling kunnen zijn.

Vis: Het is een beëdigde vertaling.

Staatsadvocate: Het is geen beëdigde vertaling.

Olde Engberink: De verklaring is afgelegd in het Engels en naar Thais vertaald. Aan het eind daarvan is er een samenvatting voorgelezen.

Smeets: Meneer heeft in Thailand verklaring afgelegd. Veel info over het Nederlandse onderzoek gegeven. Dat is startinformatie geweest van het Thaise onderzoek. Op basis hiervan is twee dagen later Van Laarhoven aangehouden.

Vis: Is tevoren besproken wat naar Thais recht de gevolgen zouden kunnen zijn van het afleggen van uw verklaring?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Heeft u daarnaar geïnformeerd?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Waarom niet?

Olde Engberink: Omdat de afspraak was gemaakt zo snel mogelijk onderzoek te doen naar het rechtshulpverzoek.

Vis: Uw verklaring is gebruikt als bewijsmiddel.

Olde Engberink: Dat was totaal niet aan de orde.

Vis: Is ooit besproken waarom het verstrekken van zoveel informatie noodzakelijk zou zijn voor enkel het uitvoeren van enkele aspecten van rechtshulpverzoek?

Olde Engberink: Daar hebben wij ons ook over verbaasd. Zowel ik als Toon als Erik. Een hele tijd later vraagt Thailand aan Nederland om informatie, zes kasten vol.

Smeets: Heeft u afgevraagd of de Thai misschien meer wilden dan enkel uitvoering van het rechtshulpverzoek? U zegt eigenlijk: ik ben een soort gastheer, met het Nederlands onderzoek heb ik niks te maken. Kunt u dan uitleggen waarom u dan akkoord bent gegaan met deze verklaring? U wist niks.

Olde Engberink: De Thais zien de liaison officer als een belangrijke informatiebron.

Smeets: Gezien de Thaise hiërarchise samenleving had uw functie en uw verklaring een bepaald gewicht?

Olde Engberink: Mijn verklaring was de opening naar de zaak. Na het rechtshulpverzoek en de brief.

Smeets: U verklaart pagina’s lang over allerlei details over verdachten. Waarom? U had toch gewoon kunnen zeggen: daar ga ik niet over.

Olde Engberink: Omdat ik er geen problemen mee heb dat ik namens het onderzoeksteam verklaar.

Van Weeren: Het dossier is heel gedetailleerd. Las u voor uit het dossier?

Olde Engberink: Dat weet ik niet meer zeker. Dat neem ik aan.

Vis: ‘Johannes was arrested by the police’. Dat was al eerder aan de orde. U verklaart dit op 21 juli 2014. Op basis van welke info?

Olde Engberink: ‘According investigations by the Dutch police.’ Van het onderzoeksteam Breda.

Vis: Was u dat verteld? Was u ervan op de hoogte dat die zaak (uit 2008) was geseponeerd, in februari 2014? Een aantal maanden voorafgaand aan uw verhoor?

Olde Engberink: Dat wist ik niet.

Vis: U geeft informatie van het onderzoeksteam door. U verklaart over een zaak die in behandeling zou zijn.

Rechter: Heeft u dat gecontroleerd?

Olde Engberink: Nee, ik heb dat doorgekregen van collega’s.

Vis: Op welke wijze heeft u zich vergewist van alle andere informatie?

Olde Engberink: Die informatie heb ik niet gecontroleerd.

Vis: Heeft u nog aan de Thai gezegd dat u het niet hebt gecontroleerd?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Was u bij de aanhouding van Van Laarhoven betrokken? Bij de doorzoeking?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Er waren geen Nederlandse delegatieleden bij?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Na de aanhouding op 23 juli, heeft u toen nog contacten gehad met de Thai?

Olde Engberink: Wij zijn door de attorney general geïnformeerd, op de dag van de actie zelf, dat de doorzoeking was uitgevoerd, dat Van Laarhoven en echtgenote waren aangehouden. Dat er bescheiden in beslag waren genomen die van belang waren voor het onderzoek en dat er een vuurwapen was aangetroffen.

Rechter: Ook waarom hij was aangehouden?

Olde Engberink: Ik durf zo niet te zeggen of dat alleen was voor witwassen of ook voor het vuurwapen.

Rechter: Was u betrokken bij verdere contacten, of Nederland de vervolging zou oppakken? Heeft u meer informatie over die dag?

Vis: Is dat telefonisch gegaan of ook schriftelijk?

Olde Engberink: Die dag zelf heb ik attorney general gesproken en later vast wel een schriftelijke bevestiging gekregen.

Vis: Was u rond die datum op de hoogte van contacten tussen Van Delft en de Nederlandse verdediging van Van Laarhoven?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Over de bereidheid van Van Laarhoven zich voor verhoor in Nederland te melden? Er is een mail van 15 juli aan Van Delft waarin we aangeven dat onze cliënten graag medewerking geven. Eerder was er al een stuk overgelegd over het naar Nederland komen van Van Laarhoven en dat hij daaraan zal meewerken. Was u hiervan op de hoogte?

Olde Engberink: Nee.

Smeets: Het contact tussen de raadslieden en de officier van justitie, is dat op enig moment aan de Thaise autoriteiten vermeld?

Olde Engberink: Nee. Dat hoor ik nu voor het eerst.

Vis: Toen u werd geïnformeerd over de aanhouding, is toen niet bij u de overweging opgekomen: dit gaat wel heel veel buiten de afspraken tussen mij en de attorney general?

Olde Engberink: Mijn eerste reactie was: hé, dit hadden we niet verwacht, dit was de bedoeling niet. We begrepen dat er een vuurwapen was en dat er stukken waren. Pas dagen later hoorde ik het was voor witwassen, gepleegd in Thailand. Dat ging over gelden en bankrekeningen en woningen en stukken grond. Daar had men kennelijk veel contracten van gevonden. Over onroerend goed.

Vis: Het was anderhalve dag na uw verklaring. Heeft u zich niet bekreund om het lot van Van Laarhoven?

Olde Engberink: Vanaf die tijd is er regelmatig contact geweest met de Thai, omdat ze een zelfstandig Thais strafrechtonderzoek startten.

Vis: U werd gebeld door de attorney general met mededeling dat naar aanleiding van uw brief de Thai strafrechtelijk onderzoek hadden gedaan.

Olde Engberink: Kennelijk waren er veel papieren gevonden.

Smeets: U zegt dat naar aanleiding van de huiszoeking nieuw onderzoek is opgestart. Dat is niet zo. Het onderzoek was al begonnen.

Olde Engberink: De Thai is doorgestart op basis van wat daar aangetroffen werd. Kennelijk zijn bevindingen van de huiszoeking aanleiding geweest.

Vis: Van wie heeft u dit gehoord, of neemt u dit aan?

Smeets: U bent niet naar de attorney general gegaan: wat flik je me nou?

Olde Engberink: Ik heb gevraagd waarom Van Laarhoven is aangehouden. Het antwoord was: er is een vuurwapen aangetroffen en schriftelijke bescheiden, daar gingen ze een onderzoek naar doen, op witwassen in Thailand.

Smeets: Het rechtshulpverzoek ging over vermogensbestanddelen. Hebben ze niet precies gedaan wat ze u gevraagd hebben?

Olde Engberink: Ja. Maar er is meer aangetroffen. Ze hadden kennelijk paperassen aangetroffen. Dat heb ik gehoord. Zij waren op zoek naar vermogensbestanddelen.

Smeets: U werd gebeld. Op de dag van de aanhouding zelf?

Olde Engberink: ’s Avonds.

Smeets: Heeft u nog met de attorney general besproken: ‘We warn bezig met een gezamenlijke actie, nu moet ik op tv zien dat Van Laarhoven is aangehouden’?

Olde Engberink: Er was wel verbazing dat er al zo vroeg zoveel pers bij was.

Smeets: Waren er andere Nederlandse opsporingsambtenaren aanwezig?

Olde Engberink: Dat weet ik niet.

Smeets: Wist u waar ze waren?

Olde Engberink: Ik weet niet waar ze geweest zijn.

Smeets: Waren ze nog in Thailand?

Olde Engberink: Ja.

Smeets: Waarom?

Olde Engberink: Voor als er nog vragen waren.

Smeets: Hoe lang moesten ze nog blijven?

Olde Engberink: Voor de aanhouding hebben we erover gesproken of ze aanwezig moesten zijn bij de doorzoeking. Er is gezegd: niet bij aanwezig zijn.

Rechter: Over de afspraken in september 2014. Het overleg tussen Thaise en Nederlandse autoriteiten over de vraag wie wat zou vervolgen. Heeft u daar een rol in gespeeld?

Olde Engberink: Ik was gastheer, voor Van Delft en de atoorney general.

Rechter: Er was een bijeenkomst op de ambassade.

Olde Engberink: Daar ben ik gedeeltelijk bij aanwezig geweest.

Rechter: Is er niet iets meegedeeld?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Kunt u zich herinneren wat er besproken is?

Olde Engberink: Het begin en het einde. Het gesprek ging erover wie zou Van Laarhoven waarvoor vervolgen en om dat op elkaar af te stemmen. Later heb ik kort van Lucas van Delft begrepen dat de wens van het OM was volledige vervolging in Nederland te doen, maar dat was moeilijk in verband met het beslag. Lucas en de attorney general zouden met de achterban overleggen of de opties akkoord waren.

Rechter: Bent u verder nog betrokken geweest bij de opties?
Olde Engberink: Nee, het had puur met vervolging te maken.

Vis: Is op enig moment de kwestie aan orde geweest van het rechtshulpverzoek en het starten van de Thaise strafzaak?

Olde Engberink: Ik heb me niet in de discussie gemengd.

Vis: Heeft u dat met Van Delft besproken? Dat men nu ineens op idee kwam Van Laarhoven te vervolgen?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Heeft u uiting gegeven aan de discrepantie tussen uw beleving en het uitgevoerde, of heeft u dat helemaal voor uzelf gehouden?

Olde Engberink: De Thai hebben aan ons verzoek voldaan en gaven daar zelf vervolg aan.

Vis: Ligt daar schriftelijk iets van vast?

Olde Engberink: Dat neem ik aan, dat weet ik niet.

Vis: U zei te vermoeden dat de vervolging te maken had met het aantreffen vuurwapen. Weet u wat de Thai daarmee hebben gedaan?

Olde Engberink: Ik heb later gehoord dat hij een vergunning had.

In juni/juli 2015 zijn Olde Engberink en een paar Nederlandse politiemensen gehoord door de Thaise rechter. Daar zijn Kamervragen over gesteld. Uit het antwoord van de minister blijkt dat de vragen op voorhand waren verstrekt. Als hem dat wordt voorgehouden, zegt Olde Engberink: Wij hebben voor het verhoor verzoek gekregen dat we een samenvatting van het verhaal moesten geven.

Rechter: Heeft u dat gedaan?

Olde Engberink: Ja.

Rechter: In overleg met de andere Nederlanders?

Olde Engberink: Nee. Die samenvatting is niet aan de orde gekomen. Het waren standaardvragen.

Rechter: Op zitting werden andere vragen gesteld?

Olde Engberink: Die waren van een advocaat en van de officier. Er was een Nederlands-Thaise tolk bij. De Thaise samenvatting heb ik ondertekend.

Smeets: Wij waren erbij. Het is integraal voorgelezen door de tolk. Het was geen samenvatting.

Olde Engberink: Ik heb in Nederland een verklaring afgelegd. Die is door een tolk in het Thais vertaald. Later in de middag heeft de tolk samen met mij voorgelezen wat genotuleerd was. Het is mij opgevallen dat het een samenvatting was, het was erg kort. Het viel mij op dat het middengedeelte maar anderhalve zin was.

Rechter: Er hebben Nederlanders overnacht in het Hilton hotel in Bangkok.

Olde Engberink: Ik heb het in de stukken gelezen, ik wist dat niet. Ik was al terug in Nederland.

Rechter: U had geen contact met anderen?

Olde Engberink: Nee.

Rechter: Het verhaal is dat die Nederlanders in het Hilton waren en dat een anonieme Peter daarvan verslag en foto’s uitbracht aan meneer Kortenaar. (bedoeld is Korterink; dat bericht en de foto’s hebben op de website misdaadjournalist.nl gestaan, die hier) Zes mannen en een vrouw, ze spraken Nederlands, de anonieme man wilde eerst met hen kennismaken. Toen begreep hij dat dit de delegatie was in de zaak Van Laarhoven, hij heeft dingen opgevangen en foto’s gemaakt.

(de advocaten leggen de foto’s voor aan de getuige)

Rechter: De vraag is of u daar was.

Olde Engberink (bladert erdoorheen): Ik was er toen niet.

Rechter: Herkent u mensen?

Olde Engberink: Ja, maar niet mezelf. Ik sta er niet op.

Rechter: Het verhoor van 7 juli 2015. De officier van justitie en advocaten hebben vragen gesteld. Had u toen stukken bij u?

Olde Engberink: Nee. Ik heb contact gehad met de assistente, het was meer ter bevestiging van: ik was liaison officer, ik heb de brief doorgestuurd.

(Er ontstaat een discussie over de vertaling van de verklaringen in dat verhoor. Die was in het Thais, en is op verzoek van de Nederlandse advocaten van Van Laarhoven door Thaise advocaten in Bangkok vertaald in het Engels. Het gaat om een certified translation. De Staatsadvocate en Snijders hebben daar hun twijfels over, of dat wel correct is gegaan. Op enkele punten klopt volgens hen de vertaling niet. Waarom is het niet naar het Nederlands vertaald?

Smeets: Over vertalen is een hele stampei gemaakt door de Staat. Op 2 juli toen er verklaringen moesten worden afgelegd sprak iedereen perfect Engels. Op een andere zitting waar wij wat vragen wilden stellen om dingen te controleren moest er beslist een tolk Nederlands-Thais komen. Dus op het moment voordat hij werd aangehouden was een Engelse vertaler meer dan voldoende, daarna was er een hoop gedoe en moest er beslist een Nederlandstalige tolk bij komen. Snijders wist dit vanaf juni, dat deze vertaling in het Engels was. Het is een prima vertaling.

Vis: Deze stukken zijn al overlegd in september vorig jaar, dit horen we nu voor het eerst.

Staatsadvocate: Hoe dat op zitting is gegaan totaal niet relevant.

Vis: Is er nog vooraf overleg geweest?

Olde Engberink: Het werd mij langzaam duidelijk dat er Thaise strafzaak aan ging komen, volgens mij heb ik in september 2014 toen ik terugging naar Nederland, aangegeven dat ik mijn handelingen zou moeten bevestigen bij een rechtbank.

Vis: Wist u dat uw verklaringen als bewijsmiddel tegen Van Laarhoven zouden worden gebruikt? Was dit geen aanleiding te denken: dit lijkt iets anders dan wat ik ermee heb beoogd?

Olde Engberink: Nee.

Vis: Heeft u dit intern besproken met Nederlandse betrokkenen?

Olde Engberink: Er is wel overleg geweest of het überhaupt mogelijk zou zijn dat ik als liaison verklaringen af zou mogen leggen. In eerste instantie was het zo dat ik niet naar Thailand zou gaan, later wel. Men heeft liever dat een liaison zijn werk doet en niet betrokken raakt bij een strafzaak.

Het is intussen rond half vijf, de verklaring moet nog worden voorgelezen en ondertekend, dat zal zeker nog een uur duren. Er is geen tijd meer vandaag Snijders te horen. Het volgende verhoor is gepland voor woensdag 7 september. Dan komt zaaksofficier Lucas van Delft, die door Van Laarhoven als de kwade genius achter het hele verhaal wordt beschouwd.

 

In 2015 raakte Van Delft in opspraak door een verzonnen doodsbedreiging. Hij wordt twee jaar niet meer ingezet als officier van justitie en wordt overgeplaatst naar een ander parket. Ook is hij teruggezet in salaris. Hij wordt niet strafrechtelijk vervolgd.

Van Delft deed onder valse naam melding bij de politie dat criminelen hem om het leven wilden brengen. Hij werd betrapt op het in scène zetten van de bedreiging. Hij stond op bewakingsbeelden van de Media Markt waarop te zien was dat hij aan de kassa een prepaid-telefoonkaart aanschafte. Met die kaart deed hij de melding met een valse naam. Hij verklaarde dat hij gebukt ging onder werkstress en betuigde spijt.

 


Viewing all articles
Browse latest Browse all 166