Op zaterdagmorgen 3 september 2005 om zeven uur wordt in het recreatiegebied Kruiningergors in Oostvoorne een uitgebrande auto aangetroffen met in de kofferbak het levenloze lichaam van Caroline van Toledo (35). Diezelfde ochtend is er ook brand uitgebroken in haar woning aan de Molendijk. De politie zit de daders al jarenlang dicht op de hielen, maar nog niet genoeg om iemand te veroordelen. Er zijn nog een paar spijkers nodig om de zaak dicht te timmeren. In de week van 25 juli 2017 lijkt er een doorbraak: de politie heeft ‘een oude bekende’ aangehouden. Leon van M. (40) uit Brielle. Hij was al eerder in beeld als verdachte, maar het bewijs was steeds ontoereikend. De politie zou nu over nieuwe aanwijzingen beschikken.
Caroline Toledo woont in Oostvoorne in een bungalow pal naast het huis van haar ouders. Ze is een rustige, tevreden vrouw uit een gewone, hechte familie. Ze doet de financiële administratie voor twee apotheken, haar vrije tijd brengt ze het liefst door met haar familie, haar twee paarden Collin en Highlander en haar hond Bento. De laatste werkdag van de week is zoals altijd rustig verlopen en ’s avonds is ze gaan paardrijden. Nog even de hond uitgelaten, toen gaan slapen. In alle rust in deze meestal zo vredige omgeving.
Die nacht breekt, zonder dat iemand daar getuige van is, de hel los. Om vijf uur ’s nachts staat haar blauwe Opel Astra niet meer naast, maar vóór haar huis. Ook brandt er licht en staat het ijzeren hek open. Er zijn ongenode bezoekers gekomen, dieven in de nacht, die in de alleenwonende Caroline een gemakkelijke prooi zagen. Om half zes staat haar huis in brand en is de auto weg. Caroline is ook verdwenen. De auto wordt om half zeven al gevonden bij het recreatieterrein Kruininger Gors in Oostvoorne, achter het monument De Kogeloven. Uitgebrand. Als de gealarmeerde brandweer de auto onderzoekt, vinden ze in de kofferbak het verkoolde lichaam van Caroline.
Het is niet zo moeilijk te raden wat er is gebeurd. De daders zijn de woning binnengedrongen, hebben Caroline gedwongen de code van haar pinpas af te geven, en hebben om sporen te wissen Caroline vermoord en de woning in brand gestoken. En daarna de auto.
Dat het de daders om de pinpas te doen was, blijkt al snel: die ochtend, een paar uur na de brand, is er met haar bankpas gepind bij de Rabobank in Rozenburg. Er worden enkele honderden euro’s van haar rekening gehaald. Het maximumbedrag dat in één keer kan worden opgenomen. Caroline zelf heeft het niet gedaan, het betekent dat ze in een wanhopige en angstige situatie, onder grote dreiging, haar code heeft moeten afgeven. Waarmee ze ook haar doodvonnis tekende, want daarna hadden de rovers haar niet meer nodig. Maar als ze de code niet had genoemd, had ze het er ongetwijfeld ook niet levend afgebracht.
Mogelijk kende ze een of meer van de daders of was er een grote kans dat als ze was blijven leven, ze de politie op hun spoor had kunnen zetten. Uit de hele gang van zaken blijkt dat de daders op pad zijn gegaan met nietsontziende bedoelingen. Of degene die het geld van de bank haalde ook de moordenaar is, staat niet vast, wel dat hij hoe dan ook meer van de dood van Caroline weet. Bij het pinnen verborg hij zijn gezicht wel zoveel mogelijk, of de daders tijdens de overval gemaskerd is niet bekend. Buiten de daders zelf.
Het speelt zich allemaal af in een klein gebied. Het huis van Caroline, haar auto en de plek waar met haar pas gepind wordt liggen heel dicht bij elkaar. De politie houdt er vanaf het begin rekening mee dat de daders uit de omgeving komen. Dat ze de situatie bij Caroline kenden, dat ze wisten dat ze daar alleen woonde. En dat ze hen wellicht zou herkennen.
Herkennen, daar draait het in het hele onderzoek om. De pinner bij de bank heeft zich zo goed mogelijk vermomd, met een sjaal en een muts. Die beelden zijn in een vroeg stadium door de politie vertoond, maar leverden geen bruikbare tips op.
Er komt wel al snel een verdachte dadergroep in beelden. Een aantal mannen uit Oostvoorne en omringende plaatsen. In totaal vijf. Maar uiteindelijk is er te weinig bewijs en justitie ziet zich genoodzaakt de zaak tegen hen te seponeren. Dat men altijd warme aandacht is blijven houden voor deze groep, blijkt als er in 2007 in een tweede onderzoek een oudere broer van een van de eerder aangehouden personen wordt opgepakt.
Dat is Leon van M. Uit Oostvoorne, die zich in de ogen van de politie verdacht had gedragen na de moord op Caroline. Hij was naar het Duitse skioord Oberstdorf gereisd, waar hij tegen de lamp liep wegens diefstal en twee jaar vastzat. Zijn ‘handelsmerk’: brandstichten bij misdrijven.
Terug in Nederland is de verdenking tegen hem uiterst serieus. Hij zit op verdenking van betrokkenheid bij de moord op Caroline negen maanden in voorarrest. Tijdens de rechtszitting in Rotterdams gebruikt het Openbaar Ministerie de wollen muts die de pinner droeg als een van de sterkste bewijsmiddelen. Er zouden van deze muts in totaal maar vijfhonderd exemplaren zijn gemaakt en: deze werden alleen in Oberstdorf verkocht. Toeval, zegt de advocaat van Leon.
Maar er is meer.
Bij de moord op Caroline zijn vijf van de zeven kabelbinders die bij de moord werden gebruikt, teruggevonden in het ouderlijk huis van Leon van M. Tot grote frustratie van het Openbaar Ministerie en het rechercheteam vindt de rechter het bewijsmateriaal niet genoeg om tot een veroordeling te kunnen komen en komt Leon weer op vrije voeten. Voor politie en justitie is Van M. nog altijd verdachte.
Ook de ouders van Caroline willen graag weten wat er is gebeurd en dat de moordenaars worden gestraft. Ze begrijpen niet waarom hun dochter, die geen vlieg kwaad deed, moest sterven. Niet alleen bij de ouders, in het hele dorp en wijde omgeving ligt de wrede moord dicht tegen de oppervlakte. Om allerlei redenen. Eén daarvan is, dat men het gevoel heeft dat de moordenaars nog ‘onder ons’ zijn. Men wacht zich wel met de vinger te wijzen, maar net als politie en justitie heeft men zo zijn vermoedens. Hoeveel toeval kan er zijn? Op grond van toeval komt iemand niet in de gevangenis, maar in het Zuid-Hollandse polderland denkt men er zo het zijne van.
Bovendien is er angst. De groep die in het vizier is, heeft al één moord gepleegd. Te vrezen valt dat iemand die het waagt een tip door te geven, ook voor zijn of haar leven moet vrezen. Uit alles blijkt dat de verdachten in een bepaalde kring moeten worden gezocht en dat het er, gezien de uitvoering, minstens een stuk of drie moeten zijn geweest. Vermoedelijk minstens vijf.
Die mannen hebben vriendinnen, ouders, kennissen. Achteraf, als een zaak is opgelost en de daders achter de tralies zitten, blijkt vaak dat heel veel mensen wel van de hoed en de rand wisten, maar geen informatie durfden door te geven. Ook niet anoniem. Ook al zou het echt anoniem zijn en de politie niet weten te achterhalen wie de tipgever is, dan nog is de kans groot dat de aangeklaagde een vermoeden heeft wie er heeft gepraat en dan heeft de tipgever acuut een levensgroot probleem. Groter dan leven met een zwart geheim en de wetenschap dat de vriend, vriend van of goede kennis een van de moordenaars is.
Door de jaren heen zijn er al heel wat verdachten opgepakt. Voor de ouders van Caroline volgde telkens weer de teleurstelling: gebrek aan bewijs, verdachten die weer vrij kwamen en het meer dan sterke vermoeden dat er mensen zijn die weten wat er is gebeurd en hoe en door wie, maar het niet zeggen.
Niet alleen familie en kennissen, ook de rechercheurs die aan de zaak werkten vinden dat er alles aan gedaan moet worden om de zaak op te lossen. Tien jaar na dato proberen de Rotterdamse recherche en het Openbaar Ministerie met een getuigenoproep in Opsporing Verzocht en hernieuwd dna-onderzoek alsnog een doorbraak te forceren.
Er waren nog wat aanknopingspunten. Zo is er veel tijd besteed aan het achterhalen van de exacte herkomst van de kleding van de pinner. Het bleek dat hij een achterstevoren en binnenstebuiten gedragen marineblauwe fleecetrui droeg. Die had een rode kraag en was van het merk US Basic. Op de linkerborst stond het Fortis-logo en op de rechtermouw de tekst Cromstrijen 1 oktober 1999.
Van de door de pinner gedragen fleecetrui werden er tachtig exemplaren gemaakt. Het merendeel is in 1999 uitgereikt tijdens een bindingsdag van bankdirecteuren in Cromstrijen. De meeste van deze truien wist de politie te traceren, maar niet allemaal. Cromstrijen is een plaatsje zo’n zestig kilometer ten zuidoosten van Oostvoorne, onder Rotterdam, ten westen van Dordrecht.
Eind 2001 of 2002, dus nog voor de moord op Caroline, werden bij een inbraak bij een boerderij aan de Rijksstraatweg in Tinte, nabij Oostvoorne, meerdere van zulke fleecetruien buitgemaakt. De kans is groot dat de dader één van die gestolen truien droeg. De politie wil nog steeds in contact komen met mensen die iets weten over deze inbraak. Mogelijk had de moordenaar van Caroline ook met deze inbraak te maken.
Op de camerabeelden is te zien dat de pinner ook een niet al te veel voorkomende grof gebreide donker gemêleerde muts draagt. Deze bleek na onderzoek van het merk Wesc, type Hannes te zijn. Van dit merk en type zijn er slechts 500 gemaakt.
Ze waren niet te koop in Nederland, de meeste gingen over de toonbank in Zweden. In elk geval één Nederlander is in Duitsland gezien met precies zo’n zwartwitte muts.
Een extra aanwijzing dat in elk geval de man die het geld pinde ter plaatse aardig op de hoogte was en vermoedelijk dus uit de omgeving komt, is dat hij bij het weglopen een paadje nam, een soort van doorgang achter de Rabobank, waar je niet zomaar komt.
Op het gebied van technisch onderzoek heeft de tijd bepaald niet stilgestaan. De politie maakt gebruik van de nieuwste forensische ontwikkelingen. Door verbeterde technieken zijn oude sporen met regelmaat nu beter bruikbaar. Caroline van Toledo lag destijds in haar kofferbak en op het materiaal dat werd gevonden werden sporen veiliggesteld. Dadersporen. Misschien is er zelfs dna-materiaal bij en dan is de kans op een match behoorlijk groot. Daar wordt nu nieuw onderzoek naar gedaan.
Zullen er mensen zijn die eindelijk hun mond open durven doen? Als gezegd: er moeten heel wat ‘kennisdragers’ zijn. Misschien mensen die een dader uit de wind houden door hem een vals alibi te verschaffen. De politie houdt er ernstig rekening mee dat dit hier ook is gebeurd. Uit angst, of uit loyaliteit. Inmiddels kan er in de verhouding met de dader iets veranderd zijn waardoor ze nu wél willen vertellen wat er is gebeurd. Er is een beloning van 15.000 euro uitgeloofd.
Drie stropdassen zijn belangrijk bewijsmateriaal. De grotendeels verbrande dassen die bij haar stoffelijke resten werden gevonden, zijn overduidelijk niet van haarzelf. De politie wil weten hoe die dassen daar zijn gekomen en vooral van wie ze zijn geweest.
Het gaat om een verbrand stuk van een blauwe stropdas met een geel logo van het containerbedrijf Kramer in Rotterdam. Er zit een merkje op met de woorden boule noire. Er is ook een fragmentje van zo’n blauwe das met twee diagonale strepen gevonden. Die heeft een groen en lichtblauw logo van baggerbedrijf Van Oord (ACZ) uit Gorinchem. Op een derde stukje staat een plaatje van het mythische paard Pegasus. En er zit een merkje op het label met de letters Le…rdo. De politie wil weten van welk bedrijf dit logo zou kunnen zijn. Vermoedelijk zijn de stropdassen ongeveer tien jaar oud.
Het huis van Caroline is na de brand afgebroken. Wie zou er nog willen wonen? Op de plek is nu een grasveld met een jonge paardenkastanje en een monumentje waar de ouders af en toe troost zoeken.