Op zondagavond 1 oktober opende de 64-jarige Stephen Paddock van de 32-ste verdieping van een hotel het vuur op bezoekers van een countryfestival in Las Vegas. De grootste massamoord tot nu toe uit de Amerikaanse geschiedenis. Wat Paddock bezielde is nog een volkomen raadsel, maar het roept herinneringen op aan een van de eerste massamoorden in Amerika: torenschutter Charles Whitman, die in 1966 ook van bovenaf een bloedbad aanrichtte. Hij was in de toren van de universiteit in Texas geklommen en schoot vanaf de 28-ste verdieping zeventien mensen dood.
Op woensdag, drie dagen na ‘bloody sunday in Vegas’ staat de teller van het aantal doden op 59, het aantal gewonden op 527. Het dodental zal vermoedelijk nog stijgen. De slachtoffers – bezoekers van het Route 91 Country Music Festival – hadden geen schijn van kans tegen de regen van kogels die vrijwel onafgebroken op hen werd afgevuurd. Met een groot arsenaal aan automatische wapens schoot Paddock lukraak op de nietsvermoedende 20.000 festivalgangers.
In eerste instantie dachten ze aan vuurwerk, maar toen er links en rechts mensen getroffen werden door kogels brak er paniek uit en probeerde iedereen een goed heenkomen te zoeken. De politie was snel ter plekke om de schutter uit te schakelen. Het was duidelijk waarneembaar waar hij zich bevond: in een hotelkamer op de 32-ste verdieping van het Mandalay Bay hotel, op de beroemde Las Vegas Strip, waar normaal gesproken het leven dag en nacht doorgaat. Paddock had met een hamer het raam van het hotel opengebroken en daar doorheen met zijn wapens dood en verderf gezaaid. Hoe snel de politie er ook was, het was op geen enkele manier te voorkomen dat de schutter minutenlang zijn gang kon gaan, slechts onderbroken door het herladen. Hij zou pas zijn gestopt als alle munitie was verschoten. Zover was het nog niet, toen de politie de deur van de hotelkamer openramde. Op dat moment pleegde Paddock zelfmoord. Een bekend verschijnsel bij dit soort moordenaars.
In de eerste dagen na het bloedbad is het nog volstrekt onduidelijk wat het motief was. Veel van dit soort massamoordenaars zijn lone wolves. Vaak wat sociaal gehandicapte, geïsoleerd levende figuren. Moederskindjes, of juist mannen die hun moeder haten, en hun persoonlijke frustratie botvieren op de maatschappij, in één grote zelfmoordactie, waarbij ze zoveel mogelijk slachtoffers proberen te maken.
Stephen Paddock is in dit opzicht nogal a-typisch. Hij stond niet bekend als wapenfanaat en leek zijn leven aardig op de rails te hebben. Zijn vader was een beruchte bankovervaller geweest, die een groot deel van zijn leven in de gevangenis had doorgebracht, maar uiteindelijk was die – onder een andere naam – nog aardig terechtgekomen.
De geestesgesteldheid van Paddock is dus vooralsnog moeilijk te duiden, opmerkelijk is wel de overeenkomst met een van de eerste massamoorden uit de Amerikaanse geschiedenis: door student Charles Whitman (25) uit Texas, op maandag 1 augustus 1966. De student aan de universiteit van Texas stak zijn vrouw en zijn moeder dood, daarna beklom hij de toren van de universiteit met een arsenaal aan wapens en begon hij te schieten. Hij raakte eenenveertig mensen, van wie er zeventien werden gedood. Toen schoot de politie hem neer. Heeft Paddock zich laten inspireren door deze Whitman?
Wijlen dr. Michael Zeegers uit Den Haag was de zenuwarts – zo noemde hij zichzelf – die in opdracht van de rechtbank de dader van de bekendste Nederlandse massamoord onderzocht: Cevdet Yilmaz, die in 1983 in ’t Koetsiertje in Delft zes mensen doodschoot. In een interview zei Zeegers over Charles Whitman: “De vraag was natuurlijk hoe deze student tot zijn daad was gekomen. Zijn achtergrond gaf wel een indicatie: zijn vader bezat veel schietwapens en mishandelde zijn vrouw en zoon; Charles verzamelde wapens en mishandelde zijn vrouw; toen hij in dienst zat was hij vaak betrokken bij vechtpartijen en hij had veel moeite met het gezag. Verder bleek uit brieven dat hij de wereld niet waard vond om in te leven, dat hij wilde sterven en zijn vrouw niet in lijden wilde achterlaten; bovendien haatte hij zijn vader. Hij had dwanggedachten: de toren beklimmen en mensen doodschieten. Maar het meest verrassende was: na zijn dood werd in de hersenen een klein kankergezwel gevonden. Door die tumor waren zijn hersenen beschadigd, wat een rol kan hebben gespeeld. Maar er waren dus veel meer factoren in het spel. Mogelijk worden sommige mensen meer dan anderen gestuurd door hun drift, hun instinct. Maar de wortel van geweld is vaak eenzaamheid en gebrek aan contact. Het is het zoeken naar een oplossing die er niet is.”
Of Paddock dit verhaal kende zullen we waarschijnlijk nooit weten, maar ook hij koos een strategische plek waar hij zelf niet geraakt kon worden en hij ongehinderd kon schieten. Wellicht komen er uit de lijkschouwing nog aanwijzingen die iets kunnen duiden, maar de overeenkomst met de tower sniper Whitman is in elk geval opmerkelijk.
De vader van Charles Whitman was opgegroeid in een weeshuis in Georgia. Hij trouwde in 1940 met de toen 17-jarige Margaret. Het was een huwelijk met veel huiselijk geweld: hij was autoritair, stelde hoge eisen aan alle gezinsleden en als iets hem niet aanstond, sloeg hij erop los. Zowel vrouw als kinderen moesten het ontgelden. Charles junior stond bekend als een vriendelijke, goed-gemanierde, zeer intelligente jongeman. Zijn ouders stimuleerden zijn studie, maar als er ook maar iets haperde kreeg hij ervan langs. Zijn moeder was streng katholiek, de zoons warden daar actief in betrokken.
Vader Whitman was een verwoed wapenverzamelaar en bracht zijn zoons al vroeg de kneepjes van het schieten bij. Hij nam hen vaak mee op jacht en vooral Charles was een uitmuntend schutter. Ook bij de padvinders blonk hij uit en op zijn twaalfde was hij tevens een begenadigd pianist. Daarnaast had hij een drukke krantenwijk.
Op 1 september 1955 ging hij naar St. Ann’s High School in West Palm Beach, waar hij redelijk populair was onder zijn klasgenoten, maar waar hij vooral opviel door zijn intelligentie. Kort daarna had hij genoeg verdiend met zijn krantenwijk om een Harley-Davidson te kunnen kopen, waarmee hij vanaf dat moment de kranten bezorgde.
In juni 1959 haalde hij zijn diploma, als een van de beste leerlingen. Hij ging meteen bij de marine, zonder dat hij dat zijn vader had verteld. Hij had een vriend verteld dat zijn vader hem een maand daarvoor had mishandeld en in het zwembad had gegooid, omdat hij dronken was thuisgekomen.
Op 6 juli verliet hij het ouderlijk huis. Hij had voor anderhalf jaar getekend voor een tour of duty bij de marine in Guantanamo Bay op Cuba. Pas toen hij naar het selectiecentrum Parris Island onderweg was, kreeg zijn vader in de gaten wat zoonlief van plan was en probeerde hij – vergeefs – tot in de hoogste kringen de inschrijving ongedaan te maken.
In zijn diensttijd kreeg hij onder meer een medaille voor goed gedrag en een onderscheiding als scherpschutter. Daarna deed hij toelatingsexamen voor de officiersopleiding in Maryland om vervolgens aan een studie mechanica aan de universiteit van Texas in Austin te beginnen, op 15 september 1961.
In het begin viel dat allemaal wat tegen. Hij had geen geld en zijn studieresultaten waren niet best. Hij had wel veel hobby’s: karate, duiken, gokken en jagen. Samen met twee vrienden werd hij betrapt toen hij een hert had geschoten en geslacht in de douche. Ze kregen een boete van 100 dollar.
Charles stond bekend om zijn practical jokes, maar hij had ook een morbide kant. Zo zei hij in 1962 tegen een medestudent, wijzend naar de toren van de universiteit: “Eén man kan vanaf die toren een heel leger uitschakelen voor ze hem te pakken hebben.”
Op 17 augustus 1962 trouwde hij met de twintigjarige Kathy Leissner, een mede-studente. Ze was zijn eerste serieuze vriendin. Zijn familie reed van Florida naar Texas om de plechtigheid bij te wonen, zijn jongere broer Patrick was getuige. De familie van Kathy was zeer gecharmeerd van de ambitieuze en intelligente Charles.
Hoewel zijn prestaties in het tweede en derde jaar wat aantrokken, was het onvoldoende voor de marine om zijn beurs te verlengen en hij moest in februari 1963 het gewone leger in, in Camp Lejeune, North Carolina. Daar deed hij het uitstekend, maar hij bleef gokken en in 1963 werd hij veroordeeld voor wapenbezit en het bedreigen van een college die een lening niet had terugbetaald. Hij had voor een lening van 30 dollar een woekerrente van 15 dollar geëist. Hij werd disciplinair gestraft en teruggezet in rang.
In de aanloop naar dit proces was hij een dagboek begonnen,
Daily Record of C. J. Whitman. Daarin schreef hij over zijn dagelijks leven bij de marine, over zijn contacten met zijn vrouw en andere familieleden en uitte hij zijn ergernis over de aanklacht. Als het over Kathy ging, prees hij haar de hemel in en schreef hij dat hij verlangde bij haar te zijn. En hij wilde er alles aan doen om financieel onafhankelijk te worden van zijn vader.
In december 1964 kreeg hij eervol ontslag bij de marine en ging hij terug naar de universiteit in Texas. Met verschillende bijbaantjes probeerde hij wat bij te verdienen. Kathy was lerares biologie aan een school.
Vrienden verklaarden later dat Charles hen had verteld dat hij Kathy twee keer had geslagen. Waar hij heel veel spijt van had. Hij was doodsbang dat hij net zo zou worden als zijn vader.
In mei 1966 gaf zijn moeder aan te willen scheiden, vanwege het onophoudelijk mishandeld worden door haar echtgenoot. Charles reed naar Florida om zijn moeder te helpen met verhuizen. Uit angst dat zijn vader haar iets aan zou doen, had hij een plaatselijke politieagent gevraagd om erbij te zijn als ze de spullen uit huis haalde. Zijn jongste broer John ging met zijn moeder mee naar Austin. Broer Patrick bleef bij zijn vader in de winkel werken.
In Austin kreeg moeder een baan in een cafetaria en ging ze op zichzelf wonen. Wel had ze veel contact met Charles. Zijn vader vertelde later dat hij meer dan 1000 dollar aan telefoonkosten had gemaakt voor gesprekken met Charles en zijn moeder om haar ertoe te bewegen terug te komen.
Het was een hectische tijd en Charles gebruikte pepmiddelen om zijn vreselijke hoofdpijnen te bestrijden.
Op dag voordat hij toe ging slaan, kocht hij een verrekijker en een mes. Hij pikte zijn vrouw op die in de zomermaanden een baantje had als telefoniste en samen gingen ze naar het Wyatt Cafetaria dichtbij de universiteit waar ze met zijn moeder gingen lunchen. Om vier uur ’s middags, op 31 juli, gingen Charles en Kathy op bezoek bij hun goede vrienden John and Fran Morgan. Daar vertrokken ze om tien voor zes, omdat Kathy om zes uur weer moest werken.
Om kwart voor zeven begon Charles aan zijn zelfmoordbrief, waarin hij onder meer schrijft: “Ik begrijp niet hoe ik ertoe kom deze brief te schrijven. Misschien om een vage reden achter te laten, voor dingen die ik heb gedaan. Ik begrijp mezelf niet zo goed tegenwoordig. Ik word gezien als een doorsnee redelijk en intelligent persoon, maar de laatste tijd – ik kan niet terughalen wanneer dat begon – word ik geplaagd door ongewone en irrationele gedachten. Die keren telkens terug en het vraagt een enorme geestelijke inspanning om me dan te concentreren op nuttige taken.”
In de brief vraagt hij om een autopsie na zijn dood om vast te stellen of er een biologische oorzaak is voor zijn gedrag en voor de onophoudelijke onverdraaglijke hoofdpijn. Hij schrijft ook dat hij besloten heeft zijn vrouw en zijn moeder te vermoorden. Zijn moeder omdat ze nooit zo van het leven heeft genoten zoals ze heeft verdiend en zijn vrouw die zo goed voor hem is geweest “als elke man mag hopen dat zijn vrouw voor hem is.” Hij wil hen beiden het lijden van de wereld besparen en het verdriet om wat zijn actie teweeg zal brengen. Hij schrijft niet wat hij op dat moment precies van plan is.
Op 1 augustus, even na middernacht, rijdt hij naar het appartement van zijn moeder aan de Guadalupe Street. Hij vermoordt haar, legt haar op bed en bedekt haar lichaam met lakens. Vermoedelijk heeft hij haar bewusteloos gemaakt voor hij haar in het hart stak. In een briefje dat hij achterlaat staat: “Ik heb zojuist het leven van mijn moeder genomen. Ik ben daar erg ontdaan over. Maar ik voel dat ze nu in de hemel is. Het spijt me. Laat er geen twijfel over zijn dat ik deze vrouw liefhad met heel mijn hart.”
Daarna gaat hij terug naar zijn huis in de Jewell Street, waar hij Kathy drie keer in haar hart steekt terwijl ze slaap. Ook haar lichaam dekt hij toe met lakens. De getypte brief die hij de vorige avond al had gemaakt, maakt hij nu handgeschreven af. “Ik kan me voorstellen dat het lijkt of ik de twee mensen die ik liefhad wreed heb afgemaakt, maar ik heb alleen geprobeerd een snelle doeltreffende taak uit te voeren. Als de polis van mijn levensverzekering toereikend is, los er dan mijn schulden mee af. Als er wat overblijft, doneer ik dat aan een instelling voor geestelijke zorg. Misschien kan onderzoek andere tragedies als deze voorkomen. Onze hond mag naar onze schoonfamilie. Vertel hen dat Kathy dol was op ‘Schocie’. Mijn laatste wil is dat mijn lichaam na de autopsie wordt gecremeerd.”
Hij laat verder instructies achter over twee filmrolletjes die nog ontwikkeld moeten worden en wat persoonlijke notities voor zijn broers. De brief zit in een enveloppe met als opschrift ‘Gedachten van de dag’. Op de enveloppe schrijft hij: 8-1-66. Ik heb het nooit echt kunnen maken. Deze gedachten zijn te veel voor mij.’
Om kwart voor zes ‘s morgens belt hij de chef van Kathy om te zeggen dat ze ziek is en niet komt werken. Vijf uur later belt hij naar de zaak waar zijn moeder werkt met dezelfde boodschap.
Om vijf over half twaalf arriveert hij op de campus, waar hij zich uitgeeft als assistent-onderzoeker. Tegen de bewaker zegt hij dat hij goederen moet afleveren. Dan klimt hij naar de 28-ste verdieping van de toren en vanaf het observatie-platform opent hij met een jachtgeweer en verschillende andere vuurwapens het vuur op iedereen die hij kan raken. Het duurt 96 minuten voor de politie erin slaagt hem uit te schakelen.