In augustus 2016 raakte de 19-jarige Rogier ernstig gewond bij een ontgroening van het elitaire Groningse studentencorps Vindicat. In november 2017 wordt tegen ‘mishandelaar’ Wouter B. (24) een taakstraf van 180 uur plus één dag onvoorwaardelijke celstraf geëist. Het is niet de eerste keer dat het Groningse studentencorps in opspraak raakt. Twintig jaar geleden moest een student (in studententermen: een ‘nul’) een liter jenever drinken. Dat moest hij bekopen met zijn dood. Toen was de gedachte dat de latere leden hier iets van hadden geleerd, maar misschien was het te lang geleden.
Als in november 2017 Wouter B. zich voor de rechtbank in Groningen moet verantwoorden voor de mishandeling van Rogier, ruim een jaar daarvoor, is hij de redelijkheid zelve. Wouter komt uit Rotterdam. Rossig haar, hese stem. Studeert tegenwoordig marketing in Amsterdam en werkt als deejay. “Ik had niets persoonlijks tegen hem,” zegt hij tegen de rechter, maar er was wel degelijk een akkefietje geweest. Tijdens de introductieweek was Wouter deejay geweest in café De Blauwe Engel in Groningen en daar had Rogier zich niet respectvol gedragen.
Toen Rogier was binnengekomen, had hij twee biertjes besteld bij de deejay. Die had hem te kennen gegeven dat hij daarvoor niet bij hem moest zijn, en hem twee tikjes op de wang gegeven. Rogier had gereageerd door twee tikjes terug te geven. De tikjes van Wouter waren vriendelijk bedoeld, maar een feut, iemand die net komt kijken, moet niet bijdehand gaan doen tegen een ouderejaars, “ik had er een verwend gevoel bij,” zegt Wouter.
In de nacht van maandag 15 op dinsdag 16 september 1997 komt Reinout Pfeiffer uit Rotterdam zijn oudere broer Oscar tegen in de studentensociëteit Mutua Fides aan de Grote Markt in Groningen. Het is een uur of twee. In het pand van het als uitermate elitair bekend staande Groninger Studenten Corps Vindicat atque Polit (Handhaaft en Beschaaft) hangen zware alcoholnevels, maar de 1.94 meter lange Reinout is nog aardig bij zijn positieven. Misschien is hij wel geschrokken van het incident dat zich een paar dagen eerder heeft voorgedaan.
Rogier moet zich voor deze misdraging verantwoorden voor de tuchtcommissie van de Groningse studentenvereniging Vindicat. Van oudsher de meest elitaire club van de stad. Officieel heet het de Commissie tot Overdracht Corps Kennis. De Cock. Wouter is daar voorzitter van. De straffen die kunnen worden opgelegd aan leden die zich misdragen zijn onder meer: iemand in een ongemakkelijk positie tegen de muur zetten, de voeten onder het lichaam vandaan vegen (onderuit schoppen, dus) of een knie op iemands borst zetten terwijl hij op de grond ligt. Wouter gaat een stapje verder.
Rogier staat op 25 augustus een rokkostuum te passen als iemand tegen hem zegt dat hij mee moet komen. Naar de kelder van de sociëteit, een met kaarsen verlicht donker hok met betonnen vloer, bedekt met glas van kapotte bierflesjes. Er staan in totaal negen aspirant-leden van Vindicat voor de gevreesde Commissie, maar het is van meet af aan duidelijk dat vooral Rogier het zwaar zal moeten ontgelden. Hij was door het incident in het café tijdens de ontgroening al veel harder aangepakt dan de anderen. Zo moest hij tijdens de ontgroening met zijn hoofd onder water door de modder kruipen.
De jongen die Rogier binnenbrengt, zegt tegen Wouter: “Hier is je persoonlijke projectje. Rogier.” Uit de verklaringen van de anderen blijkt dat Wouter zich “opgefokt” en “lijp” gedraagt. Rogier moet met zijn rechterwang op de grond gaan liggen. Het wordt doodstil. Alle commissieleden staan er gehurkt omheen als Wouter zijn schoen op de slaap van Rogier zet. Hard. Lang. Minstens tien seconden. Rogier gilt van de pijn. Hij loopt een schedelbreuk en ernstige hersenbeschadiging op, al is dat nog niet meteen duidelijk. En Wouter is zich van geen kwaad bewust: het was “gecontroleerd”, zegt hij.
De volgende dag gaat Rogier naar huis met flinke hoofdpijn. Zijn moeder brengt hem meteen naar het ziekenhuis, bij Vincidat gaan de ontgroeningen gewoon door. Een geluk bij een ongeluk: Rogier was ‘uitverkoren’ als ‘lullenpot’: een aspirant-lid dat voor het oog van alle leden te kakken wordt gezet. Dat er iets met hem aan de hand is, merken ze pas als hij niet op komt dagen.
Tijdens de zitting blijkt dat er wat verschillende versies zijn van het voorafgaande incident. Zo vertelt Wouter nu dat ze in café De Blauwe Engel waren en dat Rogier stomdronken was. Wouter kende Rogiers oudere broer en wilde hem een ‘hug’ geven, waarbij hij Rogier twee tikjes op de wang zou hebben gegeven. Rogier zou met de vlakke hand terug hebben geslagen. Wouter weet dan al dat Rogier hiervoor gestraft gaat worden tijdens de ontgroening.
Bij de commissie COCK moet Rogier de hele tijd zijn excuus aanbieden voor ‘de tikjes’. Als hij op de grond moet gaan liggen, voelt hij het glas. Volgens hem is Wouter met zijn volle gewicht op zijn hoofd gaan staan. Volgens Wouter was het “gecontroleerd” en hoort dit erbij: een stukje vernedering en intimidatie. Hij heeft hooguit ‘een kreun’ gehoord. Volgens anderen was Wouter heel erg opgefokt, volgens Wouter zelf hoorde dat bij het toneelspel.
Als Rogier overeind komt, komt er vocht uit zijn oor. Hij voelt dat het niet goed is. Hij gaat naar huis, gaat in een donkere kamer liggen vanwege de hoofdpijn maar durft zijn moeder niks vertellen: Vindicat kent een zwijgplicht, op straffe van 25.000 euro. Wel komt er bij de politie een anonieme melding binnen. Kennelijk heeft een van de andere studenten aan de bel getrokken. Als blijkt dat Rogier ernstig gewond is, doet Vindicat zelf aangifte, op 13 oktober. Kort daarna doet Rogier ook aangifte.
Tijdens de rechtszitting zegt Wouter dat hij zich niet kan voorstellen dat de hersenbeschadiging is ontstaan door zijn voet. Hij denkt dat Rogier ergens een duw heeft gekregen of tegen een muur aan is gekomen. Volgens deskundigen kan het wel degelijk de uitgeoefende druk met de schoen zijn geweest die de schedelbasisfractuur heeft veroorzaakt. Wouter vindt het “ontzettend vervelend” maar ziet zich niet als veroorzaker. Hij vindt dat hij niet te ver is gegaan.
Rogier heeft nog steeds last van hoofdpijn en concentratieverlies. Hij wil een schadevergoeding van 5000 euro.
Wouter studeert nu marketing in Amsterdam en is deejay. Hij heeft Rogier nooit meer gezien. De officier van justitie eist één dag celstraf en een taakstraf van 180 uur.
In maart 2016 zou Wouter betrokken zijn geweest bij een ander geweldsincident. Hij is een talentvol waterpoloër en zou tijdens een wedstrijd een tegenstander zo hard hebben aangepakt dat die verwondingen opliep. Het slachtoffer deed enkele dagen later aangifte van mishandeling. Wouter ontkent, deze zaak loopt nog.
EEN LITER JENEVER VOOR REINOUT
In de nacht van maandag 15 op dinsdag 16 september 1997 komt Reinout Pfeiffer uit Rotterdam zijn oudere broer Oscar tegen in de studentensociëteit Mutua Fides aan de Grote Markt in Groningen. Het is een uur of twee. In het pand van het als uitermate elitair bekend staande Groninger Studenten Corps Vindicat atque Polit (Handhaaft en Beschaaft) hangen zware alcoholnevels, maar de 1.94 meter lange Reinout is nog aardig bij zijn positieven. Misschien is hij wel geschrokken van het incident dat zich een paar dagen eerder heeft voorgedaan.
Tijdens het twee weken durende ontgroeningsritueel van Vindicat, in het dorpje Midlaren, is een student zwaar gewond geraakt. Tijmen Visser, een net als Reinout 18-jarige ‘nul’ of ‘foet’, zoals de eerstejaars worden aangeduid, krijgt op die vrijdagavond te horen dat hij is toegelaten tot het corpshuis. Om dit te vieren, wordt hij naar zijn nieuwe woning gereden waar hij een fles champagne leegdrinkt. Daarna gaan ze terug naar het kamp, in een regenachtig Midlaren.
Tijmen is zo dronken dat hij buiten de feesttent, in het natte gras, in slaap valt. Tegen het krieken van de dag wil een lid van de ontgroeningscommissie een autobusje verplaatsen. De benevelde chauffeur (0,7 promille) rijdt in het donker achteruit, over de slapende Tijmen. De jongen wordt zwaar gewond opgenomen in het Academisch Ziekenhuis in Groningen.
Reinout verkeert in dezelfde situatie als Tijmen. Hij woont al in het studentenhuis in de H.W. Mesdagstraat, maar officieel is hij nog logee, hij kan nog worden geweigerd als vaste bewoner. Maar op deze maandag heeft hij te horen gekregen dat hij mag blijven. Hem staat een soortgelijk ritueel te wachten als Tijmen: het zich tot kotsens toe laten vollopen met drank.
Hij weet het en hij maakt zich er een beetje zorgen over. Hij heeft tegen zijn nieuwe huisgenoten al gezegd dat hij eerder, tijdens het drinken van een grote hoeveelheid alcohol, behoorlijk van de wereld is geweest. Maar die avond denkt niemand daar meer aan en er heerst een vrolijke sfeer.
Van de Grote Markt (de ‘Dam’ van Groningen) naar het studentenhuis in de H.W. Mesdagstraat is het een kwartiertje lopen. De woning is eigendom van de Stichting Studenten Huisvesting, die hem verhuurt aan Vindicat. De bewoners betalen huur aan de studentenvereniging. Reinout is de negende, er wonen al acht ouderejaars. Hij weet dat hij een vervelende tijd tegemoet gaat, als huisfoet. Een jaar lang is hij de slaaf van de anderen.
De eerste beproeving staat Reinout die nacht te wachten: het leegdrinken van een literfles jonge jenever, in combinatie met bier. Normaal gesproken is dat goed voor een stevige kotspartij. In de sociëteit zelf is het toilet daartoe zelfs voorzien van speciale beugels, waaraan de overgever zich kan vasthouden. Maar Reinout heeft deze nacht geen beugels nodig. Hij hoeft niet over te geven. Hij krijgt wel de fles jenever leeg, maar drinkt er geen bier bij. Hij krijgt het advies van de anderen een poging te doen de boel uit te braken, maar dat lukt hem niet. Om vier uur gaat hij dan maar slapen.
Kort daarna probeert zijn kamergenoot hem wakker te krijgen, omdat hij last heeft van Reinouts gesnurk. Dat lukt niet: Reinout ligt nagenoeg in coma en de kamergenoot besluit het er verder bij te laten zitten. Wel wordt met de andere huisgenoten afgesproken dat ze hem in de gaten zullen houden. Voor alle zekerheid leggen ze hem in een stabiele zijligging, met het gezicht naar beneden.
In de vroege ochtend, als de comateuze toestand niet is verbeterd, bellen de huisgenoten om hulp. Om elf uur ’s morgens constateert het ambulancepersoneel dat Reinout dood is.
“Jakkes, jakkes en nog ‘ns jakkes,” is de eerste reactie van Sander Egels, de Senatus Rector van Vindicat, als hij hoort van de onfortuinlijke dood van Reinout Pfeiffer. Er wordt meteen een alcoholverbod afgekondigd, maar de verslaggever van De Telegraaf constateert dat Egels zichzelf daar meteen al niet aan houdt. De Vindicat-voorzitter neemt een fikse teug bier en zegt: “Kijk, dat van die dode jongen in de Mesdagstraat, voorkom je niet. Tien mannen die er met z’n allen een paar kratjes doorheen janken, aangevuld met wat champagne en de nodige jonge jenever, en vervolgens allemaal zo muf als een beer de mand in… Dan kan het zijn dat er iemand is die daar niet goed op reageert. Tragisch, heel tragisch..”
Daarna wordt een muur van stilzwijgen opgetrokken. Bijna alle media vangen bot, wat door de meesten als arrogantie wordt opgevat. Vindicat wast de handen in onschuld: het gebeurde in een studentenhuis, niet in de sociëteit. Justitie kondigt een onderzoek aan naar de omstandigheden waaronder Reinout is omgekomen. Een verslaggever die dit wil bespreken met een van de verdachten, krijgt slechts te horen: “Dat boeit mij niet.”
Vindicat krijgt er flink van langs, ook in de universiteitskrant. De Groningse hoogleraar Hein de Baar bestempelt ‘de groentijd, het spreekverbod met de buitenwereld en de beruchte neerbuigendheid van Vindicatleden ten opzichte van normale studenten als trekken van een zichzelf in stand houdend mechaniek: zet 800 apen op een rots, vervang er elk jaar 200 en de overige 600 zullen de nieuwkomers mores leren.’
Bij de familie van Reinout komt de klap ook hard aan, maar de manier waarop er wordt gereageerd, wekt hier en daar verbazing. Vader Ronald (52) is advocaat en notaris bij het prestigieuze kantoor Nauta Dutilh in Rotterdam, moeder heet Monique. Ze hadden drie zoons. De politie van Groningen meldt zich op dinsdagochtend in eerste instantie bij de oudste zoon, die al langer in Groningen studeert. Hij brengt de onheilstijding telefonisch over aan zijn vader, op kantoor. Die haalt de jongste van school en dan reizen ze naar Groningen.
Op het politiebureau krijgen ze te horen wat er precies is gebeurd. De doodsoorzaak is een insult, een soort verkramping. Dat lijkt veel op een aanval van epilepsie. In de eerste berichten wordt dan ook gemeld dat Reinout epilepsie-patiënt was, maar dat klopt dus niet. “Dat vond ik storend, zoiets werpt toch een vervelende smet op de gebeurtenis,” zegt zijn vader naderhand.
Reinout was kort maar hevig in Groningen. Hij kwam van het Sint Laurenscollege in Rotterdam-Hillegersberg, in het deftige Molenaarkwartier, waar hij in juni zijn havo-diploma had gehaald. In de zomermaanden werkte hij in het bejaardenhuis in Ridderkerk, als monteur van keukenkastjes. Het geld dat hij daarmee verdiende, gebruikte hij voor een zeventien dagen durende vakantie in Lloret de Mar, samen met zes vrienden.
Daarna begon de ontgroening in Groningen. Reinout wilde architect worden en ging daartoe bouwkunde studeren aan de Hanzehogeschool. Van de school zelf had Reinout nog bijna niets gezien: de eerste weken waren voornamelijk de bloemetjes buiten gezet en was er van studeren nog niks gekomen. “Ik had hem kennelijk te veel geld meegegeven,” zegt zijn vader.
Reinout wordt op zaterdag 20 september in Rotterdam gecremeerd. In de dagen daarvoor woedt in Groningen een hevige discussie over de vraag of de levensgrote reclame van Hooghoudt, boven op de sociëteit van Vindicat, niet moet worden afgedekt. Jenever heeft meer kapotgemaakt dan Hooghoudt lief is, al bestaat er geen directe band tussen ‘de jonge dubbele oet Grunning’ en Vindicat: de reclamezuil op de sociëteit berust op toeval.
De rouwdienst in Rotterdam wordt door 750 mensen bijgewoond. “Ontgroenen is ook zinloos geweld” staat er met blauw krijt op de straat voor de Hoflaankerk in Kralingen.