Quantcast
Channel: Reportage – Misdaadjournalist
Viewing all articles
Browse latest Browse all 166

De moordenaar van José is dood

$
0
0

Bennie T., een van de bekendste tbs-moordenaars van Nederland, is dood. Overleden aan een hartaanval. Na de moord op José Burbank (20) uit Eibergen, in 1987, heeft hij de rest van zijn leven in tbs doorgebracht, zij het de laatste jaren met behoorlijk wat vrijheden. Hoe oud hij precies is geworden? Ten tijde van de moord was hij 30 jaar, de exacte overlijdensdatum is niet bekendgemaakt, hij is in elk geval in 1958 geboren, hij zal de 60 niet hebben gehaald.

Het verhaal van Bennie begint op zaterdag 31 oktober 1987, als José Burbank – studente fysiotherapie – spoorloos verdwijnt. Ze is ‘s morgens rond kwart over negen voor het laatst gezien bij een bushalte in Eibergen. Ze was op weg naar Enschede, waar ze ‘s zaterdags een weekeindbaantje heeft in een winkelbedrijf. Een getuige zag dat ze aan de Haaksbergseweg in een auto stapte.

De politie komt direct in actie. Met een helikopter wordt gezocht tussen Eibergen en Enschede. Haar signalement: flink postuur, lengte ongeveer 1.75 meter, sportief uiterlijk, glad donker achterovergekamd haar, in een korte paardenstaart samengebonden. Diezelfde avond wordt er een politiebericht uitgezonden. Er komen tussen de 80 en 100 tips binnen.

Op donderdag meldt de politie dat men op het spoor is van de liftauto. Men heeft ‘vrij nauwkeurig’ kunnen achterhalen om welk type het gaat; alle daarbij passende kentekens worden nagetrokken. Ook zijn alle passagiers gehoord van de twee bussen die zaterdagmorgen bij dezelfde bushalte als José stonden. Dat waren er nog heel wat: er was die dag een vredesmanifestatie in Den Haag en ongeveer honderd demonstranten uit Eibergen en Haaksbergen gingen met de bus daarheen.

Op zaterdag 7 november, precies een week na de verdwijning, houdt de politie een grote verkeerscontrole op de Twenteroute, waarbij meer dan 1300 automobilisten worden aangehouden en ondervraagd. Op maandag 9 november is het aantal tips gegroeid tot boven de 300. Gegevens over de gezochte auto worden nu ook bekendgemaakt. Het gaat om een donkerkleurige Citroën GS of GSA. Duizenden adressen van Citroën-bezitters worden nagetrokken; de eigenaars zullen ‘op basis van vrijwilligheid’ worden gehoord.

Bennie T.; foto: Omroep Gelderland

Op vrijdag 13 november maakt de politie bekend dat een 30-jarige man uit Eibergen is aangehouden op verdenking van ontvoering van José. Het recherchebijstandsteam was nog maar nauwelijks begonnen met het verhoren van de ongeveer 600 bezitters van een Citroën GS of GSA in Overijssel en Gelderland, toen men al beet had. De man uit Eibergen was de zestiende persoon die aan de tand werd gevoeld.

José is nog spoorloos. De verdachte ontkent, maar kranten melden dat hij veroordeeld is voor zedendelicten: gevangenisstraf plus tbr. Intussen zijn bij zoekacties verschillende voorwerpen van José gevonden in de omgeving van Haaksbergen: haar horloge, een halskettinkje, een pasje, een schoen en een haarborstel. Op zondagavond 15 november legt de verdachte, die slechts wordt aangeduid als ‘de 30-jarige T.’, een bekentenis af.

Hij heeft José een lift gegeven en meegenomen naar Haaksbergen. Daar heeft hij haar in de auto verkracht en om het leven gebracht. Haar lichaam heeft hij begraven aan de Weerninksweg in Haaksbergen, bij camping Stien’n Boer, waar het kort na de bekentenis wordt gevonden. T. was al veertien maanden met proefverlof. Hij meldde zich zelf bij de politie toen werd aangekondigd dat alle bezitters van een Citroën GS of GSA zouden worden gehoord. Zijn naam was al in een vroeg stadium genoemd, maar hij kon pas worden aangehouden toen zijn alibi niet bleek te kloppen. Het nauwkeurige signalement van zijn auto, met trekhaak, kinderzitje en de kleur, was een belangrijk element bij de opsporing en de bekentenis.

Bennie T. was die zaterdag op weg van Eibergen naar zijn vroegere woonplaats Haaksbergen, acht kilometer verderop, om boodschappen te doen. José, studente aan de Academie voor Fysiotherapie in Enschede, woonde daar op kamers, maar was in de weekeinden meestal thuis. Zaterdags ging ze met bus of liftend naar het Enschede, waar ze een baantje had in de lunchroom van V&D. Nietsvermoedend moet José bij T. zijn ingestapt. Na de verkrachting wurgde T. haar en begroef haar diezelfde ochtend in een bosperceeltje, met behulp van een schop die hij naar zijn zeggen toevallig in de auto had liggen.

Hij zegt dat hij haar niet kende. Volgens de politie was hij wel enkele keren in de slagerij van de familie Burbank geweest, ‘op grond van zijn beroep’, zonder nader aan te geven welk beroep dat dan wel was. Pas veel later wordt dat beroep een keer genoemd, door de vader van José: uitbener. Hij was al drie keer eerder met justitie in aanraking geweest voor ernstige zedendelicten.

Het Pieter Baan Centrum in Utrecht waarschuwde in januari 1981 dat gevreesd moest worden voor herhaling. De rechtbank in Almelo veroordeelde de toen 23-jarige T. tot negen maanden cel en tbr. Hij had op een zandpad bij Weerselo een jonge vrouw van de fiets gerukt, haar de hals dichtgedrukt en geprobeerd haar in zijn auto te verkrachten. Doordat ze zich krachtig verweerde en zei dat ze zwanger was, had T. haar laten gaan. “Deze man mag voorlopig niet in de maatschappij terugkeren, ook niet door middel van proefverlof,” zei de officier van justitie tijdens de zitting in Almelo.

In 1978 was T. door de rechtbank in Almelo, wegens verkrachting, veroordeeld tot acht maanden. In januari 1986 stond hij opnieuw voor de rechtbank vanwege een zedendelict, maar toen werd hij vrijgesproken ‘wegens gebrek aan bewijs.’ Hij was inmiddels naar Eibergen verhuisd, waar de buurt van de hoed en de rand wist en zich vergeefs verzette tegen de komst van de man met proefverlof.

Op vrijdag 15 april 1987 staat hij in Zutphen terecht voor de moord op José; hij toont weinig emotie. Ineengedoken zit hij op zijn stoel; als hij iets zegt is het nauwelijks te verstaan. Uit de reconstructie zoals die uit het proces-verbaal naar voren komt, wordt duidelijk hoe het gebeurd is, al is het goed te bedenken dat T. degene is die het zo heeft verteld: behalve José was er niemand bij en zij kan het niet navertellen.

T. was die morgen onderweg naar een slagerij in Haaksbergen, om kruiden en darmen te kopen voor het maken van worsten. Hij zag José – toevallig een slagersdochter – staan liften en pikte haar op. “Toen ze was ingestapt zag ik hoe ze de benen over elkaar sloeg en haar jas openknoopte, waardoor een deel van haar schouder blootkwam. Dat wond me op,” zegt T. fluisterend tegen rechter B. Myer. “Ik kreeg opeens zin om haar te versieren.” Als de rechter zegt dat hij dit een wat zwakke term vindt voor wat er is gebeurd, zegt hij: “Ik wilde haar pakken.”

In de buurt van Haaksbergen sloeg hij een bospad in en vertelde hij José wat hij van plan was. Ze ‘stribbelde tegen’ maar door haar hoofd naar beneden te drukken, kreeg hij haar onder controle. In de buurt van een bosje, niet ver van de grote weg, vergreep hij zich aan haar, in de auto. Na de verkrachting rookte hij een shagje en maande hij José tot kalmte.

Hij beloofde haar weer bij de bushalte af te zetten, zodat ze alsnog naar haar werk kon. Maar eerst moest ze beloven aan niemand iets te vertellen. Volgens hem morrelde José plotseling aan het portier en probeerde ze weg te komen. Hij hield haar tegen. Ze verzette zich zo hevig, dat hij een arm om haar hals sloeg en haar met enorme kracht naar zich toetrok. “En ineens was het heel rustig. Ze bewoog niet meer.”

Hij had nog geprobeerd haar door mond-op-mondbeademing en handmassage tot leven te wekken, maar dat lukte niet. “Ik raakte in de war. Ik ben zomaar wat rond gaan rijden, ik wilde me bij de politie aangeven. Maar ik ben teruggereden naar de plek waar het gebeurd was. Vlakbij een boom stond toevallig een schop. Daarmee heb ik een kuil gegraven.”

Hij deed zijn boodschappen bij de slager in Haaksbergen en keerde terug naar huis. Tegen zijn vrouw – die zich kort na de bekentenis van hem liet scheiden – vertelde hij dat het wat later was geworden omdat de auto stuk was. Vervolgens ging hij samen met een paar vrienden alsnog aan het worstmaken. Toen de politie bekendmaakte dat de eigenaar van een donkerkleurige Citroën GS of GSA werd gezocht, kreeg T., als eigenaar van een groene Citroën GS, het steeds benauwder.

Ook zijn vrouw kreeg argwaan. Tegen kennissen vertelde ze dat ze hoopt dat T. niet de dader was. Gezien zijn verleden, de late thuiskomst die zaterdag en de beschrijving van de auto, vreesde ze het ergste. Ook zijn eigen moeder vertrouwde het niet. Ze vroeg haar zoon op de man af of hij iets met ‘dat meisje’ te maken had gehad. Het antwoord was, natuurlijk: ‘Nee.’ Voordat hij werd gearresteerd, was hij nog een keer terug geweest naar de plek waar het was gebeurd. Met een collega laadde hij op nog geen twintig meter afstand hout in een auto waarbij hij er zich heimelijk van vergewiste of alles nog was zoals hij het had achtergelaten.

Het ‘proefverlof’ wordt op de zitting uitvoerig besproken. Al in 1971 wordt T., 13 jaar oud, voorwaardelijk ter beschikking gesteld. Hij had een vrouw zo hard de keel dichtgedrukt dat ze bewusteloos raakte, waarna hij haar geld ontfutselde. In 1978 wordt hij voor het eerst gepakt voor een verkrachting; ook dan wurgt hij zijn slachtoffer bijna. “De man kent zijn eigen kracht niet,” staat in een rapport uit die tijd.

Uit de psychiatrische onderzoeken komt het beeld naar voren van ‘een machteloze figuur’. Steeds wordt er gewaarschuwd dat de kans op herhaling groot is, maar ook dat er voor T. geen enkele individuele behandelingsmethode te bedenken is. Therapieën met familie of gezin hebben geen effect. “Deze man is niet te peilen,” staat er in het laatste rapport van het Pieter Baan Centrum. En: “Wat er met hem mis is, hebben we niet kunnen doorgronden.”

T. zelf koestert overigens een groot wantrouwen tegen zijn behandelaars: “Ze leggen altijd alles anders uit.”

In 1981 wordt hij onvoorwaardelijk ter beschikking van de regering gesteld. Hij wordt behandeld in Oldenkotte in Rekken. In januari 1986 staat hij weer voor de rechtbank op verdenking van verkrachting, maar wegens gebrek aan bewijs wordt hij vrijgesproken. Nog geen maand later krijgt hij proefverlof en gaat hij weer thuis bij zijn vrouw wonen. Een beproefd recept: een vaste relatie is voor een tbs-delinquent een belangrijke voorwaarde bij zijn terugkeer in de maatschappij. Tbs’ers doen vanuit de kliniek veel moeite om contact te leggen en iets op te bouwen. De kliniek werkt daaraan mee door de vrouwen geen informatie te geven over de delicten die zijn gepleegd: dat zou teveel af kunnen schrikken.

T. was veroordeeld tot ‘tbr met voorwaarden’. In de praktijk een wassen neus. Zo was een van de voorwaarden dat hij niet in een auto mocht rijden. Niettemin werd hem geen strobreed in de weg gelegd toen hij zelf een auto kocht en daarin reed, waarheen hij maar wilde.

Wist zijn vrouw daar niks van? Tijdens de zitting wordt deze vraag niet beantwoord. Uit niets blijkt dat de reclassering enige vorm van controle uitoefende.

Officier van justitie, mr. D. Kuipers, staat uitgebreid stil bij de voors en tegens van tbr en proefverloven. “Willen we geen enkel risico lopen, dan zullen we delinquenten met een stoornis levenslang moeten opsluiten,” zegt hij. “Afgezien van de vele praktische problemen die dat zou opleveren, verhoudt een en ander zich niet met de grondbeginselen van het humane Nederlandse strafrecht. Bovendien wordt er dan voorbijgegaan aan de goede resultaten die wél geboekt zijn.”

Kuipers vindt niet dat er in het geval T. te lichtvaardig is geoordeeld over het verlenen van proefverlof. “Zulke beslissingen worden niet zomaar genomen, ook niet in Oldenkotte in Rekken. Er was aan alle begeleidende voorwaarden voldaan om de man terug te laten keren in de maatschappij. Maar honderd procent zekerheid dat er nooit meer iets fout kon gaan, was er niet en is er nooit te geven. Dat is iets wat wij als maatschappij met z’n allen moeten dragen.” Aldus de officier, die zich nog wel afvroeg: “Zal dit ooit aan de nabestaanden duidelijk gemaakt kunnen worden? Ik vrees van niet.”

Mr. P.R. Wery, de advocaat van T., meent dat aan het proefverlof “een langdurige, uitermate zorgvuldige voorbereiding” was voorafgegaan: “Het risico leek aanvaardbaar.” Volgens hem hoeft Oldenkotte zich niets te verwijten.

De officier van justitie eist vijftien jaar plus tbr. “De maatschappij heeft het nodige geduld gehad met deze verdachte, de maatschappij verdient een absolute beveiliging tegen een man als T.”

In een amper verstaanbaar slotwoord stamelt T. dat het hem allemaal spijt, ook voor de familie, en dat het niet zijn bedoeling was José te doden, “ik wilde alleen beletten dat ze zou vluchten.” Het vonnis: twaalf jaar plus tbr. In hoger beroep blijft dat staan.

In december 2012 besteedt De Telegraaf aandacht aan Bennie T. De ‘voormalige uitbener’ werkt in de tbs-kliniek Veldzicht aan zijn terugkeer in de maatschappij.

Guus Burbank, de vader van José is verbijsterd: “Deze man was nota bene op tbs-verlof toen hij mijn dochter verkrachtte, vermoordde en in een bos begroef. Ook toen wist hij psychiaters om de tuin te leiden. Straks kan hij opnieuw toeslaan.” De dan 75-jarige Guus Burbank zegt: “Ik weet nog dat ik die dag afscheid van haar nam, ik stond hier, achter de kassa van wat toen nog onze winkel was. Ze zou nooit meer terugkeren.”

Hij laat een brief van justitie zien, waarin procedures worden aangekondigd, die moeten leiden tot een eerder proefverlof. “Als hij naar buiten mag, dreigt een vreselijk scenario. Want T. is bezeten van seksmoorden. Dus zal hij opnieuw toeslaan, hij lijdt aan een niet te genezen aandoening,” is zijn overtuiging.

De ouders verwerkten het verdriet op hun eigen manier. Moeder Annie kropte alles veel meer op dan haar man. Zij overleed in 2008 aan de gevolgen van suikerziekte. “Ze was uiterst terughoudend in het etaleren van haar gevoelens, zweeg over haar herinneringen aan José.”

Guus Burbank praat wel. “Ooit zei ik dat ik hem te grazen zou nemen, als ik hem in het dorp tegenkwam. Nu weet ik dat ik waarschijnlijk kansloos ben. Want T. heeft al die jaren kunnen trainen in de sportschool, hij zal de kracht van een bodybuilder hebben.”

De ouders vonden alleen levenslang goed genoeg. Ze denken dat Bennie José wel degelijk kende: hij woonde in de buurt en kwam in de slagerij. Daarom was ze bij hem ingestapt.

Volgens advocaat Erik de Mare, gespecialiseerd in tbs-zaken, zit Bennie T. op dat moment sinds enkele weken op zo’n normale afdeling. “Ik ken hem al twintig jaar en heb hem zien veranderen. Hij is heel behulpzaam, een totaal ander persoon dan vroeger. Ik heb me nooit ongemakkelijk gevoeld in zijn nabijheid. Eind jaren negentig was hij al eens op proefverlof. Er gebeurde niets.”

Een intrigerende vraag: is Bennie T. inderdaad ongevaarlijk? Wat was er gebeurd als José die morgen niet bij de bushalte had gestaan en als ze niet eenmaal in de auto haar benen over elkaar had geslagen? Wat gebeurt er als de ongevaarlijke Bennie, tijdens proefverlof, wéér een jonge vrouw tegenkomt waar hij ‘zin’ in krijgt?

Een paar weken na dit verhaal in De Telegraaf komt in De Stentor de vrouw aan het woord die vóór José slachtoffer werd van diezelfde Bennie. Zij wist op het nippertje te ontsnappen.

Marloes (niet haar echte naam) fietste om zes uur ’s avonds uur van haar werk in Hengelo naar huis. Het laatste stukje moest ze door een wat onoverzichtelijk stukje bos. T. was haar al een paar keer in zijn auto gepasseerd. Bij dat bosje wachtte hij haar op en trok hij de jonge vrouw van haar fiets, vlak bij haar ouderlijk huis.

Ze beschrijft zich als een meid die zich niet zo maar te grazen liet nemen. Ze heeft geschreeuwd en geschopt, geslagen, overal waar ze maar kon. Uiteindelijk was ze niet tegen hem opgewassen. Hij was sterk, weet ze nog. “En ik merkte gelijk dat hij precies wist wat-ie deed. Als een professional, als je dat zo kan zeggen. Hij greep me van achteren bij mijn keel en drukte met zijn duim en wijsvinger een slagader dicht aan de zijkant van mijn hals. In 15 seconden ben je weg. Doe je het langer, dan ben je dood. Dat wist-ie precies.”

Hij reed haar in zijn donkergroene Renault naar een ander bos, waar hij zich seksueel aan haar vergreep. “Ik was er van overtuigd dat hij me daarna ging dood maken.” In paniek verzon Marloes een smoes: “Ik zei: als je mij dood maakt, dan maak je er twee dood. Ik ben zwanger. Dat was niet zo, maar ik was ten einde raad. Tot mijn geluk schrok hij terug en liet me gaan. Met de woorden: laat dan eerst je kindje maar komen. Ik zie je nog wel weer.”

Bennie T. – dan 23 – wordt opgepakt en krijgt negen maanden cel en onvoorwaardelijke tbr, wat nu tbs heet. Maar in 1987, tijdens een proefverlof uit kliniek Oldenkotte, blijkt hij ondanks behandeling niet minder gevaarlijk. Hij misbruikt en vermoordt José Burbank.

Marloes: “Het bevestigde mijn beeld dat T. een wandelende tijdbom was. Maar ook dat ik zo vreselijk geluk heb gehad dat ik het er levend vanaf bracht.”

Marloes had gedacht dat ze het drama ooit achter zich kon laten. Maar ze weet nu dat dit nooit meer kan. Haar huwelijk liep er door op de klippen. En er blijft angst. „Ik woon nog een beetje buitenaf. Als ik ergens fiets en er komt een auto wat langzaam aan rijden, dan denk ik aan toen. Mijn kinderen laat ik niet alleen fietsen. Een stukje wandelen door het bos? Ik heb het nooit meer gedaan. Dat kan ik niet.”

Aldus het verslag in De Stentor. Daarop volgt een reactie, op de website misdaadjournalist.nl, van een medegedetineerde van Bennie T.:

“Bennie is al lang geen Bennie meer natuurlijk. Hij heette in ‘88 ook al gewoon Ben in de gevangenis. Ben Ten H. of Ben T. (het is een Achterhoekse naam die soms los van elkaar wordt geschreven, soms niet). Hij was in 88/89 een van mijn collega’s op de postzakken-naaiwerkplaats in de Koepel van Arnhem.

Hij was toen al een behoorlijk grote stevige kerel met kort, beetje wild krullend haar en had een pokdalig gezicht met veel littekentjes in zijn huid. Alsof hij erg veel last had gehad van acné in zijn jeugd.

Buiten was hij slager of in ieder geval iets met vleesverwerking. De ontslagdatum op het kaartje op z’n celdeur was destijds inderdaad ver na het jaar 2000. Ik dacht 2003 of 2013, dat weet ik niet meer precies, maar ik denk het eerste gezien de lengte van zijn straf. Dat vonden wij al erg heftig. Ik geloof dat hij iets van 20 jaar + TBR had gekregen.

Ben liep wel eens met zijn dossier rond als hij van advocatenbezoek terugkwam naar de werkzaal. Zo heb ik tijdens de koffiepauze eens in zijn dossier mogen bladeren en heb vluchtig stukjes gelezen uit het Pieter Baan rapport. De Forensisch Psycholoog schreef dat Ben zijn slachtoffer vlakbij kliniek Oldenkotte reeds in de bosjes verkrachtte, wurgde en wederom verkrachtte toen het slachtoffer reeds was overleden (necrofilie) en het lijk onder een vrij dun laagje bladeren en losse aarde verborg en er toen nog overheen heeft geürineerd.

Dat wees er volgens dat rapport op dat het wellicht een vooropgezet plan was om gearresteerd te worden. Het werd omschreven als geursporen die hij (vermoedelijk bewust) op dierlijk gelijkende wijze achterliet op de plaats delict. Volgens de psycholoog. Door het verspreiden van zijn geurspoor maakte hij het de politie makkelijker.

Dit detail is me altijd bijgebleven. En dat ze hem verdachten van het opnieuw verkrachten van het lichaam nadat het meisje reeds was overleden.  Zoiets bizars, en dat hij het nog aan ons liet lezen ook. Of ie trots was. Ik weet trouwens niet of dit detail ooit bekend is geworden buiten de rechtszaal.

Ik vermoedde dat hij genoot van de angst of ontzag die anderen voor hem hadden. Die kampers hadden zelfs ontzag voor hem. En dat waren niet de eerste de beste.

Hij was nogal geïnstitutionaliseerd, wat dat dan ook betekent, maar met andere woorden: hij had het nogal naar zijn zin in de kliniek en wilde eigenlijk helemaal niet vrijgelaten worden. De schep had hij overigens gewoon meegenomen en stond niet ergens toevallig ergens tegen een boom, zoals ik eerder ergens las.

Ben had een hobby in de bajes. Bloemen maken van de Sorbodoekjes die wij moesten inpakken in zakjes en dichtnieten als er even geen materiaal (stoffen kwamen soms niet op tijd) genoeg was om postzakken te naaien. Gele, lila en blauwe doekjes. Daar knipte hij blaadjes van en die plakte hij op een opgerold vel papier als steel. Hele bossen met bloemen maakte hij zo.

Zijn buurman was een oorlogsmisdadiger. Ben was een harde werker en in de omgang niet echt een grote klootzak of zo, integendeel, hij was best aardig, daar moet ik wel eerlijk in zijn. Maar ja…

Zo’n vrouw snap ik dan niet die in de krant gaat staan met al haar angsten etc. Wat dacht ze nou? Dan maak ik het Bennie moeilijker? Denk dat ze eerder het tegendeel bereikt nu. Maar goed, ik heb het stuk niet gelezen. Dus misschien ben ik te voorbarig. Maar die paniekzaaierij, wat bereik je ermee?”

Aldus de mede-gedetineerde.

In april 2015 komt er opnieuw een reactie binnen bij misdaadjournalist.nl. Een man die een aantal taakstraffen moet uitvoeren is aan het werk op de hoeve die bij tbs-kliniek Veldzicht in Balkbrug hoort.

“Ook tbs’ers die in het resocialisatietraject zitten, zijn hier werkzaam. Zo werk ik samen met Ben T., de moordenaar van José Burbank. Ben woont buiten de kliniek en heeft tijdens zijn werk alle vrijheid. Als hij weg zou willen is dat een fluitje van een cent. Op mijn vraag hoe lang hij nog moet blijven antwoordde hij dat dat onbekend was omdat de vader van het meisje steeds de publiciteit zocht. Ook maakt hij zich grote zorgen over het feit dat de kliniek gaat sluiten. Omdat hij dan verplaatst wordt en misschien weer binnen komt te zitten. ‘Dat nooit,’ zegt hij. Ik verbaas me erover dat de reclassering Nederland mensen met een taakstraf van soms maar twintig uur samen laten werken met dit soort mensen. Toen ik hier wat van zei kreeg ik als antwoord dat het ook voor deze mensen belangrijk was om met andere mensen in contact te komen. Fijn om te weten.”

In november 2017 opnieuw een bericht van deze ‘taakgestrafte’: hij heeft vernomen dat Bennie is overleden aan een hartstilstand.

De reportage over de moord op José Burbank is een hoofdstuk uit het boek Moordenaars in Nederland

 


Viewing all articles
Browse latest Browse all 166