Hoeveel toeval kan een mens verdragen? Ron P. (42) uit Delft is veroordeeld voor de moord op Anneke van der Stap (22) in Rijswijk, op 12 juli 2005. Wie het dossier leest kan moeilijk anders dan tot de conclusie komen dat het heel onwaarschijnlijk is dat hij de echte dader is, maar dat de rechters in hoger beroep niet konden leven met het toeval en met een kromme stok (de rammelende verklaring van een oplichter) een rechte slag wilden slaan. Terwijl de echte dader nog steeds voor het grijpen moet zijn. Of je moet het volstrekt logisch vinden dat iemand die een jonge vrouw heeft vermoord een uurtje later met de van haar gestolen bankpas bij een benzinestation twee broodjes en een ijsje chipt.
Op 11 juli 2005 om 21.27 uur neemt Anneke van der Stap uit Rijswijk in Enschede de trein naar Den Haag. Om 00.03 uur is ze te zien op camerabeelden van het Centraal Station, daarna neemt ze vermoedelijk tramlijn 17 die om 00.14 uur vertrok en om 00.25 uur aankwam op de halte aan de Van Vredenburchweg waar Anneke normaal gesproken uit zou stappen, dichtbij huis. Maar ze komt nooit meer thuis. Pas op 22 juli wordt haar lichaam in de bosjes langs het Jaagpad in Rijswijk gevonden. Misschien seksueel misbruikt, maar haar kleren waren meteen gewassen en ook verder werden er geen bruikbare dna-sporen aangetroffen.
Pas veel later blijkt dat er een getuige in de buurt was die haar nog heeft gezien en het idee had dat er iets niet goed was. Dan blijkt ook dat het aannemelijker is dat Anneke een tram had genomen waarmee ze in de buurt van het Jaagpad was beland. De politie houdt dit ook aan als mogelijk scenario: dat ze tram 1 heeft genomen, in slaap is gevallen en bij de halte Vlietbrug is uitgestapt en via het Jaagpad naar huis wilde lopen. Dat klopt met het verhaal van jogger Marc.
Hij meldt zich in september bij de politie om te vertellen dat hij denkt dat hij Anneke daar die nacht is tegengekomen. Dat moet omstreeks 00.40 uur zijn geweest. “Op de terugweg liep ik over de Tinbergenstraat. Op de hoek van de Tinbergenstraat met het Jaagpad, aan de kant van het viaduct, zag ik een meisje lopen. Zij kwam uit de richting van het viaduct en liep in de richting van de Limpergstraat. Zij liep aan de zijde van de bosschages. Zij liep alleen.”
Hij zag daar ook een verdachte man in een auto (‘een buitenlands type’) die zijn gezicht wegdraaide toen hij passeerde. Toen hij een paar honderd meter voorbij de auto was, hoorde hij een gil. Hij liep terug en constateerde dat zowel het meisje als de automobilist verdwenen waren. Hij dacht dat ze ‘om privéredenen’ de bosjes in waren gegaan. Hij probeert het kenteken te onthouden, schrijft dat op als hij thuis komt, maar later blijkt dat dit niet klopt. De beschrijving die hij van het meisje geeft past naadloos op Anneke.
Het onderzoek levert niets op. Totdat op 20 mei 2008 – bijna drie jaar later – Ron P. in beeld komt. Hij zit op dat moment vast voor de moord op Christel Ambrosius in Putten, uit januari 1994. Er was een match met zijn sperma. In het in december 2017 verschenen boek Dubbel gedwaald betoogt wetenschapsfilosoof Ton Derksen dat Ron P. niet de echte dader is in deze Puttense moordzaak en evenmin in de Rijswijkse moord. Ron P. zou de pech hebben gehad twee keer te dicht bij een moordzaak te zijn geweest: hoeveel toeval kan er zijn?
Het staat in elk geval vast dat de naam van Ron P. pas valt in de zaak van Anneke van der Stap, als hij al is aangehouden voor de Puttense moord en vrijwel iedereen ervan overtuigd is dat hij de lang gezochte moordenaar van Christel is. Vast staat ook dat er inderdaad een connectie is met ‘Anneke’: hij kwam vaak met zijn oude bestelbus op het Jaagpad, in de buurt van de plek waar ze vermoedelijk verdween en waar ze is gevonden. Hier heeft Ron zijn vaste visplek. En het meest belastend: hij bleek enkele uren na de verdwijning van Anneke met haar chipknip een paar broodjes en een ijsje te hebben gekocht bij een benzinestation. Bovendien had hij spullen in zijn bezit die van Anneke waren geweest. Waaronder de harde schijf van haar laptop en een usb-stick. Praat je daar maar eens onderuit…
“Helaas” vrijspraak
Toch lijkt dat in eerste instantie te lukken. De rechtbank spreekt hem vrij. De rechtbank overweegt dat “helaas” niet kan worden vastgesteld wie Anneke om het leven heeft gebracht. Het bewijs is ontoereikend. De paar getuigen die deze nacht in de buurt waren, hebben Ron daar niet gezien. Een van de getuigen is een politieman die hier een afspraak had met iemand (vermoedelijk een informant). Die zag wel de jogger, niet Ron. Noch zijn opvallende bestelbus. Bovendien had die politieman ‘een verwilderde man’ uit de bosjes zien komen. Dat was ook niet Ron, maar wie wel? Die persoon is nooit gevonden.
In hoger beroep moet het bewijs ergens anders vandaan komen. Dat komt het dan ook. Er had zich een medegedetineerde gemeld met het verhaal dat Ron in de gevangenis aan hem had opgebiecht dat hij Anneke had vermoord, met tal van details en ‘daderkennis’. Probleem was dat deze medegedetineerde – Rob van H. – een soort ‘beroepsverklikker’ was. Meermalen veroordeeld voor oplichting,
TROS Opgelicht! wijdde een programma aan hem. Hij deed zich voor als miljonair, als sponsor van darter Raymond van Barneveld en als eigenaar van een SM-club. Ook bood hij huizen in Saint Tropez te koop aan en vertelde hij dat hij de buurman van Herman Heinsbroek was. Ook werd duidelijk dat hij inzage had gehad in het dossier dat Ron in zijn cel had en dat hij daaruit zijn ‘daderkennis’ had geput. De rechtbank serveerde hem af en vond het als wettig b ewijsmiddel onvoldoende, het gerechtshof oordeelde anders en vond deze getuige betrouwbaar genoeg. In 2005 had Rob van H. zich ook al eens opgeworpen als reddende engel in een andere moordzaak bij een ander hof. Toen zou de verdachte tegenover medegedetineerde Van H. de geruchtmakende moord op de 13-jarige Sedar Soares hebben opgebiecht, maar het hof stelde vast dat de verdachte alleen papiemento kon spreken, terwijl Van H. alleen Nederlands spreekt.
De Kappaman
Wat is er die nacht dan wel gebeurd en hoe kwam Ron in het bezit van die o zo belastende spullen van Anneke? Hier komt een andere getuige naar voren die in de nacht van de moord net als Ron aan het spoken was. De Kappaman. Door de politie zo genoemd vanwege het merk van zijn jack. Ron en de Kappaman kennen elkaar goed. Als voormalige buren en van de handel.
Ze zijn die nacht samen in het BP-station aan de Statenlaan in Scheveningen waar Ron om 02.36 uur en 02.45 uur twee keer met de bankpas van Anneke chipt: eerst twee broodjes, dan een ijsje. Terwijl hij hier binnen is, komt de Kappaman om 2.42 uur binnenlopen. Hij verlaat de winkel om 02.45 uur, kort daarna loopt Ron ook naar buiten en daar hebben ze nog een tijdje staan praten.
Ron was die avond met zijn bus naar de markt in Harskamp geweest. Hij had meegeholpen met het afbreken van kramen en was naar Scheveningen gereden en was naar zijn zeggen op de Strandweg de Kappaman tegengekomen, van wie hij wel vaker handel kocht.
Anneke’s spullen
Ook dit keer heeft de Kappaman spullen in de aanbieding: dekbedovertrekken “en een plastic tas, wit zonder opdruk, met daarin een externe harde schijf.” Ron koopt het voor 150 euro en legt de spullen in de auto. Dan zegt de Kappaman dat hij een pinpas heeft gevonden waar hij niets mee kan omdat hij de pincode niet heeft. Omdat het een chipknip is, neemt Ron de pas mee en koopt hij er de broodjes en het ijsje mee in het BP-station, niet ver van de Strandweg, waar de Kappaman later die nacht ook weer binnenkomt.
De Kappaman wordt getraceerd en verklaart dat hij Ron niet kent en niks met de spullen te maken had. Niet zo vreemd: hij zou zomaar zelf als verdachte kunnen worden aangemerkt. In een gedetailleerde analyse toont Derksen aan dat de verklaringen van de Kappaman tegenstrijdig zijn en niet kunnen kloppen, maar dat het Hof de geloofwaardigheid van oplichter Rob van H. en de Kappaman nodig heeft om tot een veroordeling te kunnen komen. Uit de reconstructie van de tijdlijn van Ron, die avond, blijkt dat het vrijwel onmogelijk was voor Ron om met zijn bestelbus al rond kwart voor één ’s nachts in de buurt van het Jaagpad te kunnen zijn geweest.
“Dat vuil”
Dat de Kappaman probeert Ron de schuld in de schoenen te schuiven om zelf niet als verdachte in aanmerking te komen, ligt voor de hand. Maar is hij de moordenaar? Dat is bijna even onlogisch als dat het Ron is. Wie pleegt er een moord, neemt spullen van het slachtoffer mee en verhandelt die in de uren direct erna? Bovendien is er een opmerkelijk afgeluisterd telefoongesprek waarin de Kappaman zegt: “Toen kocht ik dat vuil.” Dat gaat over de spullen van Anneke.
Wie is de Kappaman? Toen de beelden van het BP-station op RTV West werden getoond, werd hij in Den Haag/Scheveningen door velen herkend als een hardcore gokverslaafde die kind aan huis was in een casino in Rijswijk, die vaak ruzie had met zijn vrouw omdat hij haar bestal en tot gekke dingen in staat was als hij met gokken had verloren.
Anneke’s telefoon
In zijn eerste verklaringen bij de politie zegt hij dat hij Ron P. niet kent. Pas als de politie hem confronteert met de beelden geeft hij toe dat hij Ron die nacht inderdaad heeft gesproken. Opmerkelijker: direct na het verhoor belt hij met zijn vriend Ali, die weet te vertellen dat de dader in de nacht waarop Anneke is vermoord om 02.13 uur twee keer heeft gebeld van het BP-benzinestation aan de Statenlaan met de telefoon van Anneke. Dat was te zien in een uitzending van Peter R. de Vries. De Kappaman herinnert zich dat blijkbaar. Hij zegt: “Toen kocht ik dat vuil, ja.” Vreemd genoeg blijkt uit dossier niet dat de politie aan de Kappaman heeft gevraagd waar hij was voordat hij aankwam bij het tankstation. Kwam het antwoord de politie slecht uit?
Anneke’s telefoon is nooit gevonden. Zat niet bij de spullen die Ron in zijn bezit had. Heeft Ron die telefoon in handen gehad? Om 02.13 uur is er twee keer geprobeerd te bellen met de telefoon. Een basisstation op de Westduinweg In Scheveningen wordt aangestraald. Er is geen tegennummer: door gebrek aan beltegoed is de verbinding niet tot stand gekomen. De politie neemt aan dat Anneke wist dat ze geen beltegoed had en dat zij niet degene is die probeerde te bellen. Wie dan wel? Ron P. komt pas een half uur later aan bij het BP-station, buiten het bereik van die zendmast.
Verwilderde man
De rechercheur die in de nacht van de moord in de buurt van de plaats delict was, verklaart dat hij rond het tijdstip van de moord tot twee keer toe ‘een verwilderde man’ uit de bosjes had zien komen. Er is een compositietekening van de man gemaakt. Uit een rechtbankverslag in De Telegraaf blijkt dat de politie toegeeft dat de ‘verwilderde man’ gelijkenissen vertoont met de Kappaman. Heeft de Kappaman een alibi? De politie lijkt er niet in geïnteresseerd.
Het doet erg denken aan de manier waarop er met de verklaringen van de jogger wordt omgegaan, wiens motieven om een verklaring af te leggen in twijfel worden getrokken. Dat het hem om het tipgeld te doen zou zijn, terwijl overduidelijk is dat het om een vermogend iemand gaat die alleen maar bang was zelf als verdachte te worden aangemerkt als hij zich als getuige zou melden. Getuigen die ontlastend verklaren voor Ron, worden weggemoffeld.
Marokkaanse jongens
Er is een ander scenario en het dossier biedt hiervoor een aanknopingspunt. Een getuige verklaart dat hij in de bewuste nacht “bij de eerste ingang van het station Centraal Station Den Haag, omstreeks 00.30 uur, twee Marokkaanse jongens zag staan in gezelschap van een Indisch/Chinees meisje, die met elkaar stonden te praten. Uit wat ik zag kreeg ik de indruk dat er spanning was tussen het meisje en de jongens. Ik zag dat een van de jongens wees in de richting van geparkeerde auto’s, schuin voor de ingang, net voor de fietsenstalling. Ik zag dat het meisje drie à vier keer wees in tegenovergestelde richting, waar de tram rijdt. Ik hoorde dat zij op ruzieachtige toon met elkaar spraken.”
De getuige denkt dat het meisje Anneke van der Stap was: hij herkende haar “toen hij eerder dit jaar oppervlakkig keek naar een programma op televisie, Vermist of zo,” maar hij wilde dat niet verklaren “omdat hij bang was voor represailles in het geval hij het toch niet bij het juiste eind had.”
Wie van de drie?
Het staat niet vast dat Anneke slachtoffer is geworden van een zedenmisdrijf, het heeft veel meer weg van een roofmoord. Het was warm in die julidagen. Toen haar lichaam werd gevonden was het al in vergaande staat van ontbinding. Bovendien had Anneke al haar kleding nog aan. Er zijn drie min of meer logische scenario’s.
Scenario 1
De eerste gedachte destijds was dat iemand die Anneke had gezien met haar laptop, haar vanaf het Centraal Station was gevolgd en had beroofd. Dat past in het scenario van de Marokkaanse jongens die de geroofde spullen aan de (eveneens Marokkaanse) Kappaman zouden hebben verkocht. Maar hoe kwam Anneke dan in de buurt van het Jaagpad verzeild? Dat is vanaf het Centraal Station een afstand van zo’n vijf kilometer. Anneke moet haast wel met een tram zijn gereisd. Dan zouden straatdieven haar zijn gevolgd in de tram, hebben beroofd toen ze was uitgestapt, vermoord en daarna haar spullen hebben verkocht aan een heler.
Scenario 2
Jogger Marc zag Anneke en een man, met een auto, in de buurt van de plaats delict. Hij hoorde een gil, vertrouwde het niet. Uit zijn beschrijving valt op te maken dat het een Marokkaanse man zou kunnen zijn. Ron was het in elk geval niet. Dan zal het zo zijn gegaan: Anneke was om wat voor reden dan ook uitgestapt bij een tramhalte bij het Jaagpad, in plaats van die aan de Van Vredenburchweg dichtbij haar huis. Dit klopt met wat jogger Marc zag: hij zag haar lopen bij het Jaagpad, in de richting naar huis. Nog best een heel eind lopen: bijna twee kilometer. Het Jaagpad is een duistere plek. Kennelijk ook een afspreekplek, waar zowel onverlaten als joggers als politiemensen ’s nachts passeren. Het ‘nachtmerriescenario’ van jogger Marc is dat hij Anneke en haar moordenaar heeft gezien, dat de man haar de bosjes in heeft getrokken en vermoord om haar stil te krijgen, terwijl hij in de buurt was. De man zou de spullen van Anneke hebben meegenomen en aan een hem bekende heler hebben verpatst. Die ze op zijn beurt kort daarna doorverkocht aan Ron P.
Scenario 3
Ron P. is de dader. Hij moet Anneke zijn tegengekomen in de buurt van het Jaagpad, wat normaal gesproken zou kunnen: hij kwam daar vaker, hij sliep in zijn bestelbus. Maar dan moet hij in één streep, met behoorlijke snelheid, van de markt in Harskamp naar het Jaagpad zijn gereden en Anneke hebben vermoord en beroofd. Daarna moet hij dan naar de Strandweg in Scheveningen zijn gereden, waar hij de Kappaman heeft gesproken en later, in dezelfde buurt, opnieuw in het BP-station aan de Statenlaan. Van het Jaagpad naar de Statenlaan is een afstand van zo’n twintig kilometer.
Ron P. was kind aan huis bij het BP-station. Hij kwam er vaak ’s nachts. Hij wist dat er camera’s hangen, toch nam hij het risico iets te kopen met een bankpasje waarvan hij op z’n minst het vermoeden had dat het gestolen was, of waarvan hij wist dat het gestolen was: door hemzelf. De gewetensvraag die het gerechtshof zich ook moet hebben gesteld: wat is het meest logisch? Dat Ron die nacht van een heler gestolen spullen kocht, niet vermoedend dat dit afkomstig was van een enkele uren daarvoor vermoord meisje, of dat hij zelf zojuist die moord had gepleegd en nu met de buit bij zijn vertrouwde benzinestation, in het zicht van de camera’s, twee broodjes en een ijsje kocht? En een half uurtje daarvoor, op een andere locatie, helemaal uit de richting, ook nog eens met haar telefoon zou hebben geprobeerd te bellen?
Ron P. is voor de moorden op Christel Ambrosius en op die van Anneke van der Stap veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar. Een reportage over Ron P. en zijn betrokkenheid bij de Puttense moordzaak staat hier