Op 17 juli 2017 schiet Rob E. (50) uit Uitgeest op de parkeerplaats van het Van der Valk hotel in Akersloot Hennie Schipper (47) uit Zandvoort dood. Rob E., ooit succesvol ondernemer in het vastgoed, werd al jaren afgeperst door ‘goudhandelaar’ Hennie Schipper. Nu was de maat vol, liep de emmer over. Kwam het doordat Hennie de telefoon van Rob had gepakt, omdat hij ook nog geld van iemand anders wilde? Rob liep naar zijn bestelbus, pakte een pistool van de achterban en schoot Hennie direct dood. Liep nog even terug om zijn telefoon op te rapen en meldde zich bij de politie. Op dinsdag 16 januari 2018 stond Rob terecht, bij een zitting in het JCS (de Bunker bij Schiphol). Vanwege ernstige bedreigingen.
Aanwezig: Robert (Rob) E., 50 jaar, geboren in Zaandam, wonend in Uitgeest.
Nabestaanden: de vrouw van slachtoffer Hennie Schipper en hun zoon en dochter.
Rechter mr. L.J. (‘Leendert’) Saarloos, officier van justitie A.M.H.G. (‘Anne’) Peters, advocaat mr. Marnix E. van der Werf.
Rechter: Vanaf het begin heeft u gezegd: ‘Ik heb dit gedaan.’ We gaan die dag doornemen. U heeft laten weten dat u enorm tegen opziet tegen de dag van vandaag. Op die ochtend van maandag 17 juli was er telefonisch contact tussen u en Hennie Schipper om 9.29 uur. Hennie Schipper belt naar u, 7 seconden. Kunt u zich dat herinneren?
Rob: Wat er gezegd is? Het ging over de afspraak voor ’s middags
Rechter: Eigenlijk was er in de dagen ervoor heel veel contact geweest voor die afspraak.
Rob: Het ging over geld. Er moest 40.000 euro betaald worden, en 8.000, dat moest eigenlijk vrijdags al. Het moest echt op maandag.
Rechter: Hoe komt dat?
Rob: De week ervoor had ik ook al 5000 betaald bij Akersloot. Eerder 20.000.
Rechter: U zei: ‘Ik heb het geld niet.’
Rob: We hadden elke dag afspraken. Zaterdag ook nog. Zondag niet.
Rechter: Om 9.29 uur gaat het over geld, over de afspraak. Een paar minuten later belt hij opnieuw, 6 seconden. Tien minuten later weer. Uw telefoon is dan in Landsmeer. U had ’s morgens uw dochter eerst naar haar werk in Amsterdam gebracht. Dit is allemaal voor tienen. Om kwart over tien belt hij iets langer. U bent dan in Koog aan de Zaan. Dat duurt een halve minuut.
Rob: Ik weet niet precies wat er gezegd is.
Rechter: Het ging wel over de afspraak?
Rob: Klopt.
Rechter: Om halfelf belt u naar Hennie Schipper, in Uitgeest. Om elf uur opnieuw, het is niet bekend waar uw telefoon is. De telefoon van Hennie Schipper is in Amsterdam. Om 12.09 is er opnieuw gebeld, vanuit Wormerveer. Om 13.15 uur is er weer een gesprek van u aan Hennie Schipper. U bent in Krommenie, op weg naar Akersloot. De politie krijgt om 13.39 uur de melding: er zijn schoten gehoord op de parkeerplaats bij Van der Valk Akersloot. Ze treffen daar een zwarte Fiat bestel van Hennie Schipper. De schuifdeur rechts staat open, de man is overleden, zijn benen staken uit het voertuig, met zijn schoenen op de grond. Hij heeft diverse schotwonden in zijn lichaam en hoofd, er liggen patroonhulzen in de omgeving. Het is Hennie Schipper. Op de bestrating aan de voorkant en op de voorruit liggen elf hulzen.
Meneer N., een getuige, heeft gebeld naar 112. Hij zegt: “Ik stond met mijn zwarte Audi op de parkeerplaats met de stoel in ligstand, voor een powernap. Aan de andere kant van de heg hoorde ik: Pang! Pang! Pang! Ik zag een zwarte en een grijze bus. Ik zag een man tussen de bussen, ik zag iets eronder, ik zag benen en schoenen van een man. Ik zag een grijze bus wegrijden.” De getuige is pas na een paar minuten naar buiten gelopen.
Een andere getuige, een Duitse man, verklaart: “Ik was met mijn vriendin in het hotel, ik stond om halftwee in de deuropening een sigaretje te roken, met uitzicht op de parkeerplaats. Ik zag links van een grijze bestelbus een man lopen. Die liep heen en weer naar een zwarte bestelbus, hij stopte bij de bestelbus, hij hield iets in zijn hand, ik hoorde vier of vijf schoten. Ik zag dat hij met zijn rechterarm naar voren strekte en dat er een aantal hulzen op straat vielen. Het vuurwapen was geen automatisch wapen. Boem, boem, boem, achter elkaar.” De politie ging bij Van der Valk naar binnen. Er waren camerabeelden, niet van heel dichtbij, van redelijk grote afstand. Dat ga ik even met u doorlopen. We beginnen met de printjes van 13.16 uur. Op de Geesterweg, een grijze bus, die slaat de eerste parkeerstraat in, en parkeert achteruit. Een Opel Vivaro. Van u? Klopt dat?
Rob: Ja.
Rechter: Vier minuten daarvoor had u nog gebeld met Hennie Schipper. Tien minuten later arriveert de Fiat van Hennie Schipper, die parkeert direct naast de Opel. U kende elkaars bussen. Op grote afstand wordt gezien dat direct daarna het portier aan de bestuurderskant van de Opel wordt geopend, de bestuurder loopt naar de Fiat. Dat bent u hè? Tegelijk gaat het portier van Fiat open. U komt elkaar tegen. Zei hij nog iets?
Rob: Er moest betaald worden. We hadden een discussie. Ik zei: “Ik red het niet meer.” Hij ging zitten in de bus, ik op mijn hurken.
Rechter: Dan is er drie minuten lang geen beeld. Waarom zat u op uw hurken?
Rob: Zo zaten we te praten, ik zei: ‘Hennie, ik red het niet meer, ik red het niet meer.” Het is een hele discussie geweest, “het moet vandaag.” Het was klaar, ’s middags moest er even goed betaald worden.
Rechter: 40.000 euro zei u. Terwijl u ook al maandenlang 40.000 euro in een andere zaak aftikte. Had dat met hetzelfde te maken?
Rob: Nee, dat was toevallig.
Rechter: Waarom moest u betalen?
Rob: Hij was met voetbalgokken 125.000 euro verloren, dat moest betaald worden.
Rechter: Waarom moest u zijn schulden betalen?
Rob: Hij had geld nodig, dat moest geregeld worden.
Rechter: Daar praten we straks bij het tweede deel over. Terug naar de feiten. 13.30 uur: u loopt naar de Opel, doet de schuifdeur open, aan de zijkant van de Opel, u doet de laadruimte open, u loopt naar de Fiat. Dat is niet de eerste keer dat u weer in de auto stapt. Weet u dat nog?
Rob: Ik had mijn telefoon gepakt om Michel te bellen. Ik moest Michel bellen.
Rechter: Dan is er 1 minuut en 11 seconden geen beeld. Om 13.32 loopt het verder. U bukt, er is 10 seconden geen beeld, dan bent u allebei 40 seconden uit beeld. Dit is 5 minuten nadat u voor de eerste keer terug bent geweest in de auto. U loopt naar de bijrijderskant, opnieuw de laadruimte in. Op dat moment heeft u het pistool gepakt.
Rob: Toen ik het pistool pakte, heb ik geschoten. Het pistool lag op de achterbank.
Rechter: Daar kon je vanaf de laadruimte bij. U heeft gezegd: “Ik heb de telefoon gepakt, ik moest Michel bellen, die had wat geregeld, geld voor een vriendinnetje in Duitsland, niet via mij. Toen is de knop omgegaan.” Dat is een belangrijk moment, van de knop. Daar heeft u veel over nagedacht.
Rob: Ik kan het niet toelichten, begrijp zelf niet dat het gebeurt (huilt)
Rechter: U heeft zelf gezegd: “Doordat hij tegen Michel praatte, die zit in het zelfde schuitje als ik…” U had natuurlijk het wapen wel bij u.
Rob: Dat had ik altijd al bij me, al twee maanden, dat nam ik mee, legde ik in de schuur.
Rechter: Waarom?
Rob: Ik had geen zin meer in het leven.
Rechter: Bij politie zei u: “Om mij te beschermen, of mijn familie en gezin beschermen door er zelf een eind aan te maken.”
(volgens een getuige schoot de man op de parkeerplaats met rechts, maar Rob is linkshandig, de rechter checkt dat even. De getuige moet dat verkeerd hebben gezien)
Rechter: U heeft gezegd: “Als ik ’s morgens het pistool pak, doe ik het magazijn erin, kogel erin.” Dan laadt u het toch? Met de bedoeling het op enig moment te hoeven gebruiken in dreigende af afwerende zin, of zat het alleen maar onder kleding achterin de auto?
Rob: Ja.
Rechter: Weet u nog wat er gebeurde? Hoe vaak u heeft geschoten?
Rob: Nee.
Rechter: Psychologen zeggen: je kunt bepaalde dingen verdringen. Volgens de getuigen klonken er schoten na 4 seconden, het was geen automatisch wapen. “Dan laat de verdachte de armen zakken en stapt in.” Dan dringt tot u door dat hij nog steeds uw telefoon in zijn handen had. U bent teruggelopen. Waar lag de telefoon?
Rob: Tussen de twee bussen op de grond.
Rechter: Bent u Hennie nog gaan bekijken?
Rob: Nee. Ik heb de telefoon gepakt, ben ingestapt en weggereden.
Rechter: Uw eigen zijdeur stond nog open, u remde, toen ging de deur dicht. U reed meteen naar Uitgeest, Zaandijk, meteen naar het politiebureau. In één ruk door, u bent niet gestopt. Wat maakte dat u meteen naar politie ging?
Rob: Dat ik er niet mee had kunnen leven.
Rechter: U heeft onderweg nog wel gebeld? Met uw vrouw?
Rob: Klopt.
Rechter: “Ik heb Hennie doodgeschoten, ik gezegd dat ze zich in veiligheid moesten brengen.”
Rob: Ik heb mijn dochter gebeld dat ik onderweg was naar het politiebureau.
Rechter: “Ik heb iemand doodgeschoten, ik hou van jullie.” Michel W. heeft ook nog gebeld. Hij zei: “Ik was live aan de telefoon, dat was om 13.28. Ik hoorde zeggen dat hij met onze grote vriend stond. Ik kreeg Hennie aan de telefoon. Over een betaling die te laat was, dat was 800 euro. Hij bedankte mij. Tijdens het bedanken hoorde ik knallen. Daarna niks meer. Ik heb een paar keer hallo gezegd, maar ik hoorde niks. Daarna belde ik Robert, vroeg wat er aan de hand was. Hij zei dat hij dat niet hoefde uitleggen, dat hij onderweg was naar politiebureau en dat hij het nog even stil wilde houden.”
U rijdt naar Zaandijk, er is iemand achter de balie aan het werk, u moet nog even op uw beurt wachten. “Ik was om 13.55 uur aan het werk achter de balie, er kwam een man binnen, uiterst kalm en beheerst. Hij zei: “Goedemiddag, ik kom mij melden, ik heb net iemand doodgeschoten in Akersloot, het pistool ligt in de auto, op de bijrijdersstoel.” Toen hebben ze het wapen uit de auto gehaald. In de auto bevonden zich geen patronen. In de magazijnhouder konden vijftien patronen. Het slachtoffer was direct overleden door schotletsel van minstens tien en maximaal twaalf schoten. De politie zegt: “De man was zenuwachtig en had een geschrokken gezichtsuitdrukking. Hij vroeg: “Kan mijn familie gewaarschuwd worden? Ik ben afgeperst door Hennie Schipper, ik vrees voor hun leven.” U meldde zich beheerst.
Rob: Het was net een film, alsof ik er zelf naast liep, niet of ik er zelf was.
Rechter: Later was u wel zenuwachtig en trillend.
Rob: Blijkbaar. Ik weet ook niet…
Rechter: U zei: “Toen we bij de auto stonden, ging het eerst over geld, ‘het lukt niet.’ Hennie zegt: “Het moet toch, het moet vandaag.” Hoe kon u daarvoor aan geld komen?
Rob: Ik heb geld geleend, bij vrienden, ik heb het overal weggehaald, ik had het altijd nog voor elkaar weten te toveren, maar het ging niet meer.
Rechter: Wat zei u dan?
Rob: Dat het voor projectjes was.
Rechter: Wisten ze dat het naar Hennie Schipper ging?
Rob: Nee, dan hadden ze ’t niet gegeven.
Rechter: Er was een briefje van 50 dat schoongemaakt moest worden. Daar zat verf op. U vermoedde dat het geld uit een plofkoffer kwam.
Rob: Ik dacht: misschien lukt me dat wel om het schoon te maken.
Rechter: Was er nog meer, of maar één briefje?
Rob: Eerst moest deze schoongemaakt worden.
Rechter: Is daar nog over gesproken?
Rob: Dat weet ik niet precies. Dat zit niet meer in mijn geheugen.
Rechter: Het lijkt zo duidelijk. ‘Man maakt afspraak, neemt pistool mee, schiet iemand dood.’ Dat is natuurlijk allemaal van tevoren bedacht…
Rob: Het was niet bedacht. Het had nooit mogen gebeuren.
Rechter: U zei: “Het week niet af van eerdere keren, dan was ik ook met de bus. Twee weken tevoren was ik nog met zijn vader erbij, gillen en schreeuwen, toen was het ook al heel erg. Op zaterdag: ‘Heb je nog even vijf ruggen.’”
Rob: Er zijn veel meer momenten geweest. Het had veel eerder kunnen gebeuren, ik weet ook niet waarom het nu gebeurd is. Het had evengoed niet moeten gebeuren, maar ja, we zitten hier.
Rechter: U kende Hennie Schipper al vele jaren. Maar hij had u nog geen reden gegeven om te denken: hij gaat mij naar het leven staan.
Rob: Hij heeft zeker wel gedreigd, alleen niet met een wapen.
Rechter: Met schelden, druk zetten. Maar concreet: u iets aandoen, doodmaken?
Rob: Niet meer dan mondeling.
Rechter: Waaruit bestond de bedreiging? Was het alleen stoerdoenerij? U was bang voor uw familie. Waarom? Was daar aanleiding voor?
Rob: Omdat Hennie en Herman (de vader van Hennie) zoveel connecties hebben dat ik bang was dat ze hen wat aan gingen doen.
Advocaat Marnix van der Werf: Meneer E wil geen namen van anderen noemen.
Rechter: Uw partner zegt: “Ik heb geen idee dat hij problemen heeft met Hennie Schipper, we zijn vijf jaar geleden gewaarschuwd door de AIVD dat we moesten vluchten. Toen zijn we naar Spanje en Portugal gegaan. Ik weet niet hoe laat Rob vertrokken is. Ik weet niet waar hij naar toe ging. Hij zei niet eens doeg. Hij was de laatste tijd wel onrustig, net als vijf jaar geleden. Dat is al vijf maanden zo.” U was toen al twee jaar onder druk gezet en afgeperst door Malik A., die zit in Frankrijk. Dat gaat over de 40.000 euro die u elke maand moest betalen, dat was niet voor Hennie Schipper. Wat is er veranderd sinds vijf maanden? Uw partner verklaart: “Het moet om geld zijn gegaan, hij kwam wel gewoon koffie drinken. Hennie heeft een keer een pistool op Robert zijn hoofd gezet, Herman was erbij. Robert komt uit een familie waarbij vuurwapens normaal is, ik heb bij zijn vader ook weleens een wapen gezien.” Heeft Hennie Schipper een pistool op uw hoofd gezet? Klopt het?
Rob: Ja.
Rechter: Aan uw dochter is gevraagd: hoe staat je vader er financieel voor? Ze zegt: “Slecht. Hij praat niet over zulke dingen. Mijn moeder vertelde dat hij niet zichzelf was. Dat hij er slecht uitzag, vreemd bezig was. Daar heeft hij het niet met ons over.” Zij hoort het van uw ex. Michel W. is als getuige gehoord. Hij zegt dat het over geld ging, dat Robert door Hennie Schipper werd afgeperst. “Ik weet dat er vaak strijd is onderling, haat-liefde, al 20 jaar, ik weet dat Robert onder druk stond.” Had u van hem ook geld geleend?
Rob: Nee.
Rechter: Michel zegt: “De druk voor Rob werd te hoog, hij zag het niet meer zitten, hij zag geen oplossing meer. Dat hij bedragen tussen 500 en 40.000 euro moest betalen.”
Getuige Fred van B. zegt: “Ik ken Rob al twaalf jaar, hij is niet het type om iemand neer te schieten, het is wel zo dat hij geen uitweg zag. Hennie Schipper was wel iemand die druk kon zetten, een driftig mannetje. Hij bedreigde mij ook, hij zou me in elkaar laten slaan. Ik heb met hem en zijn vader ergens afgesproken. Andere mensen hebben het toen afgemaakt.” Dit ging over een huis in Zandvoort. De aankoop, bouw en verbouw van dat huis: daar heeft u ook een verklaring over afgelegd. Speelde dat ook nog, moest daar ook nog voor worden afbetaald?
Rob: Alles is betaald.
Rechter: U had een deel van de schuld op u genomen.
Rob: De aankoop. Hij had dat huis gezien, op de Brederodestraat.
Rechter: Waarom gaat u een huis kopen dat hij wil hebben?
Rob: Hij kon het niet betalen. Op een of andere manier zorgde hij er altijd wel voor dat er een bedrag was van drie- of vierhonderdduizend euro wat ik erbij moest leggen. Hij betaalde vier ton, ik de rest. Ik had dat zelf nooit uitgezocht.
Rechter: Waarom zou u dat doen?
Rob: Dat was een project. Hij wilde uitgekocht worden. Hij wist zoveel dwang te leggen dat hij uitgekocht werd voor 3,5 ton. Dat project was nog niks, maar hij wilde wel betaald hebben. Zo ging dat steeds met die dingen.
Rechter: Getuige Fred van B. heeft tegen u gezegd: “Stop met Hennie Schipper, dat is een afperser en manipulator, iemand die gaat dreigen als hij zijn zin niet krijgt.” U heeft toen gezegd: “Hij komt ook weleens met mooie panden.” Kunt u daarvan een voorbeeld geven? Ik zie alleen maar negatieve.
Rob: Het is geen succesverhaal geweest. Ik kon er niet vanaf komen.
Rechter: (citeert verklaring van Fred van B.) “Ik weet dat E. onder druk is gezet, daar ben ik getuige van geweest. Dat was verbaal geweld. E. vertelde tegen mij: ‘Ik heb dat fabrieksterrein gesaneerd. Ik heb tegen Hennie Schipper gezegd: ‘Geef mij geld voor sanering, dan krijg je 3,5 ton van de winst.’ Het is nooit verkocht, maar ik heb wel dat geld moeten betalen.’ Ik kon Hennie Schipper op de achtergrond horen vloeken en schelden. Hennie Schipper zei altijd dat hij bevriend was met jongens van de Hells Angels en Satudarah. Ik zei tegen E. dat hij zich liet gebruiken. Hij liet zich dingen opdringen. Hennie Schipper had een horloge van 25.000 euro aan Robert verkocht. Rob had dat verkocht voor 10.000, toen wilde Hennie Schipper het ineens terug. Hij was bezig met de aankoop van een stuk grond op de Heining (dat ging over het gedeelte waar de loods had gestaan waar Freddy Heineken en Ab Doderer tijdens hun ontvoering waren vasteghouden). Ik had er 1,5 voor over. Toen bleek dat Rob het had over 1,5 miljoen. Ik dacht 1,5 ton. Rob zei dat het handel was, de gemeente Amsterdam zei dat het niks waard was.” Gaat het daar over?
Rob: Dat soort dingen, ja, met de Heining was dat ook zo. Hennie Schipper kon heel aardig zijn, maar niet als hij zijn zin niet kreeg.
Rechter: Er wordt Fred van B. gevraagd waarom Rob tot betaling was over gegaan. Hij zegt dan: “Hennie Schipper zette zoveel druk. Ik had zelf nooit betaald. Rob is een zachte jongen, ik snap niet dat hij geschoten heeft.”
Rechter: Hij heeft zich teruggetrokken, daar is het bij gebleven. Hennie Schipper heeft Fred van B. nooit wat aangedaan.
Rob: Ja, ik snap het, maar ik zat er anders in.
Rechter: Hij noemt u een zachte jongen.
Rob: Zo had ik het ook moeten doen.
Rechter: Mark V. had vroeger contact met Hennie Schipper en Rob E. “Hennie Schipper vroeg of ik Rob geld wilde lenen. In 2004 zat ik in het vastgoed met mijn kompaan Peter Petersen, wij waren zakenpartners van hem. Het was snel duidelijk dat Rob heel creatief en succesvol was. Hij stond toen al onder druk van Schipper.” Zijn compagnon Petersen werd vermoord, daarna hoefde het van hem niet meer. “Later was Hennie Schipper nog steeds de luis in de pels van Rob. Ik ken de familie Schipper. Ik kwam in gesprek met Hennie, hij vertelde dat hij geld van Rob kreeg, of ik hem kon helpen. Zo werd er ook druk op mij gezet. Hennie Schipper belde mij wel vijftien keer, daar gaat een bepaalde dwang vanuit, dat voel je. De laatste weken was hij aan stressen dat hij aan eind van de dag niet meer wist wat hij overdag had gedaan. Er werden namen van criminele organisaties genoemd. Ook Satudarah, om getuigen te bedreigen. Rob hield vaak audiëntie in Akersloot, dan kon iedereen een paar minuten met hem in de rokerslounge. Hennie Schipper is daar ook binnen geweest met mensen van Satudarah. Ik ben zelf niet bij dat gesprek geweest, wel vertelde hij dat hij al jaren door Hennie Schipper onder zware druk werd gezet, afgeperst.” Klopt dat?
Rob: Waar ik zaken mee deed?
Rechter: Satudarah?
Rob: Die hadden er niks mee te maken.
Rechter: Maar ze waren daar wel.
Rob: Ze waren daar wel.
Rechter: Wilt u daar niks over zeggen? “Als je elke vrijdagmiddag met geld moet komen… Hij heeft wel gezegd dat hij werd afgeperst. Hij was 1,5 miljoen per jaar aan Hennie Schipper kwijt geweest.”
Rob: Een half miljoen per jaar.
Rechter: “Het huis in Zandvoort is door een ander gebouwd, het was pure afperserij. Hij heeft ook rekeningen betaald.” Johan Schilder heeft het over rekeningen die hij niet betaald kreeg. Johan Schilder verklaart: “Ik ken Rob E. heel goed. Hij betaalt soms niet, ik heb veel werk voor hem gedaan. In 2007 voor een huis in Zandvoort, daar ben ik lang mee bezig geweest.” Op 5 december heeft hij via een advocaat een deel van zijn geld gekregen, dat had drie jaar geduurd. U legde daar een verklaring over af in het voordeel van Hennie Schipper.
Rob: Er moest een verklaring neergelegd worden, ik was met Hennie naar een advocaat gegaan. Zij werden ook bedreigd en gewaarschuwd toen Hennie onderweg was naar hun huis.
Rechter: U heeft gezegd dat Johan Schilder moest betalen. De bedreigingen gingen van kwaad tot erger. Zijn moeder liep huilend naar boven. Onderaannemer Keizer werd ook bedreigd. Het was meer de lichaamstaal. Robert had hem gewaarschuwd: je moet weg. Robert noemde Hennie ‘een nette afperser’. De moeder van Johan Schilder verklaart: “Hennie belde mij op over een factuur van Johan Schilder aan Hennie Schipper. Hij zei: ‘Hoe durf je mij facturen te sturen?’ Hij ging mij midden in de nacht stalken. Hij is naar mij toe gekomen, Rob heeft gebeld: ‘Hij is door het dolle heen, doe ramen en deuren dicht.’ Hennie had een briefje bij zich: ‘Dit ga je tekenen!’ Dat had niet met Rob te maken. Mijn dochter was over haar toeren. ‘Denk je dat ik voor niks uit Zandvoort ben gekomen? Je bent een smerig wijf!” Dit komt voor een groot deel met uw verklaring overeen. De druk was zo groot dat u een pistool heeft gepakt. De politie vraagt: ‘Hoe komt dat nou, wat zijn de concrete dingen van afpersing?’ Zijn er nog anderen?
Rob: Er zijn wel meer mensen, maar die willen niet verklaren.
Rechter: U zei: “Het had nooit mogen gebeuren, ik had beter naar de politie kunnen rennen.” Dat heeft u niet gedaan. Vijf jaar geleden was er een soortgelijke situatie, toen heeft u helemaal geen hulp gehad. Toen was u vanuit Amsterdam achtervolgd, er was een klopjacht door de politie. U was toen met Malik A. Hij zei: “Je moet je mond houden, de politie is erbij.” Als ze vragen ze of u bedreigd wordt, zegt u: ‘Nee, nu niet.’ U zegt: “Ik heb aangifte gedaan, ik ben bij de politie geweest, maar er is niks mee gedaan. Daarom ben ik nu niet naar de politie gegaan. Klopt dat?
Rob: Ja, ze konden niks doen.
Rechter: Toen of nu?
Rob: Voor mij is dat hetzelfde.
Rechter: Er is een caravan in brand gestoken, er waren mensen voor de deur, uw dochter was lastiggevallen, het was veel concreter; toen bent u naar de politie gegaan, dat had niks geholpen. Daarna bent u naar Spanje gegaan.
Rechter 2: Uw vrouw heeft gezegd: “Had hij dat toen maar gedaan, dat schieten.” Toen was er heel duidelijk concreet gevaar. Toen bent u gevlucht. Was er nu van de kant van Hennie Schipper concreet gevaar? Was hij bevriend met bepaalde motorclubs?
Rob: Ik weet het echt niet.
De rechter bespreekt de persoonlijke omstandigheden. Rob is psychologisch onderzocht. Er is een strafblad met wat kleinigheden. Hij heeft in 2014 acht dagen vastgezeten wegens verboden wapenbezit. Hij komt uit een groot gezin. Volgens de psychiater is hij een vriendelijke, emotioneel labiele man. Is dat wat we vandaag ook zien?
Rob: Alleen niet zo jankerig.
Rechter: Uw partner zegt: “Hij was steeds minder bereikbaar, hij viel af, had slaapproblemen, was nergens meer in geïnteresseerd.” In het gezin werd gezegd: “Wat is hij weer afwezig, is het weer aan de hand, word je weer bedreigd?”
Rob: Ik zei: ‘niks aan de hand.’
Rechter: Veel stress, hoofdpijn en slaapproblemen, in paniek wakker ’s nachts, hyperventilatie, geen eetlust. Tegen de psycholoog had u het over suïcidale gedachten. U zei: “Ik wilde Hennie niet vermoorden. Ik vind het vooral erg voor zijn lieve dochter en zoon, zijn vriendin en moeder. Voor zijn vader vind ik het minder erg. U zag zo op tegen de dag van vandaag dat u die liever had willen afkopen met een jaar gevangenisstraf.
Namens hun advocaat laten de nabestaanden weten dat ze geen vordering hebben ingediend. “Daar is bewust van afgezien door de familie. Los van de huiszoekingen is de Fiod met grote overmacht op 5 oktober opnieuw binnengevallen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de nalatenschap van de heer Schipper. Zijn vrouw en kinderen zijn als verdachte aangemerkt. Haar positie is: alles wat ze zegt is openbaar, mogelijk wordt ze dan verdachte in een andere zaak.”
De vrouw van Hennie leest, hevig geëmotioneerd, een slachtofferverklaring voor.
“Maandag 17 juli werd voor ons de hel op aarde. Ik weet niet of je besef hebt hoeveel slachtoffers je gemaakt hebt. Niet één, veel meer. Hoe kon je het recht nemen ons dit aan te doen. Je hebt ook je eigen vrouw en kinderen, het verschil: zij kunnen hun vader opzoeken en vragen stellen. Ik weet niet of je het beseft. Een zoon van 18 vraagt of zijn vader trots op hem zou zijn. Een dochter van 23 zit onder de medicijnen thuis en loopt bij de psychiater. Haar vader is vermoord door iemand die hij al jaren kon. Jij hebt de toekomst van ons en Hennie afgenomen. Hij zal nooit meemaken hoe zijn kinderen volwassen worden, een baan hebben, voor hun kleinkinderen zal hij nooit opa worden, we zijn hem voor altijd kwijt. Voor ons was hij de aller- allerliefste. Ik hoop dat die wetenschap zo ondraaglijk voor je wordt, dat je nooit geen plezier meer zal hebben in je hele leven, ik wens je dat je alleen maar mag lijden en 100 keer meer als dat wij nu doen.”
Rechter: U heeft het gehoord, wilt u hierop reageren?
Rob: Nee.
Na een korte schorsing houdt officier van justitie Anne Peters haar requisitoir. Ze geeft aan dat er geen moord ten laste zal worden gelegd: er was geen sprake van voorbedachte rade. Ze verwacht dat de advocaat het over psychische overmacht zal hebben. Dat is alleen van toepassing als iemand niet anders had kunnen handelen dan hij gedaan heeft. Daarvan is in haar optiek hier geen sprake.
De psychiater heeft het over verminderde toerekeningsvatbaarheid en een aanpassingsstoornis. Die conclusies neemt ze over. In de strafeis weegt ze mee dat er geen eerdere veroordelingen zijn geweest. “Hij zag feitelijk geen andere uitweg, na jarenlange afpersing en bedreiging. Hennie Schipper was een manipulator die anderen onder druk kon zetten. Dat is geen vrijbrief om iemand dood te schieten. Er zijn getuigen bij wie hij hetzelfde deed. Die kozen andere oplossingen. Deden geen zaken meer met hem, of begonnen een civiele procedure, maar ze schoten hem niet dood. Verdachte had op andere wijze moeten handelen. Hij is weer in dezelfde omgeving gan wonen, is dezelfde wereld weer in gerold, hij heeft zich niet onttrokken aan de situatie. Hennie Schipper was 47 jaar, hij had een vrouw, zoon en dochter en ouders, die blijven verbijsterd achter, met het beeld van een man dat ze niet kenden.”
De eis: tien jaar.
Advocaat Marnix van der Werf: “Hoe lang moet iemand in detentie voor moord- en doodslag? Tussen levenslang en niets. Sommige daders verdienen de hoofdprijs. Bij koelbloedige liquidatie of wellustmoord op een fietsend meisje. E.’s leven werd al 15 jaar beheerst door Hennie Schipper, hij werd uitgescholden, zijn leven stond in het teken van het genereren van geld. Geld dat hij niet echt schuldig was. Afpersing houdt nooit op. Wie één keer betaalt… Het houdt nooit op. Het bracht E. ertoe geld te lenen. Hij kocht tijd. Dat kostte hem zijn vrienden, zijn familie. Hennie Schipper was daar verantwoordelijk voor. Ook Hennie Schipper had recht om te leven. Daar is E. iedere dag en nacht van doordrongen, hij vindt het verschrikkelijk, ook voor zijn vrouw en kinderen. Mijn taak: aan te tonen dat E. niet de hoofdprijs verdient.”
Over het ontbreken van voorbedachte rade is hij het uiteraard eens met de officier van justitie: “Alles heeft zich afgespeeld in een zeer korte periode. In 12 seconden: loopt naar de bus, pakt wapen, schiet direct.”
Over psychische overmacht heeft de advocaat “veel uitspraken bestudeerd. Er wordt vaak een beroep op gedaan en het wordt bijna altijd verworpen. De keren dat het wordt gehonoreerd zijn met een lampje te zoeken. Het moet gaan om een van buiten komende dwang waaraan een verdachte geen weerstand kan en hoeft te bieden. Alsof het gaat om een redelijk handelend en denkend mens. Het gaat om een overmachtsituatie, in de beleving van de dader. In afpersingszaken is het niet goed mogelijk alles te vertellen. Er zijn nog mensen buiten. Afpersing is veel subtieler, de druk die je op iemand legt, de manier van optreden, praten, heel vaak bellen, de fysieke houding, schermen met contacten. ‘Ik ken die en die.’ De klassieke maffiamethode: er komt een nieuwe ondernemer in het dorp, die opent een restaurantje, dan gaan ze ernaar toe. “Wat een mooi restaurant, welkom in het dorp, wat zou het fijn zijn als het niet afbrandt.”
In dit dossier is er veel van boven water gekomen. Het is een goed voorbeeld van een zaak waar psychische overmacht zich sterk opdringt en kans van slagen heeft. Hij was verminderd toerekeningsvatbaar, veroorzaakt door jarenlange bedreiging en afpersing. Wie wordt afgeperst, houdt het voor zijn omgeving geheim. De familie ziet: het gaat niet goed met hem, we weten niet wat er aan de hand is. Veel getuigen zijn niet te porren. Ik heb er veel meer gesproken. Ik heb het Openbaar Ministerie in verschillende afpersingszaken horen verzuchten hoe moeilijk het is om bewijs boven tafel te krijgen. De druk kan immens zijn, zonder dat er concreet voldoende bewijs is. In deze zaak is voldoende aannemelijk: er is jarenlang bedreigd en afpersing geweest door Hennie Schipper en dit is slechts deel van de hele afpersing. De verklaringen van E. kloppen met de verklaringen van getuigen. Hij dringt aan op bescherming van zijn familie.”
De advocaat verzoekt om ontslag van rechtsvervolging. Als dat niet kan, verzoekt hij om in de strafmaat aan te sluiten bij zaken waar sprake is van jarenlang relationeel geweld of onderdrukking, waar het slachtoffer de tiran iets aandoet. “Dat zijn er heel veel. E. is jarenlang geleefd door Hennie Schipper, hij moest geld verdienen en regelen om Hennie Schipper te onderhouden, hij is gekleineerd, bedreigd. Het heeft hem zijn florerende legale onroerend-goedbedrijf gekost, dag en nacht zorgen gebaard, tot een depressie geleid, met uiteindelijk de wens zichzelf iets aan te doen. Hij heeft al vijftien jaar straf gehad.”
Rechter: Tot slot, meneer E., wilt u nog iets zeggen?
Rob schudt zijn hoofd.
De uitspraak is op 30 januari om kwart voor één.